Persberichten
Gouverneur wil beleidsplan voor de Noordzee
Brugge, 18/6/2001
Gouverneur Breyne wil een duurzame oplossing voor het gebruik van de zeegebieden in de zuidelijke Noordzee die onder de rechtsbevoegdheid van België vallen. Die oplossing moet er komen na overleg tussen de verschillende verantwoordelijke overheden. De gouverneur wil het initiatief nemen tot dit overleg en hoopt zo een beleidsplan voor de Noordzee te kunnen uitwerken. Gouverneur Breyne lanceerde dit idee tijdens de Nationale Dag van de Visserij in Heist op zondag 17 juni.
Het kan niet ontkend worden dat de zee - en dit proces is reeds decennia bezig - meer en meer bestemd wordt voor het vervullen van functies die doorgaans omwille van de reeds aanwezige druk op de ruimte, niet langer op het land worden aanvaard, of waarvoor de zee de gemakkelijkste oplossing lijkt. In onze maatschappij zijn er wellicht nog adepten voor wie de Noordzee zich leent voor het afschuiven van de NIMBY (not in my backyard) problemen van het land. Evenwel, zij die begaan zijn met een duurzaam beleid ook met betrekking tot de Noordzee, zijn zich er voldoende van bewust dat niet alle problemen kunnen afgewenteld worden van het land op de zee.
Met de wet van 20 januari 1999 ter bescherming van het mariene milieu
in de zeegebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, wordt het
behoud beoogd van de eigen aard, de biodiversiteit en het ongeschonden
karakter van het mariene milieu.
Een belangrijk principe in de wet stelt dat zoveel als mogelijk de
activiteiten op zee onderworpen worden aan een voorafgaande vergunning
of een voorafgaande machtiging. Het gaat vooralsnog om materies waar
de federale overheid voor bevoegd is.
De commotie rond de voorgenomen afbakening van mariene reservaten,
gevolgd door de onrust over de voorgenomen inplanting van een of meer
windmolenparken in onze Noordzee kan niet beperkt worden tot de
mogelijke negatieve gevolgen ervan voor de beoefening van de
kustvisserij en dus voor het inkomen van reder en visser. Deze onrust
is ook het gevolg van de onzekerheid over de doelstellingen van het
mariene beleid.
Vanuit de onderscheiden bestuursniveaus is er de bezorgdheid voor
tijdige informatie en overleg over de voorgenomen plannen m.b.t.
activiteiten op de Noordzee. Het is vanzelfsprekend dat alle overheden
en mandatarissen zich engageren in een beleid dat gericht is op een
duurzame ontwikkeling, en dit geldt ook m.b.t. de Noordzee als goed
van de ganse gemeenschap.
Een gestructureerd vooroverleg tussen de verantwoordelijke
overheidsdiensten over alle aanvragen voor vergunningen en
machtigingen m.b.t. de Noordzee betekent een belangrijke bijdrage voor
een duurzaam Noordzeebeleid.
Een protocol voor verplichtend overleg tussen diensten uit het
federaal, regionaal en provinciaal bestuursniveau geeft de kans tot
een voorafgaande kennisname van het project met mogelijkheid het
standpunt van de geconsulteerden te ontvangen. Het overleg biedt
tevens de gelegenheid om in de democratisch verkozen vergaderingen
tekst en uitleg te verschaffen over projecten waar de
Noordzee-autoriteit bij betrokken is.
Toekomstgericht is er echter ook behoefte aan een langetermijnvisie.
Ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke
ontwikkeling waarbij de ruimtelijke behoeften van de maatschappelijke
activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen worden; het
milieubeleid beoogt de duurzame aanwending van grondstoffen en de
natuur, de bescherming van ecosystemen en het natuurbehoud.
De Noordzee heeft behoefte aan én een ruimtelijke én een
milieuplanning.
Beiden geven een langetermijnvisie weer en beiden zijn er op gericht
in een beleidsplan samenhang tot stand te brengen in de voorbereiding,
de vaststelling en de uitvoering van beslissingen.
Het beleidsplan NOORDZEE moet aandacht hebben voor de natuurfunctie
zonder daarbij al wat onder economische belangen kan begrepen worden
uit het oog te verliezen. En dit geldt zowel voor de actuele als de
toekomstige belangen. Ook de zeevisserij zal hier baat bij hebben.