Prehistorische jagers in Epse-Noord
Tijdens archeologisch onderzoek bij de Olthof in Epse-Noord is een
jachtkamp van prehistorische jagers aangetroffen.
De vindplaats dateert uit de Middensteentijd (8000-7000 v.Chr.) en is vijftien bij 35 meter groot. De jagers jaagden op watervogels, bevers, wilde zwijnen en edelherten. Daarnaast vingen zij vis in de voorloper van de Dortherbeek. De vindplaats is onderzocht door Archeologie Deventer, in samenwerking met bureau Lithos uit Zutphen.
De vindplaats bevond zich op ongeveer een meter onder het maaiveld. De
grond uit de vindplaats is gezeefd, waardoor ook de kleinste
fragmenten zijn geborgen. Dit waren onder meer vuurstenen, pijlpunten
en gereedschap zoals schrabbers, priemen en halffabrikaten van messen.
Dit kan er op duiden dat hier huiden van dieren zijn uitgeschraapt en
bewerkt tot leer. Ook is een 'vuursteenknol' aangetroffen, het
moedermateriaal van de werktuigjes. Het bewijst dat lang geleden
jagers wapens maakten in Epse-Noord.
Bijzonder mag de vondst van een haardkuil en rode oker worden genoemd.
De haardkuil is de rest van een kampvuur van de jagers. In de kuil
zijn doppen van hazelnoten gevonden; de hazelnoot was een versnapering
uit deze tijd. De rode oker die nabij de haardkuil is gevonden is een
kleurstof die op de kleding en het lijf werd gesmeerd om insecten af
te weren. De oker is waarschijnlijk helemaal vanaf de Belgische
Ardennen geïmporteerd. De jagers kampeerden vermoedelijk in tenten van
huiden; van deze tenten of de afdrukken hiervan zijn echter geen
resten gevonden. Het jachtkamp wordt tot en met 15 juni verder
opgegraven, daarna stopt het proefonderzoek in Epse-Noord.