http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=416870
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 15 juni 2001 Auteur C.F.G. Schneiders
Kenmerk DEU/239/01 Telefoon + 31 (0)70 348 7030
Blad 1/3 Fax + 31 (0)70 348 5329
Betreft Vragen van het lid Verhagen
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 29 mei 2001,
kenmerk 2000111190, waarbij gevoegd waren de door het lid Verhagen van Uw
Kamer overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede
Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U als bijlage dezes het
antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse
Zaken, op vragen van het lid Verhagen (CDA).
Vraag 1
Wilt u de vragen 2 en 3 van de schriftelijke vragen die ik op 19 april 2001
aan u stelde alsnog inhoudelijk beantwoorden?¹
Antwoord
Ik meen bij mijn beantwoording alle vragen van 19 april 2001 inhoudelijk te
hebben beantwoord.
Vraag 2
Vond het onderhoud tussen de Nederlandse ambassadeur en de Franse
autoriteiten plaats op initiatief van de Franse regering?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Wie waren deze Franse autoriteiten?
Antwoord
Een onderhoud vond plaats met de directeur kabinet van Minister van
Buitenlandse Zaken Védrine en de diplomatieke adviseur van President Chirac.
Vraag 4
Wat was de aanleiding voor het aangaan van dit onderhoud en wat was de inhoud van het gesprek?
Antwoord
Aanleiding waren de uitlatingen van mevrouw Jorritsma. De inhoud van het gesprek richtte zich op de uitlatingen en de context waarin deze waren gedaan.
Vraag 5
Wat is namens de Nederlandse regering tegen de Franse autoriteiten gezegd?
Heeft de ambassadeur excuses aangeboden namens de Nederlandse regering?
Antwoord
Namens de Nederlandse regering is aangegeven dat mevrouw Jorritsma op
persoonlijke titel had gesproken en overigens niet aan President Chirac in
diens hoedanigheid van staatshoofd had gerefereerd.
Vraag 7
Is het feit dat een onderhoud heeft plaatsgevonden geen bewijs voor het feit
dat de "episode" van invloed is geweest op de Frans-Nederlandse
betrekkingen?
Antwoord
Neen. Het verloop van het gesprek geeft aan dat deze zaak, ook in Franse
perceptie, niet van invloed is geweest op de Frans-Nederlandse betrekkingen.
1) Zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 1148, Vergaderjaar 2000-2001.
Kenmerk Error! Reference source not found.
Blad /1
===