12 juni 2001
Extra geld voor extra werk
Vandaag heeft het ministerie van OCW de VSNU geïnformeerd over het
bedrag waarop de universiteiten in het kader van de voorjaarsnota
mogen rekenen. Vanwege de gestegen studentenaantallen ontvangen de
universiteiten 45 miljoen en uiteindelijk 126 miljoen voor de ophoging
van de numerus fixus bij geneeskunde en tandheelkunde. In het kader
van de Van Rijn operatie (arbeidsvoorwaarden) wordt ook extra geld
toegekend. Onduidelijk is of het hierbij om eenmalige of structurele
middelen gaat. Tot slot wordt er eenmalig 100 miljoen uitgetrokken ter
bestrijding van de invoeringskosten van de bachelor/master structuur.
Het extra werk dat de universiteiten verrichten wordt daarmee redelijk
gecompenseerd.
Het is voor de derde maal in successie dat minister Hermans extra werk
ook bekostigt. Daarmee steekt de bewindsman gunstig af bij zijn
voorganger. Bij Ritzen konden de universiteiten altijd van één
zekerheid uitgaan: het budget neemt af, onafhankelijk van de vraag of
er extra inspanningen nodig zijn. Het gevolg van dit beleid is dat de
universiteiten inmiddels verlost zijn van de bezuinigingen; er is
sprake van een stabiel en zelfs licht stijgend budget. De
universiteiten zijn op zich tevreden over deze ontwikkeling, maar
constateren ook dat structurele investeringen in wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek nauwelijks plaatsvinden. Hermans trekt vooral
veel geld uit voor andere onderdelen van de sector onderwijs.
Eén miljard voor onderzoek
Deze constatering is opmerkelijk, als wordt bedacht dat juist dit
tweede paarse kabinet zulke mooie ambities heeft geformuleerd over het
belang van kennisontwikkeling voor de Nederlandse economie. Ons land
staat met die ambities niet alleen, de gehele Europese Unie is na de
top van Lissabon overtuigd van het belang van kennis voor economie en
samenleving. Alleen zijn andere Europese landen vaak bereid om de daad
ook bij het woord te voegen. Zo investeert het Verenigd Koninkrijk
tussen 1998 en 2001 ruim één miljard extra in wetenschappelijk
onderzoek. Nederland laat het in deze voorjaarsnota bij eenmalig 50
miljoen voor het genonderzoek. Een blik op het investeringsvolume laat
zien dat er veel meer nodig is als Nederland een vooraanstaande
onderzoeksnatie wil blijven. De R&D-uitgaven van ons land bevinden
zich inmiddels net onder het OESO-gemiddelde.
Tweejarige masters
Wat voor onderzoek geldt, geldt ook voor wetenschappelijk onderwijs.
De universiteiten omarmen de plannen van Hermans om de bachelor/master
structuur in te voeren. De kennisinstellingen willen de nieuwe
structuur gebruiken om het wetenschappelijk onderwijs te vernieuwen en
te intensiveren. Dit is nodig om ook in de toekomst academici af te
leveren die een toonaangevende rol te spelen in de snel veranderende
kennissamenleving. In een flink aantal gevallen leidt dit tot een
verlenging van de studieduur, waardoor masters niet één maar twee jaar
duren. Hermans is vooralsnog niet bereid om de kosten van de
studiefinanciering en de langere opleiding te voldoen. Aan geld heeft
de bewindsman overigens geen gebrek. Er is voor miljarden extra in
onderwijs gestoken.