Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Persbericht Ministerraad
15 juni 2001
KABINET PLEIT VOOR MEER BOUWGRONDSTOFFEN UIT DE GROTE WATEREN EN
VOOR HERGEBRUIK
Om aan de jaarlijkse behoefte van bouwgrondstoffen te kunnen voldoen, wil het kabinet dat er meer
uit de grote rijkswateren (Noordzee en IJsselmeer/Markermeer) wordt gewonnen. De winning uit
landlocaties ondervindt in toenemende mate maatschappelijke weerstand. Zo blijkt het bijvoorbeeld
steeds lastiger om voldoende beton- en metselzand te winnen. Daarom gaat het kabinet het gebruik
van vernieuwbare grondstoffen als hout, gebroken rots of kalksteen stimuleren.
Deze beleidsvoornemens vloeien voort uit het eerste deel van het Tweede Structuurschema
Oppervlaktedelfstoffen (SOD-II) waar de ministerraad op voorstel staatssecretaris De Vries van
Verkeer en Waterstaat mee heeft ingestemd. De kern van het beleidsvoornemen is de noodzaak om
zuinig te zijn met bouwgrondstoffen. Hergebruik van bouwgrondstoffen is daar een voorbeeld van.
Het SOD-II bevestigt het beleid van het Eerste Structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (SOD-I),
dat winning van grind en kalksteen(mergel) op lange termijn zal stoppen in ons land. Gedacht wordt
aan import van gebroken rots, als vervanging voor grind, en kalksteen. Voor de andere
bouwgrondstoffen (onder andere ophoogzand, zilverzand, klei en beton- en metselzand) zal de
winning in Nederland blijven plaatsvinden. De winning van beton- en metselzand uit de
uiterwaarden van de grote rivieren wordt toegestaan, mits dat gebeurt in het kader van
uiterwaardverlaging voor de hoogwaterbescherming. De putten die hierdoor ontstaan moeten op
milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden opgevuld worden met uiterwaardgrond uit de
omgeving.
Het is onzeker of winning van beton- en metselzand uit de grote wateren economisch haalbaar is.
Hier wordt momenteel uitgebreid onderzoek naar gedaan. Om de economische haalbaarheid te
vergroten, wordt diepe winning (enkele tientallen meters) in de Noordzee, het IJsselmeer en het
Markermeer toegestaan. In totaal is de behoefte voor 1999-2008 geraamd op 239 miljoen ton beton-
en metselzand. Dit is vooral bestemd voor woningbouw en grote infrastructurele werken. De
provincies hebben de levering van 143 miljoen ton beton- en metselzand uit landlocaties toegezegd.
Daarnaast zal uit de rijkswateren in elk geval 15 miljoen ton komen. Verwacht wordt dat, om te
voldoen aan de behoefte van beton- en metselzand in de komende jaren, er voor de korte termijn
meer geïmporteerd moet worden.
Het kabinet onderzoekt de inzet van financiële instrumenten die de winning uit landlocaties
afremmen en de winning uit de grote wateren, het hergebruik in de bouw en de inzet van
vernieuwbare grondstoffen bevorderen. Het besluit hierover wordt volgend jaar genomen in deel
drie van het SOD-II. Nederland zal bovendien samen met Duitsland, België en het Verenigd
Koninkrijk bekijken hoe op de lange termijn kan worden voorzien in de behoefte aan
oppervlaktedelfstoffen. Vanzelfsprekend speelt daarbij ook het onderzoek naar de inzet van
alternatieven een belangrijke rol.
RVD, 15.06.2001