Ministerie van Defensie



Brieven aan de Kamer


Gebruiksvergunningen

18-06-2001

MINISTERIE VAN DEFENSIE

Aan:

Postbus 20701

2500 ES 's-Gravenhage

Telefoon (070) 318 81 88

Telex 34576 MVD/GV/NL

Telefax (070) 318 78 88

Aan de voorzitter van de Vaste Commissie voor Defensie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Uw brief

5 juni 2001

Uw kenmerk

30-DEF-2001

Ons nummer

Datum

MG2001002063

18 juni 2001

Dossier

Onderwerp:

Plan van aanpak gebruiksvergunningen

Naar aanleiding van uw verzoek van 5 juni jl. om inzicht te verkrijgen in het Plan van Aanpak voor het verkrijgen van gebruiksvergunningen, bied ik u hierbij het gevraagde plan aan. Bijlage 1 is vanwege aard (een opsomming van de ongeveer 3400 gebruiksvergunningplichtige bouwwerken) en omvang niet bijgesloten.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

H.A.L. van Hoof

Plan van aanpak gebruiksvergunningen

Inhoudsopgave

1. Inleiding

*

2. Probleemstelling

*

3. Beperkingen

*

4. Plan van Aanpak

*

5. Voorstel voor opdracht

*

6. Organisatie

*

7. Rapportage

*

Bijlage 1 Resultaten DGWT-inventarisatie gebruiksvergunningplichtige bouwwerken

*

Bijlage 2 Prioriteitstelling naar categorie bouwwerk
*

Bijlage 3 Brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen

*

Bijlage 4 Kosten

*

1. Inleiding

Sinds 1992 hebben de gemeenten aan de hand van een model van de VNG in hun bouwverordening voor vier categorieën bestaande en nieuwe gebouwen in het belang van de brandveiligheid een gebruiksvergunningstelsel ingevoerd. Voor Defensie zijn de volgende soorten gebouwen van belang:

a) bouwwerken waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn (bijv. kantoren, restaurants, lesgebouwen);

b) bouwwerken waarin brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverde stoffen worden opgeslagen;

c) bouwwerken waarin aan meer dan 10 personen nachtverblijf wordt verschaft (bijv. legeringsgebouwen).

Genoemde vergunning heeft betrekking op het gebruik van gebouwen en staat naast de bouwvergunning die betrekking heeft op het oprichten of veranderen van bouwwerken en de milieuregelgeving. Een aanvraag bouwvergunning wordt sinds jaar en dag getoetst op ontwerpeisen op het gebied van brandveiligheid, die tegenwoordig opgenomen zijn in het Bouwbesluit. In het kader van de regelgeving op het vlak van milieu en arbeidsomstandigheden gelden voorschriften op het gebied van in- en externe veiligheid van allerlei bedrijfsactiviteiten (bijv. opslag en werkplaatsen), die ook betrekking hebben op brandgevaar. Ook zonder gebruiksvergunning moet dus al een behoorlijk beschermingsniveau worden bereikt.

In de gebruiksvergunning kunnen voorwaarden gesteld over o.m.:


- stoffering en versiering,


- uitgangen en vluchtwegen,


- ventilatie en werkzaamheden,


- brandveiligheidsinstructie en ontruimingsplan,

- maximaal toelaatbaar aantal personen,


* draagbare blustoestellen.

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Volendam heeft de DGWT laten inventariseren hoeveel gebouwen in beheer bij DGWT een gebruiksvergunning zouden moeten hebben en hoeveel vergunningen er daadwerkelijk zijn. Uit de inventarisatie komen ca. 3400 vergunningplichtige gebouwen naar voren, terwijl bij DGWT slechts ca. 120 vergunningen (soms voor meerdere gebouwen) voor handen zijn.

Door DGWT is in overleg met de beleidsterreinen een plan van aanpak opgesteld dat voorziet in een prioriteitstelling en fasering van aanvragen gebruiksvergunningen en het aanpakken van eventuele manco's.

2. Probleemstelling

Uit het voorgaande volgt de volgende probleemstelling:

Realiseer dat het ministerie van Defensie binnen een aan te geven redelijke termijn kan beschikken over de benodigde gebruiksvergunningen.

3. Beperkingen

1. Bij de probleemstelling dienen niet alleen de bouwwerken ten aanzien waarvan DGWT beheersdiensten verleent, maar ook andere gebouwen in gebruik bij Defensie te worden betrokken:


* het gebouw van het ministerie te Den Haag
* Armamentarium

* Bronbeek

* Internationale hoofdkwartieren

* Mariniersmuseum te Rotterdam

Hiervoor wordt zo nodig een aparte aanpak ontwikkeld. In de rapportering worden ze wel meegenomen.

2. Het plan van aanpak heeft alleen betrekking op infrastructuur in Nederland. Voor gebouwen in gebruik bij de Nederlandse krijgsmacht in Duitsland geldt dat deze in juridisch beheer bij de Duitse overheid zijn. De Directie Duitsland van DGWT zal wel onderzoek instellen in hoeverre wordt voldaan aan Nederlandse brandveiligheidseisen, voor zover deze strenger zijn dan, maar niet in strijd zijn met de geldende Duitse voorschriften.

3. Het betrokken beleidsterrein stelt zelf zeker dat door hem elders op de wereld (tijdelijk) gebruikte bouwwerken brandveilig zijn en op een brandveilige manier worden gebruikt.

4. Medegebruikers die gebouwen in gebruik hebben gekregen, dan wel zelf gebouwen op defensiegrond hebben gesticht, zijn zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van gebruiksvergunningen, tenzij in de gebruiksacte anders is bepaald.

5. Bouwwerken die niet meer in gebruik zijn of die binnen de planperiode worden geamoveerd of afgestoten, worden niet meegenomen.

6. Lopende bouwprojecten die leiden tot gebouwen, die gebruiksvergunningplichtig zijn, worden in dit plan van aanpak evenmin meegenomen. De voor deze gebouwen noodzakelijke gebruiksvergunningen dienen in het kader van het project te worden aangevraagd. Hetzelfde geldt als onroerende zaken met dergelijke gebouwen daarop worden verworven.

7. Voor evenementen en daarbij gebruikte tijdelijke behuizing (feesttenten e.d.) kennen de meeste gemeenten een Brandweerverordening met een apart vergunningstelsel. Het aanvragen van dit soort vergunningen wordt niet meegenomen in dit plan van aanpak. Er wordt vanuit gegaan dat dit onderdeel uitmaakt van de organisatie van het desbetreffende evenement.

4. Plan van Aanpak

De volgende stappen zijn doorlopen:

A. Inventarisatie gebruiksvergunningplichtige bouwwerken zonder adequate vergunning
Binnen DGWT heeft binnen een beperkte tijd een inventarisatie plaats gevonden van gebruiksvergunningplichtige bouwwerken, alsmede voor handen gebruiksvergunningen. Deze lijst wordt voorshands als basis voor planvorming gehanteerd. (bijlage 1)

B. Bepaling van de te verrichten activiteiten, alsmede de rolverdeling van partijen en bepaling van kostenkentallen

De beleidsterreinen zijn verantwoordelijk voor brandpreventie en brandbestrijding en voor het hebben van de benodigde gebruiksvergunningen. Binnen het beleidsterrein ligt de verantwoordelijkheid over het algemeen bij de hoofdgebruikervan een complex. Het ligt op de weg van DGWT als kenniscentrum op vastgoedgebied om de verantwoordelijken van het beleidsterrein behulpzaam te zijn, o.m. door het voor hen aanvragen van de gebruiksvergunningen.

Om in de situatie te komen dat over de noodzakelijke gebruiksvergunningen kan worden beschikt en dat aan de vergunningen wordt voldaan, zullen de volgende activiteiten moeten plaats vinden:

Definitieve inventarisatie van gebruiksvergunningplichtige gebouwen en gebruiksvergunningen

In overleg met de beleidsterreinen dient een definitieve lijst van gebruiksvergunningplichtige gebouwen te worden gemaakt. Vervolgens worden de bij DGWT en eventueel bij de betrokken beleidsterreinen aanwezige vergunningen bijeen gebracht. De beleidsterreinen zenden de bij hen aanwezige vergunningen (in kopie) op aan de betrokken directie van DGWT met vermelding of deze naar hun oordeel dekkend is.

De betrokken directie registreert deze en de bij haar aanwezige vergunningen eveneens met een beoordeling van de dekkendheid.

De betrokken directie zendt een overzicht aan de door het krijgsmachtdeel aan te wijzen instanties en zendt op verzoek kopieën van ontbrekende vergunningen toe.

Het totaaloverzicht wordt door de betrokken directie aan DGWT/CD gezonden.

b. Werkprogramma maken

Voorafgaand aan het eigenlijke aanvragen wordt met de betrokken gemeenten vooroverleg gepleegd. In dat overleg kan worden gesproken over het tempo van indiening, de indiening per gebouwsoort en/of complex, de bij de aanvraag over te leggen stukken, leges e.d. Het overleg met gemeenten kan leiden tot latere indiening van aanvragen, maar in principe niet tot vertraging in de voorbereiding. Het gaat er immers in de eerste plaats om dat zeker gesteld wordt dat op het inhoudelijke vlak genoeg aan de brandveiligheid van de betrokken gebouwen is gedaan.

Op basis van de definitieve inventarisatie, het overleg en de hierna te behandelen prioriteitsstelling worden door de directies van DGWT werkprogramma's gemaakt.

Verkrijgen gebruiksvergunningen

Uit informatie van de verschillende directies van DGWT kan worden afgeleid dat voor de juridisch-administratieve afhandeling per vergunning gerekend moet worden met ongeveer 4 uur. Voor het tekenwerk is per gebouw (met een oppervlak van ca. 2000 m2) eveneens circa 4 uur nodig.

Uitgangspunt voor de onderstaande urenraming is dat er al een basisplattegrond voor handen is. De beleidsterreinen wordt gevraagd om de benodigde brandweertechnische informatie op door DGWT toe te zenden tekeningen aan te geven. DGWT helpt de beleidsterreinen daarbij zo veel mogelijk door verstrekking van bij haar voor handen ontruimingsplattegronden en/of andere tekeningen met relevante informatie. De door de beleidsterreinen verstrekte informatie wordt dan door DGWT tot bijlagen voor de vergunningaanvraag verwerkt.

Na een half jaar dienen de uren te worden bijgesteld aan de hand van dan beschikbare tijdschrijfgegevens. Het opheffen van manco´s valt buiten het bestek van dit plan van aanpak.

In het volgende overzicht wordt geschetst hoe gebruiksvergunningen worden verkregen.

Stap

Product

Actienemer

Vooroverleg per gemeente

Verslag / brief

DGWT

Start

Toezending gebouwplattegrond aan beleidsterrein

DGWT

Inspectie

Concept mancolijst, aanwijzingen voor opstellen tekeningen door DGWT

beleidsterrein

Vervaardigen tekeningen

Tekeningen bij aanvraag (plattegronden per bouwlaag en tekening omgeving)

DGWT

Aanvraagformulier invullen

Concept aanvraag

DGWT

Overleg met bevoegd gezag over aanvraag en te treffen voorzieningen

Verslag, bepaling

DGWT / beleidsterrein

Bijwerken concept aanvraag

Definitieve aanvraag

DGWT

Indienen aanvraag

DGWT

Opheffen manco´s

DGWT /beleidsterrein

Afgeven beschikking

Gebruiksvergunning onder voorschriften

Burgemeester en wethouders

Behandelen beschikking

Verzending beschikking aan beleidsterrein

met advies over consequenties en indiening bezwaarschrift (zo nodig)

DGWT

Opstellen en indienen bezwaarschrift

Bezwaarschrift

DGWT (fiat beleidsterrein)

d. Voorbereiding op de beheerfase

De problematiek rond de gebruiksvergunning mag niet worden gereduceerd tot een eenmalige inhaalslag. Gewaarborgd moet worden dat de gebruiksvergunningen, nadat ze verkregen zijn, ook worden nageleefd. Hiertoe moeten vergunningen onder verantwoordelijkheid van de beleidsterreinen worden beheerd. Hierbij spelen zaken als documentbeheer en -verspreiding, incl. de registratie van de vergunningen, het signaleren van vergunningplichtige wijzigingen, de naleving van de vergunning en de begeleiding van inspecties van het bevoegde gezag.

Hiervoor ontwikkelt DGWT in het komende half jaar na vaststelling van het plan van aanpak procedures, die worden afgestemd met de beleidsterreinen.

A. Prioriteitstelling

Het aanvragen van alle benodigde gebruiksvergunningen in zeer korte tijd is zowel voor de beleidsterreinen als voor DGWT niet doenlijk. Overigens is ook de behandelcapaciteit bij veel gemeenten beperkt en moeten ook daar prioriteiten worden gesteld. Om deze redenen is een methode van prioriteitsstelling ontwikkeld op basis van twee uitgangspunten:


* brandveiligheid voor personen gaat voor brandveiligheid voor goederen

De aandacht dient in eerste instantie uit te gaan naar de bescherming van mensen. Dit pleit ervoor om voorrang te geven aan gebouwen waarin veel mensen verblijven en m.n. als zij zich daar in een kwetsbare positie bevinden. Daarbij kan worden gedacht aan legeringsgebouwen, restaurants, musea, gebouwen waar evenementen worden gehouden, grote kantoren etc.


- efficientie

Het meest efficiënt voor de uitvoerende partijen is het om de gebruiksvergunningen per complex aan te vragen. Onderwerpen die meerdere gebouwen raken kunnen dan ook makkelijker in een keer worden geregeld. Bovendien kan dit tot lagere legeskosten leiden.

Beide uitgangspunten zijn verwerkt in een prioriteitsstelling,die voorziet in twee klassen.

De hoogste prioriteit (klasse 1) krijgen de gebouwen, waarin meer dan 50 mensen tegelijk aanwezig zijn (categorie a uit de modelbouwverordening), gebouwen waarin aan meer dan 10 personen nachtverblijf wordt verschaft (categorie c) en het enkele gebouw waarin dagverblijf aan kinderen of gehandicapten wordt verschaft (categorie d).

Een lagere prioriteit (klasse 2) wordt toegekend aan gebouwen, die alleen gebruiksvergunningplichtig zijn omdat daarin bepaalde brandgevaarlijke stoffen worden opgeslagen (categorie b uit de modelbouwverordening).

Van verdere differentiatie is afgezien juist om te voorkomen dat men meerdere malen op een object zou moeten terugkeren. In bijlage 2 is de prioriteitsstelling uitgewerkt naar de binnen defensie gebruikelijke indeling in gebouwsoorten.

D. Kosten

In bijlage 4 wordt een overzicht van de kostenposten gegeven. Op dit moment kan van de apparaatskosten bij DGWT wel en bij de beleidsterreinen geen eerste inschatting worden gegeven.

Voorts is van belang te onderkennen dat het aanvragen van gebruiksvergunningen ook kan leiden tot kosten voor extra brandwerende voorzieningen al naar gelang de eisen van de verschillende bevoegde gezagen (gemeenten). Het is niet mogelijk hiervan een inschatting te geven. Het kan evenwel om zeer aanzienlijke bedragen gaan.

5. Voorstel voor opdracht

Op basis van urgentie, kosten en uitvoerbaarheid wordt het volgende voorstel gedaan:

Het aanvragen van de gebruiksvergunningen voor gebouwen in de categorieën a en c, alsmede het in beeld brengen van de bijbehorende nog te treffen (aanvullende) voorzieningen wordt in een periode van 2 jaar vanaf vaststelling van het plan van aanpak gerealiseerd.

In het derde jaar na vaststelling van het plan van aanpak worden de aanvragen voor gebouwen in categorie b gedaan en de bijbehorende nog te treffen (aanvullende) voorzieningen in beeld gebracht.

6. Organisatie

De uitvoering van het plan van aanpak wordt gestuurd vanuit DGWT/CD. Begeleiding vindt plaats door bespreking in een algemeen overlegforum met vertegenwoordigers van de beleidsterreinen en DGWT onder voorzitterschap van DGWT. I.v.m. de eindverantwoordelijkheid van de betrokken beleidsterreinen in het kader van juridisch beheer, vindt daar afstemming plaats over algemene vragen die tijdens de uitvoering rijzen.

De directies van DGWT zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Per (huidige) directie formeren zij een team met in elk geval een administratief-juridisch geschoold medewerker voor het aanvragen van de vergunningen en een bouwkundig CAD-tekenaar en een aanspreekpunt . Zij werken daarbij samen met door de vertegenwoordigers van de beleidsterreinen aan te wijzen contactpersonen.

De aanvragen worden namens de Staatssecretaris door de EID van de betrokken directie of een door hem aan te wijzen functionaris gedaan. Instemming van bij het betrokken beleidsterrein verantwoordelijke functionaris is hierbij voorwaarde.

Binnen DGWT vindt afstemming plaats d.m.v. een werkgroep met contactpersonen van de verschillende directies o.l.v. de projectleider.

7. Rapportage

Voortgangsrapportage aan de Staatssecretaris geschiedt 1x per 6 maanden na vaststelling van het plan van aanpak.

Bijlage 1 Resultaten DGWT-inventarisatie gebruiksvergunningplichtige bouwwerken

Bijlage 2 Prioriteitstelling naar categorie bouwwerk

Categorie

Subcat.

Gebouwsoort

Cat. vlgs MBV

Prioriteit

conform VO 8.2.3

11

1

Manschappenlegering

C

1

11

2

Onderoff.legering

C

1

11

3

Officierenlegering

C

1

11

4

Legering meerdere cat

C

1

11

5

Sanitair gebouw

C

1

12

1

Kantoorgebouw

A

1

12

2

Lesgebouw

A

1

12

3

Hoofdkwartier

A

1

12

4

Instructiegebouw

A

1

12

5

Simulatorgebouw

A

1

12

6

Kantoor- en lesgebouw

A

1

13

13

1

Recreatiegebouw alg.

A

1

13

2

Manschappenkantine

A

1

13

3

Korporaalskantine

A

1

13

4

Onderofficiersmess

A

1

13

5

Officiersmess

A

1

13

6

Sportgebouw

A

1

13

7

Overdekt zwembad

A

1

13

8

Film- en toneelzaal

A

1

13

9

Hobbyclub

A

1

14

14

1

Eetzaal

A

1

14

2

Keuken

niet

14

3

Eetzaal met keuken

A

1

14

4

Keuken/eetz/kant.cplx

A

1

15

15

1

Magazijn algemeen

B

2

15

2

Magazijn explosief

B

2

15

3

Magaz.brandgevaarlijk

B

2

15

4

Magazijn chemicalien

B

2

15

5

Magazijn levensmiddel

B

2

15

6

Wapenkamer

B

2

15

7

Magazijn AS-opslag

B

2

15

8

Magazijn MOB-opslag

B

2

16

16

1

Werkplaats algemeen

A/B

1/2

16

2

2e Echelon werkplaats

A/B

1/2

16

3

3e Echelon werkplaats

A/B

1/2

16

4

5e Echelon werkplaats

A/B

1/2

17

17

1

Hangar

A/B

1/2

17

2

Stalling

B

17

3

Hangar onderhoud

A/B

1/2

17

4

Brandweerkazerne

A/B/C

1/2/1

17

5

Rijwielstalling

niet

18

18

1

Bunker algemeen

niet

18

2

Vliegtuigshelter

niet

18

3

Commandopost

A

1

18

4

Verbindingscentrum

niet

18

5

Gevechtopst.veldverst

niet

18

6

Personeelschuilplaats

niet

19

19

1

Installatiegebouw alg

niet

19

2

Trafogebouw

niet

19

3

Noodstroomgebouw

niet

19

4

Ketelhuis

niet

19

5

Zend/ontv. station

niet

19

6

Gasregelstation

niet

19

7

Pompgebouw

niet

10

20

1

Woning

niet

21

21

1

Complex gebouw

A/B/C

1/2/1

22

22

1

Overig gebouw alg.

A/B/C

1/2/1

22

2

Wachtgebouw

A/B/C

1/2/1

22

3

Verkeerstoren/meteog.

niet

22

4

Geneesk. inrichting

A/C

1

22

5

BOS laadstationgebouw

niet

22

6

Acculaadstation

niet

22

7

Telefooncentrale

niet

22

8

POL gebouw

niet

Toelichting:

Een gebouwsoort kan soms onder verschillende categorieën uit de Modelbouwverordening vallen. Dit hangt af van de omvang van het gebouw en de eventuele opslag van stoffen. Zo kan een brandweerkazerne, als er meer dan 50 personen verblijven onder categorie a vallen, als er slaapgelegenheid voor 10 of meer personen is (ook) onder categorie c vallen en als er brandgevaarlijke stoffen worden opgeslagen, maar niet wordt voldaan aan eerder genoemde criteria, slechts onder categorie b vallen.

Als een gebouw aan de criteria van categorie a of c van de modelbouwverordening voldoet, levert dat indeling in prioriteitsklasse 1 op. Voldoet het slechts aan de criteria van categorie b (opslag gevaarlijke stoffen), wordt het in klasse 2 ingedeeld.

Bijlage 3 Brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen

Als brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen worden, onderscheiden naar groepen, aangemerkt:

Groep F1
a brandbare gassen, zoals acetyleen, butaan, etheen, koolmonoxyde, methaan, propaan, waterstof;
b vloeistoffen met een vlampunt lager dan 21°C, bepaald volgens NEN-EN 57, zoals ruwe aardolie, aceton, benzeen, benzine, brandspiritus, petroleumether, zwavelkoolstof; c zeer licht ontvlambare en zeer snel verbrandende vaste stoffen, zoals celluloid, houtwol, magnesiumpoeder;
d reeds in kleine hoeveelheden aan zelfontbranding onderhevige stoffen, zoals fosfor (witte en gele), kalium, natrium;

Groep F2
e vloeistoffen met een vlampunt van 21 "C tot en met 55 °C, bepaald volgens NEN-EN 57, zoals kerosine, petroleum, terpentijn; f licht ontvlambare en snel verbrandende vaste stoffen, zoals aluminiumpoeder (pigment), golfkarton, houtkrullen, zaagsel; g alleen in grote hoeveelheden of onder bijzondere omstandigheden aan zelfontbranding onderhevige stoffen, zoals bruinkool, chloorvasthoudende onkruidverdelgingsmiddelen, vochtig opgeslagen oogstproducten (o.a. hooi, vlas);
h brandbare stoffen welke bij verhitting grote hoeveelheden brandbare en/of giftige gassen ontwikkelen, zoals bepaalde bestrijdingsmiddelen en nitrocellulose;
i zuurstof en gemakkelijk ontledende oxydatiemiddelen (zuurstofdragers), zoals natriumperoxyde, organische peroxyden, ozon;
j onbrandbare stoffen welke bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, zoals caliumcarbid;

Groep F3
k vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 55°C,doch niet hoger dan 100 °C, bepaald volgens ISO 2719, zoals dieselolie (gasolie), huisbrandolie;

1 gemakkelijk ontvlambare vaste stoffen. zoals kamfer, metablokjes, naftaline, zwavel;

Groep F4
m vloeistoffen met een vlampunt boven 100 °C, zoals aardnootolie, glycerine, olijfolie, stookolie;
n matig ontvlambare vaste stoffen, zoals briketten, eierkolen, houtblokken, paraffinewas;
o onbrandbare stoffen met mogelijkheid van ontploffing van hun ontledingsproducten, zoals ámmoniumnitraat, mengmest; p moeilijk ontleedbare oxydatiemiddelen (zuurstofdragers), zoals chroomzuuranhydride, kaliumpermanganaat, natriumchloraat, pyrosulfaten;

Groep Fu
q stoffen behorende tot de groepen F 1 tot en met F4, welke - ook bij normale verbranding - buitengewoon veel rook of verbrandingsgassen ontwikkelen, zoals acetyleen, benzeen, kunststoffen, rubber;

Groep X

r onbrandbare gevaarlijker stoffen, niet behorende tot één van de hierboven genoernde groepen,
zoals chloor, fluor (sarnengeperste onbrandbare gassen) tetrachloorkoolstof en andere halogeenkoolwaterstoffen, niet zijnde blusstoffen.

Bijlage 4 Kosten

De volgende kostenposten kunnen worden onderscheiden met daarbij aangegeven de kostendragers:

Kostensoort

Activiteit/product

Kostendrager

Apparaatskosten DGWT

Voorbereiden en het aanvragen en verkrijgen van vergunningen,

Ontruimingsplattegronden

DGWT Algemeen en Technisch Beheer-contracten met de beleidsterreinen (tot een maximum van Mf 1/jaar)

Apparaatskosten beleidsterreinen

Medewerking voorbereiding aanvragen vergunningen

Beleidsterreinen

Aanpassingen gebouwen, aanschaf middelen

Beleidsterreinen

Leges voor behandeling aanvragen gebruiksvergunning door gemeenten

Gebruiksvergunning

Beleidsterreinen

Projectleiding

Opstelling plan van aanpak, begeleiding uitvoering, communicatie

DGM (BSOA)

Op basis van opgaven van de verschillende beleidsterreinen en directies van DGWT is de navolgende kosteninschatting gemaakt. Aangezien er slechts beperkte ervaring met het fenomeen gebruiksvergunning bestaat en in de komende tijd nog nader moet worden bepaald welke gebouwen met name in categorie b (opslaggebouwen) vergunningplichtig zijn, moet deze inschatting voorzichtig worden gebruikt.

Behalve dat deze gebouwen van een gebruiksvergunning dienen te worden voorzien, zal er ook voor moeten worden gezorgd dat ze aan de brandveiligheidseisen voldoen.

Kostenpost

Te maken door

Berekening

Bedrag

Apparaatskosten:

Uitwerking Plan van aanpak, incl. rapportage,

Aanvragen gebruiksvergun-ningen

DGWT

500 u / fl. 104

Cat a/c

1554 x 8 x fl 104

Cat b

n.t.b.

Fl. 52.000

Fl. 1,3 milj.

p.m.

Idem

beleidsterrein

p.m.

Brandveiligheids-voorzieningen

beleidsterrein

p.m.

Leges
(gemeenten)

beleidsterrein

Per gebouw een basisbedrag en een variabel deel naar oppervlak

(3.000x fl. 1.000)

Fl. 3 milj.

Projectleiding

DGWT

2001: 160 u; daarna 80 u/jaar