Provincie Utrecht

Persbericht
989532000

Provincie bereidt visie tracéloop HSL-Oost voor Verbreden bestaand spoor Utrecht-Driebergen en omleiding Maarn hebben voorkeur

De provincie Utrecht is gestart met de voorbereiding van een visie op het toekomstige tracverloop van de spoorlijn Utrecht-Arnhem-Duitse grens. In de Utrechtse visie zal nog eens concreet worden aangegeven hoe een toekomstvaste oplossing voor de betreffende spoorverbinding gerealiseerd kan worden, uitgaande van partile viersporigheid. In aanloop naar de visie spreken gedeputeerde staten onder meer uit dat verbreding van de huidige spoorlijn tussen Utrecht en Driebergen de voorkeur verdient boven een bundeling van de spoorlijn met de A12 tussen Bunnik en Driebergen. Daarnaast blijven GS van oordeel dat spoorlijn en snelweg zuidelijk om Maarn geleid moeten worden, vanwege de fysieke samenhang. De visie zal tevens een globaal beeld geven van de geraamde kosten van een toekomstvaste oplossing en van het verschil in kosten tussen deze oplossing en de zogenoemde benuttingsvariant, waarvan de Minister uitgaat.

Verbreding bestaande spoorlijn tussen Utrecht en Driebergen Ter voorbereiding op de Utrechtse visie spreken GS hun voorkeur uit voor verbreding van de bestaande spoorlijn tussen Utrecht en Driebergen. Dit betekent dat geen voorkeur wordt uitgesproken voor bundeling van spoor en weg tussen Bunnik en Driebergen. Een belangrijk argument daarbij is de tijd waarbinnen e.e.a. gerealiseerd kan worden. Bij bundeling moet ook de A12 verlegd worden, waardoor de bouwtijd zon vijf jaar langer gaat duren. Dat betekent dat pas tegen het jaar 2015 de treinen hier overheen kunnen rijden. Het is echter van groot belang dat op zon kort mogelijke termijn de capaciteit op het spoor wordt vergroot, zowel om de groei van het nationaal treinvervoer te kunnen opvangen als om plaats te bieden aan Randstadspoor. Zo zal bijvoorbeeld al over twee jaar het perron van station Driebergen-Zeist verlengd moeten worden omdat er langere treinen gaan rijden. Deze voorkeur betekent wel dat opnieuw nagedacht moet worden over de inpassing van de spoorlijn bij Bunnik. GS zijn van mening dat hier een duurzame oplossing gevonden moet worden, uitgaande van een goede stedenbouwkundige inpassing en een verantwoord leefklimaat. De kosten die dit met zich meebrengt zullen door het Rijk betaald moeten worden. GS zullen zich er met de regio en de gemeente Bunnik voor inzetten dat dit zo goed mogelijk wordt geregeld en de minister daarvoor ook verantwoordelijkheid aanvaard.

Maar een oplossing mogelijk voor Maarn
GS blijven bij hun standpunt dat voor Maarn een zuidelijke omleiding van spoorlijn en weg, inclusief tunneloplossing wenselijk is. Een verbreding van snelweg en/of spoor is in de toekomst onvermijdelijk. Daarom kiezen GS vanaf het begin voor de enige toekomstvaste oplossing: om de Zuid. De barriere dwars door Maarn moet niet nog groter worden.

Regionale visies betrekken bij besluitvorming Begin van dit jaar hebben de regionale en lokale overheden, verenigd in de Bestuurlijke Begeleidingsgroep voor de HSL-Oost (BBG) een reactie uitgebracht op de Trajectnotas/MER voor de spoorlijn Utrecht-Arnhem-Duitse grens en voor de rijksweg A12 tussen Utrecht en Veenendaal. Toen hebben de partijen binnen de BBG ook afgesproken dat de provincies Gelderland en Utrecht ieder voor hun eigen grondgebied een visie op het tracverloop verder zouden uitwerken, die zoveel mogelijk aansluit bij de initiatieven die de gemeenten de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. GS gaan er van uit dat kabinet en Tweede Kamer de regionale visies van Utrecht en Gelderland zullen betrekken in de besluitvorming. Naar verwachting bespreekt de Minister van Verkeer en Waterstaat op 15 juni a.s. haar standpunt met het kabinet, waarna overleg met de Kamer zal plaatshebben.

Voor meer informatie over dit bericht kunt u zich wenden tot Astrid Schoon, 030 - 258 3713 of per e-mail:
Astrid.schoon@provincie-utrecht.nl .

Terug