Persbericht
991692000
Provincie kiest opnieuw voor baggerstortplaats in Zevenhuizen
Gedeputeerde staten vinden de polder Zevenhuizen bij Amersfoort nog
steeds de meest geschikte locatie voor een baggerberging. Ze
baseren dat standpunt op een aanvullend onderzoek naar de
milieueffecten op zeven mogelijke locaties voor een baggerberging
in de provincie.
Al in 1997 heeft de provincie in haar baggerbergingsplan vastgelegd
dat er een grote stortplaats moet komen voor de verontreinigde
bagger die vrijkomt bij het baggeren van vaarwegen en sloten in de
provincie Utrecht. Hoewel er steeds meer mogelijkheden komen om
bagger te reinigen en/of nuttig toe te passen, blijft er dringend
behoefte aan ruimte voor de stort van baggerspecie. Alleen al in
Utrecht is daarvoor tot het jaar 2010 circa 4,5 miljoen m3
stortcapaciteit nodig.
Het provinciebestuur had in 1997 Zevenhuizen ook al aangewezen voor
de aanleg van een baggerstort. Dat besluit was gebaseerd op de
uitkomsten van een Milieu Effect Rapport (MER), waarin tien
locaties in de provincie waren onderzocht. Zevenhuizen was daarbij
als beste plek uit de bus gekomen. Er is destijds rekening gehouden
met een putdepot voor Zevenhuizen. Daarbij zou het depot in zijn
geheel in de grond worden aangelegd. De firma Smink vroeg echter in
1999 een vergunning aan voor een baggerberging in Zevenhuizen, in
de vorm van een omkaderde put, deels in en deels boven de grond.
Deze variant was niet meegenomen in het eerdere MER. Daarom besloot
de provincie vorig jaar een aanvullend onderzoek te laten doen naar
de milieueffecten van deze inrichtingsvariant.
De uitkomsten
De uitkomsten van het aanvullende onderzoek geven volgens de
provincie geen aanleiding af te wijken van het eerdere standpunt
dat Zevenhuizen een geschikte locatie is voor een baggerberging.
Zevenhuizen komt niet meer, zoals in het vorige MER, onverdeeld als
nummer n uit het onderzoek. Dit komt doordat bij de beoordeling van
de milieueffecten dit keer ook de toekomstige woningen in Vathorst
zijn meegenomen. Er zijn nu twee locaties die nagenoeg gelijk naar
voren komen als meest milieuvriendelijke variant: De Haar Oost (in
Bunschoten) en Zevenhuizen, direct gevolgd door De Knoest (gemeente
Houten).
De locatie Zevenhuizen heeft het voordeel dat kan worden
aangesloten bij de bestaande activiteiten, de infrastructuur en
grootschalige voorzieningen voor afvalverwerking van Smink, zo
menen gedeputeerde staten. Daardoor blijft de landschappelijke
aantasting beperkt. Een belangrijk argument voor Zevenhuizen is
verder, aldus gedeputeerde Kamp, dat er voor deze plek een
initiatiefnemer is die vergevorderde plannen heeft en bereid is om
er een baggerberging te realiseren.
Gedeputeerde staten (GS) hebben zich in februari al uitgesproken
voor de locatie Zevenhuizen. Op verzoek van de gemeente Amersfoort
is daarna nog een laatste onderzoek gedaan naar alternatieven voor
het storten van verontreinigde bagger. Dat heeft uitgewezen dat er
op de langere termijn goede vooruitzichten zijn voor alternatieve
verwerkingsmogelijkheden en stortruimte buiten de provincie. Maar
de eerste paar jaar, zo blijkt uit het onderzoek, zijn er in
Nederland geen andere technieken of gegarandeerde mogelijkheden
beschikbaar voor de verwerking van bagger tegen aanvaardbare
kosten.
Procedure
Het ontwerp-besluit van GS over de locatie voor de baggerberging
wordt op 13 juni met het gewijzigde baggerbergingsplan voorgelegd
aan de provinciale adviescommissie Water en Milieu. Als ook die van
oordeel is dat het aanvullende onderzoek voldoende inzicht geeft in
de milieueffecten wordt het MER nog voor de zomervakantie officieel
ter inzage gelegd.
Na afloop van de inspraakperiode gaat het rapport met alle
ingediende reacties naar de landelijke commissie MER, die het zal
toetsen. Pas wanneer die het rapport heeft goedgekeurd, nemen
gedeputeerde staten een definitief besluit over de baggerberging.
Dat gebeurt naar verwachting in oktober of november, waarna
provinciale staten de locatie voor de baggerberging definitief
vaststellen. Vervolgens zal de locatie worden opgenomen in het
streekplan.
Voor meer informatie over dit bericht kunt u zich wenden tot Karin
Obdeijn, 030 - 258 2192 of per e-mail:
karin.obdeijn@provincie-utrecht.nl .