Persberichten
Gunstig advies over bescherming van woonhuizen te Roeselare
en Ledegem
Brugge, 11/6/2001
De bestendige deputatie van West-Vlaanderen heeft een gunstig advies
uitgebracht over de voorgenomen bescherming als monument van zestien
woonhuizen in Roeselare, Rumbeke en Sint-Elooiswinkel. Het betreft
woonhuizen in de Constantijn Duboisstraat 8-10, de Hendrik
Consciencestraat 40, de Grote Markt 23, de Gulden-Sporenstraat 10, de
Henri Horriestraat 51, de Hugo Verrieststraat 26, de Noordstraat 212,
de Sint-Alfonsusstraat 7-9, de Sint-Hubrechtsstraat 51, de
Spanjestraat 112, de Stationsdreef 136-138, het Stationsplein 31-32 en
de Uilstraat 30 in Roeselare. In Rumbeke worden huizen in de
Hoogstraat 2 en het Kerkplein 15 als monument voorgedragen. In
Sint-Eloois-Winkel tenslotte werd de dokterswoning in de
Rollegemkapelsestraat 28 geselecteerd.
Roeselare was tijdens de late 19de en de vroege 20ste eeuw een
welvarende industriestad die vooral met haar textielnijverheid grote
bekendheid genoot. Deze economische bloei vertaalde zich onder andere
in de woonhuizen van de rijke industriëlen. Het huis in de Hugo
Verrieststraat 26 werd in 1903 gebouwd in opdracht van de eigenaar van
een blauwververij. Het pand in de Noordstraat 212 dateert uit 1909.
Van bij de bouw was het uitgerust met centrale verwarming en
elektriciteit. De nodige stoomkracht werd geleverd door de fabriek van
de bouwheer, gelegen aan de overkant van de Noordstraat. Het meest tot
de verbeelding spreekt het Huis Wyckhuyse in de Hendrik
Consciencestraat. Dit pand werd vanaf 1913 verbouwd en heringericht in
opdracht van Cornelis Wyckhuyse, eigenaar van een spinnerij. Voor de
interieuraankleding stond het paleis van Versailles model. Het fraaie
ijzersmeedwerk werd uitgevoerd door de internationaal vermaarde Lierse
Kunstsmid Lodewijk Van Boeckel. Eveneens representatief voor de
levensstijl van de rijke burgerij is het kasteel Rodenbach in de
Spanjestraat 112. Deze fraaie villa uit 1891 is gelegen in een tuin in
Engelse landschapsstijl.
De economische bloei van Roeselare werd bruusk afgebroken door de
Eerste Wereldoorlog. Na de wapenstilstand moest het verwoeste
Roeselare grotendeels heropgebouwd worden. De leiding was in handen
van toenmalig stadsarchitect René Doom (1884-1960), die in belangrijke
mate zijn stempel op de stad wist te drukken. In de vrij traditionele
baksteenarchitectuur werden elementen uit de art decostijl
geïntroduceerd. Vanaf 1930 zal ook het modernisme doorbreken, o.a. in
het werk van de toonaangevende architect Ernest Apers (1883-1959). Van
deze laatste architect worden een vijftal panden voor bescherming
voorgedragen. De notariswoonst in de Henri Horriestraat 51 en de
panden op het Stationsplein 31-32 illustreren het vroege werk van
Apers, waarbij hij nog voor de art decostijl opteerde. De villas in de
Guldensporenstraat 10 en de Constantijn Duboisstraat 8-10, en de
winkel op de Grote Markt 23 zijn voorbeelden van zijn meer
modernistische architectuur. Het huis in de Uilstraat 30 was de eigen
woning van René Doom. Net zoals bij de dokterswoning in
Sint-Eloois-Winkel verraadt dit pand dat Doom sterk beïnvloed werd
door de architectuur van de Amsterdamse School.
De twee woningen in de Hoogstraat 2 en het Kerkplein 15 in Rumbeke
dateren respectievelijk uit de 18de en de 19de eeuw. Het zijn
voorbeelden van eerder prestigieuze dorpsbebouwing.
De bestendige deputatie is van oordeel dat deze panden representatieve
voorbeelden zijn woningbouw in de regio Roeselare. Een bescherming als
monument is dan ook gerechtvaardigd. De definitieve beslissing berust
bij Vlaams minister Van Grembergen.
Provincie West-Vlaanderen