15 juni 2001
drs. Bert van den Ham
Gemeente Haarlem, Concernstaf
Persbericht
Zelfanalyse Grotestedenbeleid Haarlem 2001
Voor de tweede maal sinds 1999 heeft de gemeente Haarlem een zelfanalyserapport gemaakt in het kader van het Grotestedenbeleid. In deze zelfanalyse worden met name twee beleidsterreinen nader geanalyseerd: veiligheid en herstructurering woonmilieus. Daarbij wordt vooral gekeken naar de volgende vier aspecten: politiek-bestuurlijk leiderschap; organisatorisch vermogen (intern en extern); resultaatgerichtheid; en beleidsprestaties en maatschappelijke effecten.
Veiligheid
Hierbij vormden een drietal projecten de rode draad: wijkveiligheid Slachthuisbuurt, hang- en doeplek Meerwijk-Noord en Geweld in het gezin. Voor het eerste project geldt dat het wat minder succesvol was omdat niet alle doelen werden gehaald en de betrokkenheid van allochtone bewoners laag was. In Meerwijk-Noord is een hang- en doeplek voor jongeren gecreëerd met sterke betrokkenheid van vele betrokkenen, inclusief de jongeren. Geweld in het gezin Haarlem is een landelijk voorbeeldproject dat op verschillende niveaus in de cyclus van huiselijk geweld optreedt; van voorlichting, via signalering en preventie tot strafrechtelijk optreden.
Herstructurering woonmilieus
Ook voor dit beleidsterrein zijn drie projecten illustratief: Delftwijk, Thorbeckebuurt en Experiment Oost. In Delftwijk gaat het om een ambitieus langdurig herstructureringsplan voor ongeveer 1000 woningen, waarbij de financiële kant nog een zorgenkind is. De Thorbeckebuurt is een vrij kleine buurt waar met veel invloed van de buurt een goedlopend herstructureringsplan voor 243woningen is gerealiseerd. In een klein gebied in Haarlem-Oost is geëxperimenteerd met een herstructureringsproject voor woningen met funderingsproblemen ('palenpest'). Dit voorbeeldproject gaat op grotere schaal worden toegepast.
Beleidsprestaties
Haarlem blijkt op een aantal beleidsterreinen op de goede weg te zijn. Dat blijkt onder andere uit de Leefbaarheidsmonitor 2000, de jaarlijkse Omnibusenquete en diverse statistische monitoren. De extra aandacht die aan een drietal wijken ('proeftuinen') is gegeven in de periode 1997 1999, heeft tot resultaten geleid, zoals op het gebied van speelmogelijkheden voor kinderen, voorzieningen voor jongeren, medeverantwoordelijkheid voor de buurt en wijkveiligheid. Een onderwerp dat meer aandacht vraagt, de verloedering van de stad, is nu onderwerp van de programmalijn Beheer en ontwikkeling openbare ruimte. In 2003 zal blijken of deze extra aandacht vruchten heeft afgeworpen.
Politiek-bestuurlijk leiderschap
De interactieve wijze waarop de Toekomstvisie Haarlem 2000-2010 en het Ontwikkelingsprogramma Haarlem 2000-2004 tot stand zijn gekomen wordt als positief beoordeeld. Daardoor wordt de inhoud van de documenten gedeeld door de partners in de stad. Dat wordt als een groot goed ervaren, of zoals een van de geënquêteerden opmerkte: "We hebben nu een duidelijke en gemeenschappelijke agenda voor de toekomst voor de stad. We weten wat we willen". Er bestaan echter vragen over de bestuurskracht en de rol van de raad.
Bestuurskracht
Een breed gedragen visie leidt niet automatisch tot directe uitvoering. Daarbij spelen een aantal factoren een rol; besluitvorming verloopt soms moeizaam en standpunten worden soms met te weinig overtuigingskracht uitgedragen. Maar ook de participatieve democratie, met de rol van de wijkraden en de vele beroepsmogelijkheden zijn hierop van invloed.
Rol van de Raad
De rol van de Raad moet zich nog een beetje zetten. Het blijft een zoektocht naar een evenwicht tussen het stellen van kaders, hoofdlijnen van het beleid, het controleren van en het meedenken met het dagelijks bestuur en het oppikken en vertalen van signalen uit de samenleving. Maar, er is een begin gemaakt via de Besturingsvisie. Op drie OPH-onderwerpen gaat de Raad haar 'nieuwe' rol uitproberen; Meerwijk-Noord, het Structuurplan en het toeristisch beleid. Ook moet er een programma klaarliggen omdat er na de raads- en collegewisseling veel personele wisselingen worden verwacht.
Organisatorisch vermogen
Over het totstandkomen van het OPH heerst grote tevredenheid: "een ongekende prestatie". De nieuwe werkwijze dwars door de organisatie heen heeft geleid tot het doorbreken van traditionele verbanden en werkwijzen. Integraler werken leidt tot ontkokering. Tegelijkertijd was de samenwerking met partners in de stad in Haarlem al een sterk punt, oftewel: "Jullie hebben goud in handen" aldus Elco Brinkman, voorzitter van de Visitatiecommissie in 1999. Tenslotte heeft de doelgroepenbenadering het beleid in Haarlem een nieuwe impuls gegeven en geleid tot programmalijnen over jongeren, allochtonen en kwetsbare groepen.
Resultaatgerichtheid
De overgang van theorie naar praktijk blijkt een knelpunt. Ambities spelen een grote rol in het Grotestedenbeleid, maar de uitvoering laat soms op zich wachten. Van belang daarbij is het "Appelaar-syndroom", maar ondertussen staan de komende jaren vele projecten op stapel. Over de relatie tussen ambitie en uitvoering lopen de meningen uiteen. "Te ambitieus mag best, als je maar uitlegt waarom dingen uiteindelijk niet kunnen" zegt de een, terwijl de ander opmerkt "We zijn veel te ambitieus ...: het is veel beginnen en weinig afmaken". Er moeten dus keuzes worden gemaakt; de collegeonderhandelingen volgend jaar lijken een goed moment voor een discussie over prioriteiten in het Grotestedenbeleid.