Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
TRC/DL/2001/2574
datum
13-06-2001

onderwerp
reactie op brief LTO-N inzake WKK
doorkiesnummer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u mijn reactie op de brief die LTO-Nederland en het Productschap Tuinbouw op 30 mei jl. aan uw commissie hebben gestuurd. In de brief wordt het ongenoegen geuit over de brief op 23 mei 2001 van de Minister van Economische Zaken over het kabinetsbesluit aangaande het stimuleringspakket voor Warmte-Kracht- Koppeling (WKK).

up

datum
13-06-2001

kenmerk
TRC/DL/2001/2574

bijlage

De stimulering van WKK-stroom is in het kabinet uitgebreid besproken. Voor het realiseren van de Nederlandse klimaatdoelstellingen blijft een brede toepassing van WKK van belang. De Minister van Economische Zaken heeft in haar brief van 23 mei 2001 een uitgebreide analyse gegeven van de positie van WKK in de huidige markt en de perspectieven op de langere termijn. Het kabinet erkent dat de concurrentiepositie van door WKK-installaties opgewekte stroom op dit moment in veel gevallen niet gunstig is. Belangrijkste oorzaken zijn dat in Nederland WKK veelal wordt gestookt met aardgas, waarvan de prijs momenteel hoog ligt, in combinatie met een gedaalde marktprijs voor electriciteit als gevolg van de liberalisering van de Europese energiemarkt en de huidige overcapaciteit op deze Europese markt. De verwachting is dat de overcapaciteit op de Europese electriciteitsmarkt op termijn zal verdwijnen.

Het kabinet vindt dat WKK belangrijk is voor het behalen van de Nederlandse klimaatdoelstellingen. Inzet van het kabinet is dan ook dat middels het stimuleringspakket deze moeilijke periode wordt overbrugd tot er weer sprake is van een evenwichtiger electriciteitsmarkt. De twee stimuleringspakketten van oktober 2000 (afdrachtskorting van 0,5 ct per kWh) en november 2000 (extra afdrachtskorting van 1,0 ct voor kleinschalige WKK) zijn daarom samengevoegd en uitgebreid.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere stimuleringspakketten zijn dat de periode waarover de stimulering wordt gegeven nu niet meer wordt begrensd en dat er geen onderscheid meer wordt gemaakt in kleinschalige of grootschalige WKK. Hierdoor wordt gedurende een langere periode dan 2 jaar de opwekking van WKK-stroom, ook in de kleinschalige installaties, ondersteund.

LTO-Nederland en het Productschap stellen in hun brief dat dit nieuwe stimuleringspakket voor de WKK-installaties in de glastuinbouw een stap achteruit zou zijn. Ik deel deze zienswijze niet, gezien de uitbreiding van de periode waarover deze stimulering wordt gegeven. Het tijdelijke verschil van 0,25 ct per kWh voor kleinschalige WKK-installaties is niet van doorslaggevende aard en valt in het niet ten opzichte van de verbetering door het loslaten van de horizon van 2 jaar van de eerdere maatregel. Het netto effect van de nieuwe maatregel is een duidelijke verbetering ten opzichte van de voorgaande maatregel. Een andere wijze van besteden van de brandstofcompensatiegelden, waarover in de brief van LTO-Nederland en het Productschap Tuinbouw wordt gesproken, is dan ook niet aan de orde.

De afdrachtskorting op de REB is niet de enige stimulering voor WKK. Investeringen in WKK blijven fiscaal gestimuleerd worden middels de EIA en de VAMIL-regeling. Bovendien is Dienst uitvoering en Toezicht energie in gesprek met de Nederlandse netbeheerders (EnergieNed) over een uniforme regeling voor het toekennen van een financiële compensatie voor uitgespaarde netkosten door decentrale stroomopwekking, hetgeen de positie van WKK nog verder verstevigt. De komende tijd wordt ook nagegaan of er naast het huidige fiscale instrumentarium andere vormen van WKK-stimulering mogelijk zijn. In het Energierapport 2002 van de Minister van Economische zaken zal hierover worden gerapporteerd.

Hiermee hoop ik voldoende duidelijk gemaakt te hebben dat het kabinet WKK nu en in de toekomst serieus neemt, waarbij het belang van de glastuinbouwsector op een evenwichtige wijze wordt meegewogen.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

G.H. Faber