Nederlandse Kankerbestrijding

Algemene Ledenvergadering 2001

Embargo tot zaterdag 16 juni 2001, 11.00 uur

Kankerbestrijding luidt alarmbel
wegens groet aantal bejaarde kankerpatiënten

Amsterdam/Roermond, 16 juni 2001 - De Nederlandse Kankerbestrijding/Koningin Wilhelmina Fonds (KWF) voorziet grote problemen als niet op korte termijn maatregelen worden genomen om te zorgen voor aangepaste behandelmogelijkheden en voldoende verpleeg- en verzorgingscapaciteit voor het groeiend aantal bejaarde kankerpatiënten. Wat nu gebeurt is een druppel op "een plaat die in snel tempo steeds gloeiender wordt", zo zei KWF-voorzitter mr. dr. M. Oosting in zijn Jaarrede tijdens de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging KWF vandaag in Roermond.

In zijn jaarrede bepleitte mr. Oosting voorts dat de overheid de zelfregulering binnen de fondsenwervende sector gaat ondersteunen door aan giften aan fondsen met het Keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving extra fiscale voordelen te verbinden.

Tijdens de bijeenkomst ontving kinderoncoloog prof. dr. P.A. Voûte de prof. dr. P. Muntendamprijs. Deze KWF-onderscheiding werd hem toegekend voor zijn verdiensten, nationaal en internationaal, voor de kinderoncologie.

Bejaarde kankerpatiënten
In ons land wordt elk jaar bij 65.000 mensen kanker vastgesteld. Eénderde van hen is boven de vijfenzeventig jaar. Door de vergrijzing zal hun aantal de komende jaren sterk toenemen. Daarbij komt nog dat tegen 2010 de na-oorlogse geboortegolf in een leeftijd komt waarop kanker steeds vaker optreedt. Al in 2015 worden per jaar 85.000 nieuwe gevallen van kanker verwacht.

Het KWF zal onder meer bij Minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en bij de Tweede Kamer erop wijzen dat op korte termijn maatregelen nodig zijn. Het KWF zelf stelt sinds 1999 elk jaar een beurs beschikbaar voor de bestudering van de problematiek van bejaarde kankerpatiënten en heeft vorig jaar subsidie verleend voor een vier jaar durend wetenschappelijk onderzoek naar aangepaste behandelmogelijkheden voor deze categorie patiënten.

Vaak beperken de slechte conditie van bejaarde kankerpatiënten of andere aandoeningen die zij al hebben, de inzet van gangbare behandelmogelijkheden. Zware operaties bijvoorbeeld vereisen een goede lichamelijke conditie. Chemotherapie kan het hart verzwakken, waardoor deze behandelwijze soms niet mogelijk is bij patiënten met hartkwalen. Als met dit soort omstandigheden rekening moet worden gehouden, is het vaak zeer ingewikkeld om voor deze patiënten de best mogelijke behandeling te vinden.

Veel bejaarde kankerpatiënten missen bovendien een goede opvang thuis. Is een eventuele partner nog in leven, dan is deze meestal te oud om de noodzakelijke verzorging te kunnen geven. Zijn er kinderen, dan kunnen die vaak slechts in beperkte mate bijspringen vanwege hun eigen gezin, hun werk of omdat zij te ver weg wonen. Te verwachten is dan ook dat een toenemend aantal bejaarde kankerpatiënten een beroep gaat doen op thuiszorg en op woon-, verzorgings-, en verpleegvoorzieningen voor ouderen. Om tijdig te zorgen voor voldoende capaciteit, moeten daarover nu beslissingen worden genomen.

Fondsenwervende instellingen
Mr. Oosting wees erop dat via fondsenwervende instellingen maatschappelijk onmisbare doelen worden gerealiseerd op basis van vrijwillige financiële bijdragen van de bevolking. Dit kan alleen wanneer de bevolking vertrouwen heeft in deze instellingen. Hij benadrukte daarom de noodzaak dat de fondsenwervende sector door zelfregulering het vertrouwen van de bevolking in deze instellingen moet handhaven en verstevigen. Als concreet voorbeeld hiervan noemde hij het Keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving. De KWF-voorzitter gaf aan dat de overheid, bijvoorbeeld door fiscale bevoordeling bij giften aan fondsen met dit Keurmerk, het belang ervan zou kunnen ondersteunen. "De overheid zou daarmee ook recht doen aan de onmisbare rol die deze instellingen in de samenleving vervullen", aldus de KWF-voorzitter.

Kinderoncoloog Voûte
De verdiensten van prof. Voûte voor de kinderoncologie betreffen zowel de behandeling van jeugdkanker, als de psychosociale zorg, het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek. Prof. Voûte is in 1982 door het KWF benoemd als bijzonder hoogleraar Kinderoncologie aan de Universiteit van Amsterdam, in 1992 werd hij daar gewoon hoogleraar. Hij is verbonden aan het Emma Kinderziekenhuis AMC te Amsterdam en gaat volgende week met emeritaat.

Prof. Voûte had een belangrijk aandeel in de NCRV-actie Geven voor Leven in 1974. De opbrengst van deze actie naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van het KWF was bestemd voor de kinderoncologie. Deze actie heeft volgens prof. Voûte aantoonbaar eraan bijgedragen dat de gemiddelde genezing bij kinderkanker is gestegen van 30% destijds tot circa 70% aan het begin van de jaren 90. Hij verwacht dat de toepassing van nieuwe inzichten uit de moleculaire biologie nieuwe behandelmogelijkheden zal opleveren, die in de komende decennia het genezingspercentage weer verder zullen doen toenemen.