Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 090
Datum: 18-06-2001
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN
Het lid van de Tweede Kamer Blok (VVD) heeft aan de staatssecretaris van
Economische Zaken op 13 juni 2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.
1 Herinnert u zich dat ik tijdens het Algemeen Overleg over
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen op 7 juni jl. heb gevraagd of er
negatieve reacties waren van bij de OESO betrokken partijen op uw
voorstellen met betrekking tot toepassing van de OESO richtlijnen in
Nederland? Herinnert u zich tevens dat u daarop ontkennend heeft
geantwoord?
2 Kent u de brief gedateerd 29 mei jl. die aan Dhr. M.W. Sikkel van uw
ministerie is verstuurd door Dhr. B. Lamborghini, voorzitter van het BIAC
Committee on International Investment and Multinational Enterprises bij de
OESO?
3 Hoe verhoudt uw antwoord op de onder 1 aangehaalde vraag zich tot de in
vraag 2 genoemde brief?
4 Wat vindt u van de stelling in bovengenoemde brief dat de door u
voorgestelde maatregelen in strijd zijn met de letter en de geest van de
bij de OESO-richtlijn betrokken partijen?
5 Vindt u het met het oog op het draagvlak en daarmee de effectiviteit
van OESO-richtlijnen met betrekking tot mensenrechten en milieu van belang
de steun van het BIAC Committee on International Investment and
Multinational Enterprises te behouden? Welke maatregelen wilt u nemen om
dit draagvlak te behouden?
6 Bent u bereid de Kamer in het vervolg te informeren over de reacties
van bij de OESO betrokken partijen op de Nederlandse maatregelen met
betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen die betrekking
hebben op bestaande of toekomstige OESO-richtlijnen?
De staatssecretaris van Economische Zaken, drs. G. Ybema heeft deze vragen
als volgt beantwoord.
1 Ja.
2 Ja.
3 Deze brief, die mij eerst na het Algemeen Overleg over Maatschappelijk
Verantwoord
Ondernemen op 7 juni jl. bereikte, bevat een kritische noot ten opzichte
van het door
Nederland gevoerde beleid. Deze brief is direct na ontvangst, op 8 juni
toegestuurd
aan de landen die deelnemen aan de OESO-richtlijnen.
4 Ik ben het niet eens met deze stelling. Ik ben en blijf sterk
voorstander van de
vrijwilligheid van de OESO-richtlijnen en voor eigen
MVO-verantwoordelijkheid van
het bedrijfsleven. Wel ben ik van mening dat daar waar het bedrijfsleven
op de
overheid een beroep doet om bepaalde activiteiten actief te ondersteunen,
het passend
is dat dan aan het bedrijfsleven wordt gevraagd bij deze activiteiten de
gedragsprincipes van de OESO zoveel mogelijk na te leven. De inzet van
publieke
middelen via het instrumentarium van de overheid impliceert namelijk in
principe
medeverantwoordelijkheid van de overheid voor activiteiten van nationale
bedrijven op
buitenlandse markten. Het kabinet heeft er voor gekozen deze
mede-verantwoordelijkheid terughoudend vorm te geven: een algemene
inspannings-
verplichting voor wat betreft de OESO-richtlijnenen, waarbij de overheid,
vanuit het
gezichtspunt van de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven, het
niet tot zijn
taak rekent de naleving van de intentieverklaring te controleren of aan
niet-naleving
sancties te verbinden.
5 Ja. Ik zal de gedachtewisseling zowel internationaal (onder meer in de
CIME), als
nationaal (onder meer met VNO-NCW) voortzetten. Zo ben ik van plan op
korte
termijn een toelichting op het voorgenomen beleid te sturen aan Dhr.
Lamborghini.
6 Ja.