Onder verwijzing naar de bovengenoemde brief, bied ik u hierbij de antwoorden aan op de door
de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de heer Timmermans (PvdA), ingediende
vragen.
DE MINISTER VAN DEFENSIE,
Mr. F.H.G. de Grave
BIJLAGE behorende bij de brief van de minister van Defensie nr. S2001007258, d.d. 13 juni 2001
Antwoorden van de minister van Defensie op vragen van het Tweede Kamerlid Timmermans (PvdA) over een overeenkomst tussen de Nederlandse en de Duitse luchtmacht
1. Kent u de berichten in de Duitse pers over het Memorandum of Understanding dat u sloot met Duitse collega Scharping? (Frankfurter Algemeine Zeitung, 16 mei jl.)
Ja.
2. Bent u overeengekomen dat in ruil voor een Nederlandse bijdrage van 100 miljoen gulden aan de Duitse luchtmacht Nederland 500 vlieguren krijgt met Duitse toestellen van het type Transall C-160, Airbus 310 en helikopters van het type Chinook?
Kamervragen en antwoorden
Overeenkomst tussen de Nederlandse en Duitse luchtmacht
13-06-2001
Antwoorden van de minister van Defensie op kamervragen van het Tweede
Kamerleden Van Heemst en Zijlstra (beiden PvdA) over het tekenen van
een overeenkomst tussen de Nederlandse en Duitse luchtmacht op 14 mei
2001. (S2001007245)
1. Waarom heeft u uitgerekend op 14 mei 2001, de dag waarop het
bombardement van Rotterdam wordt herdacht, met uw Duitse collega van
Defensie een overeenkomst getekend over een nauwere samenwerking
tussen de Nederlandse en Duitse luchtmacht?
1. De Duits-Nederlandse overeenkomst ter versterking van de Europese
luchttransportcapaciteit is getekend op 14 mei j.l. na afloop van de
informele vergadering van EU-ministers van Defensie in Brussel. Omdat
mijn Duitse collega en ik beiden bij deze bijeenkomst aanwezig waren
en de overeenkomst betrekking heeft op de versterking van de Europese
defensiecapaciteiten, lag ondertekening te Brussel voor de hand.
Uiteraard betreur ik het ten zeerste dat deze samenloop van
omstandigheden bij sommigen pijnlijke herinneringen heeft opgeroepen.
2. Bent u op de hoogte van de reactie van de burgemeester van
Rotterdam, die deze samenloop «uiterst pijnlijk» noemt en zo ja, wat
vindt u van deze reactie?
3. Heeft de burgemeester een poging ondernomen om u ertoe te bewegen
de ondertekening uit te stellen en zo ja, waarom heeft u daaraan geen
gevolg willen geven?
4. Weet u dat 14 mei in elk geval voor Rotterdam en voor Rotterdammers
een bijzondere dag is en zo ja, waarom heeft u daarmee geen rekening
gehouden bij het maken van een afspraak met uw Duitse collega?
2/3/4. Nadat in een laat stadium was gebleken dat sommigen verband legden tussen de ondertekening van vorenbedoelde overeenkomst en de gebeurtenissen van 14 mei 1940, heb ik contact opgenomen met de burgemeester van Rotterdam om met hem te spreken over de in zijn stad op dit punt gebleken gevoelens. Ik heb mijn oprechte begrip en medeleven uitgesproken voor degenen die aan het bombardement in Rotterdam pijnlijke herinneringen bewaren. Na dit overleg met de burgemeester ben ik alles afwegende tot de conclusie gekomen dat het samenvallen van de data onvoldoende reden kon vormen de ondertekening van de overeenkomst uit te stellen. Nederland werkt sinds jaren in zeer sterk gewijzigde politiek-maatschappelijke omstandigheden op tal van terreinen zeer nauw en goed samen met Duitsland. Ook op defensiegebied is dit het geval, onder meer in het kader van het in 1995 opgerichte Duits-Nederlandse legerkorps. Van uitstel van ondertekening van een overeenkomst die er op gericht is de defensiesamenwerking in Europees verband te versterken, zou tegen deze achtergrond een onjuist en onwenselijk signaal zijn uitgegaan.