Raad voor de Transportveiligheid

RAAD V D TRANSPORTVEILIGHEID

Aanvaring tussen een snelle motorboot en een zeilplank

PERSBERICHT
12 juni 2001

Raad voor de Transportveiligheid beveelt aan, na dodelijk ongeval op Veerse Meer:

Verplichte praktijkproef voor Klein Vaarbewijs

De minister van Verkeer en Waterstaat dient ervoor te zorgen dat bestuurders van snelle motorboten voor het verkrijgen van een (verplicht) vaarbewijs niet alleen theoretisch, maar ook in de praktijk worden geëxamineerd. Dat is één van de aanbevelingen die de Raad voor de Transportveiligheid, onder voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, uitbrengt bij het rapport van de Raad over een aanvaring tussen een waterskiboot en een windsurfer. Het ongeval, waarbij de windsurfer om het leven kwam, vond op 3 juli 1999 plaats op het Veerse Meer, bij Wolphaartsdijk.

De Raad concludeert onder meer dat de aanvaring plaatsvond buiten het gebied waar snelle vaart, onder meer door waterskiboten is toegestaan, maar dat begrenzing van het snelvaargebied ter plaatse niet duidelijk was gemarkeerd. De Raad stelt vast dat de geldende regeling waarbij snelle motorboten in bepaalde delen van de Rijkswateren mogen varen, geen bepalingen bevat waarbij het aan andere dan deze snelle motorboten wordt verboden zich in die gebieden te bevinden. De markering van dergelijke vaargebieden met gele bakens geeft aan (andere) gebruikers van het vaarwater niet altijd voldoende informatie, aldus de Raad.

Verder concludeert de Raad dat het uitzicht van de bestuurder van de waterskiboot werd belemmerd door de aanwezigheid van twee medeopvarenden. De bestuurder heeft de windsurfer niet gezien. Op de waterskiboot waren onvoldoende afspraken gemaakt over het houden van uitkijk bij de waterskiactiviteit.

Verdere aanbevelingen
In de richting van de watersportverenigingen, waaronder het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond (KNWV) en de ANWB, doet de Raad voor de Transportveiligheid de aanbeveling dat zij watersportbeoefenaars en recreanten door middel van voorlichting moeten wijzen op het belang van aandacht voor de vaarregels, inclusief omgevingsfactoren zoals het vaargebied, de vaareigenschappen van andere vaartuigen, de risico s van het varen met hoge snelheden en overige relevante voorschriften.
De minister van Verkeer en Waterstaat wordt aanbevolen duidelijke voorlichting te geven over vaargebieden, vaarregels (die op zich voldoende duidelijk en toepasbaar zouden moeten zijn) en overige voorschriften. Voor het Klein Vaarbewijs zou, niet alleen waar het gaat om het besturen van snelle motorboten, een verplichte praktijkproef moeten gelden. Verder vraagt de Raad aan de Minister en aan het Korps Landelijke Politiediensten, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, toe te zien op de kwaliteit van markeringen van het vaarwater.