20 juni 2001
Toelichting proefschrift R. Keijzer
Congenitale hernia diafragmatica (CHD), een aangeboren gat van het
middenrif, komt bij ongeveer 1 op de 3000 pasgeborenen voor. In
Nederland worden ongeveer 60 kinderen per jaar met deze afwijking
geboren. Deze afwijking gaat gepaard met pulmonale hypoplasie:
onvolkomen ontwikkeling van de long. Dit is nog steeds de
belangrijkste oorzaak van overlijden binnen het vakgebied van de
kinderheelkunde.
De matig verbeterde uitkomst na intensieve behandeling van deze zeer
kritisch zieke pasgeborenen, onder andere met nieuwe technieken zoals
stikstofoxide en kunstlongbehandeling is waarschijnlijk te wijten aan
onvoldoende kennis van de normale longontwikkeling. Tot nu toe werd
gedacht dat de onderontwikkeling van de long in CHD werd veroorzaakt
door een verstoring van de longontwikkeling als gevolg van het
binnendringen van de buikorganen in de borstholte na het ontstaan van
het defect in het middenrif.
In dit proefschrift werd met behulp van een proefdiermodel aangetoond
dat onderontwikkeling van de long de primaire stoornis is, los van het
al dan niet bestaan van een defect in het middenrif. Keijzer richtte
zich op de factoren die betrokken zijn bij normale longontwikkeling.
Onder andere de invloed van zogenaamde transcriptiefactoren zoals
GATA6 en de schildklierhormoonreceptoren op normale longontwikkeling
zijn onderzocht. Wereldwijd wordt in navolging van deze resultaten het
accent van het onderzoek verlegd naar studies die zich richten op de
moleculaire achtergronden van (ab)normale longontwikkeling. Op deze
wijze zullen bestaande technieken zoals operaties voor de geboorte en
de effecten op longontwikkeling beter worden begrepen.
e-mail keijzer@rdgg.nl