CDA

Initiatiefwetsvoorstel Preventief fouilleren moet politie meer daadkracht geven

Vandaag, donderdag 14 juni 2001, rondt de Tweede Kamer het plenair debat over het initiatiefwetsvoorstel Preventief fouilleren af. Met dit initiatief-wetsvoorstel van CDA-Tweede Kamerlid Wim van de Camp wordt een hiaat in de huidige wetgeving opgevuld. Er is een breed aanwezig gevoel van onveiligheid en het (vuur)wapenbezit -en gebruik. Met name in uitgaansgebieden, gebieden met drugsoverlast en bij (risico-) voetbalwedstrijden, popconcerten of houseparty's lijkt de onveiligheid toe te nemen. Dat bracht van de Camp ertoe om te bezien of bestaande bevoegdheden nog wel zijn toegesneden op de eisen van deze tijd. Het antwoord hierop is: neen. Daarom wordt het in het initiatiefwetsvoorstel mogelijk gemaakt in bepaalde gebieden burgers preventief te fouilleren.

Van een ongeclausuleerde en ongebreidelde bevoegdheid voor de politie is geen sprake.
Een algemene bevoegdheid tot fouillering op wapens zou bovendien in strijd komen met artikel 10 van de Grondwet, waarin bescherming van de persoonlijke levenssfeer is vastgelegd. De vrees dat onschuldige burgers, die toevallig ergens zijn, zomaar kunnen worden gefouilleerd is ongegrond.

Burgemeester moet veiligheidsrisicogebieden aanwijzen In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om het wettelijk mogelijk te maken om in bijzondere gevallen, beperkt in tijdsduur en plaats (bijvoorbeeld jaarlijkse kermis, of het centrale uitgaansplein in een stad), een bepaald gebied aan te wijzen als veiligheidsrisicogebied. In zo'n gebied krijgt de politie de
bevoegdheid om mensen die zich daar bevinden en van wie ze een redelijk vermoeden heeft dat ze wapens bij zich hebben (bijvoorbeeld door verdachte gedragingen) te fouilleren.

De aanwijzing van zo'n veiligheidsrisicogebied is in feite een lichtere vorm van de noodbevoegdheden die de burgemeester nu reeds bezit. In de regel zal de burgemeester pas van de nieuwe bevoegdheid gebruik kunnen maken na overleg met de officier van justitie. Het gebied moet ook als zodanig worden aangegeven door middel van waarschuwingsborden, zodat iedereen, die het gebied betreedt weet, dat hij in theorie een kans loopt gefouilleerd te worden. Om het bijzondere karakter van de maatregel te benadrukken, staat in het initiatiefwetsvoorstel uitdrukkelijk vermeld dat er sprake moet zijn van een redelijk vermoeden dat de openbare orde en veiligheid, vanwege illegaal wapenbezit, ernstig wordt bedreigd.

Toegestane handelingen
In een veiligheidsrisicogebied kan preventief worden overgegaan tot fouillering. Dat betekent dat geen sprake hoeft te zijn van een voorafgaande concrete aanleiding jegens de persoon of het voertuig. Het gaat hierbij om het doorzoeken van verpakkingen met inbegrip van reisbagage, onderzoek van een vervoermiddel en onderzoek aan de kleding.

Een ander onderdeel van het wetsvoorstel is het doorzoeken van vervoermiddelen op illegaal wapenbezit. Nu kan dat alleen nog als er een directe relatie is met een misdrijf waarbij wapens zijn gebruikt. Het voorstel maakt doorzoeken ook mogelijk als er geen sprake is van werkelijk gebruik of dreiging met wapens. Ook worden wapens van de zogenoemde vierde categorie nu aan de doorzoekbevoegdheid toegevoegd, zoals fietskettingen, tafelpoten, kapot bierflesje etc.

Al met al gaat het erom dat in gebieden met overlast de politie daadkrachtig kan optreden om de veiligheid te vergroten.