Rijksuniversiteit Groningen

14 jun 2001

Nummer 83 12 juni 2001

Gemeentelijke woonlasten het hoogst in Rozendaal en het laagst in Oostburg

Stijging huizenprijzen leidt niet tot hogere lokale lasten

Zalmsnip
Hertaxatie onroerende zaken
OZB-opbrengst
Noot voor de pers

De enorme stijging van de waarde van woningen en bedrijfspanden leidt landelijk niet tot een hogere ozb-opbrengst, doordat de gemeenten de belastingtarieven fors hebben verlaagd. In afzonderlijke afzondelijke gemeenten stijgt of daalt de ozb wel flink door de onlangs uitgevoerde hertaxatie. Dit blijkt uit de Atlas van de lokale lasten 2001 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (coelo) van de Rijksuniversiteit Groningen. Het coelo onderzoekt als enige instituut jaarlijks alle gemeenten, provincies en waterschappen.

Woonlasten De gemeentelijke woonlasten (ozb, riool- en reinigingsheffing) stijgen dit jaar met 8 procent. Achter dit gemiddelde gaan lokale veranderingen schuil die lopen van een verlaging met 24 procent in (Harmelen (Utrecht, U, nu onderdeel van Woerden) tot een verhoging met 40 procent in (Breukelen, U (Utrecht) en Rozendaal, (Gld). Het goedkoopst is Oostburg (Zeeland) met f 751 en het duurst Rozendaal (Gld) met f 2177. Het gemiddelde ligt op f 1241. Nemen we Met ookde waterschapslasten meegerekend, danzijn de woonlasten het laagst op Ameland: f 1165., Dwaarvan gaat f 785 naar de gemeente gaat en f 380 naar het waterschap Fryslân. De duurste plek om te wonen is Rozendaal. Een gemiddeld huishouden betaalt daar f 2654 per jaar,, waarvan f 2177 aan de gemeente en f 477 aan het waterschap.

Zalmsnip

Om de burger te compenseren voor de - (mede als gevolg van rijksbeleid) - sterk gestegen lokale lasten geven gemeenten een korting op de aanslag. Oorspronkelijk bedroeg deze "Zalmsnip" f 100 per huishouden. Opvallend is dat steeds meer gemeenten (elf procent) een lager of juist hoger bedrag uitkeren. Het meest genereus is Hendrik-Ido-Ambacht met f 200.

Hertaxatie onroerende zaken

De waarde van onroerende zaken, waarover ozb wordt geheven, is opnieuw vastgesteld. Het peiljaar ligt nu op 1999. Vorig jaar was dat nog 1992, 1993, 1994 of 1995. Woningen stegen gemiddeld 67 procent in waarde en niet-woningen (voornamelijk bedrijfspanden) 27 procent. Het kabinet verwacht dat - landelijk gezien - de ozb-tarieven zoveel worden verlaagd dat de opbrengst van deze belasting door de hertaxatie niet stijgt. In afzonderlijke gemeenten kan de waardestijging niet altijd volledig worden gecompenseerd, omdat gemeenten waar de waarde bovengemiddeld stijgt minder geld uit 'Den Haag' (algemene uitkering) krijgen dan voorheen. Zij moeten van het Rijk meer belastinggeld binnenhalen of hun uitgaven beperken. Dat laatste is op de korte termijn moeilijk en vaak ook ongewenst. Gemeenten met een geringe waardestijging krijgen er net zoveel bij als gemeenten met een sterke waardestijging moeten inleveren. Daarom hoeft de landelijke ozb-opbrengst door de hertaxatie niet te stijgen. Toch vreesden velen dat dit wel zou gebeuren. Uit de coelo-atlas blijkt nu dat deze vrees ongegrond was.

OZB-opbrengst

De ozb-opbrengst blijkt in afzonderlijke gemeenten flink te stijgen (tot 59 procent in Breukelen) of te dalen (tot 13 procent in Delft). De totale waarde van onroerende zaken steeg zo sterk dat de ozb-opbrengst landelijk bij gelijke tarieven met ruim f 2,8 miljard zou zijn gestegen, f 2,4 miljard bij woningen en f 0,5 miljard bij niet-woningen. Door de tarieven te verlagen werd f 2,5 miljard (88 procent) teruggegeven. Een 'teruggave' van 100 procent was niet te verwachten. De stijging van de waarde van onroerende zaken is namelijk niet alleen het gevolg van de hertaxatie, maar ook van nieuwbouw (landelijk ongeveer 1 procent per jaar). Meer woningen of bedrijfspanden leiden tot hogere gemeentelijke uitgaven. Verder beloopt de inflatie meer dan vier procent. De verwachte minimale groei van de landelijke ozb-opbrengst bedraagt dus zeker vijf procent. De feitelijke groei bij de gemeenten waar we gegevens voor hebben bedraagt 6,4 procent. Als we verder nog bedenken dat ook in de afgelopen jaren de ozb-opbrengst enkele procentpunten boven de 'minimale' groei zat, moet de conclusie zijn dat de hertaxatie landelijk niet tot een hogere belastingdruk heeft geleid.

Noot voor de pers


* Meer informatie: drs. Sandra Schrantee, tel (050)363 37 66 of dr. Maarten Allers, tel (050)363 37 45. E -mail: coelo@eco.rug.nl.
* Op het internetadres www.coelo.nl zijn vanaf 14 juni 2001 kaarten en de belastingtarieven van alle gemeenten te vinden.
* M.A. Allers & S. Schrantee, Atlas van de lokale lasten 2001, coelo, Groningen, ISBN 90 76276 18 8 (47 kaarten, 132 blz.). Bestellen via tel (050)363 70 18 of www.coelo.nl.

Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden (guldens per jaar)a

Laagste vijf

1 Oostburg
751
2 Sluis-Aardenburg 770 3 Ameland 785 4 Veenendaal 821 5 Axel 848 Hoogste vijf
1 Rozendaal 2177
2 Abcoude
1929
3 Bloemendaal
1860
4 Boskoop
1858
5 Reeuwijk
1855

a
ozb voor gemiddelde woning, plus rioolrecht en reinigingsheffing, minus de Zalmsnip.

Tarieven meerpersoonshuishouden 2001

Gewogen gemiddelde

Verandering t.o.v. 2000

Gemeenten

ozb (per f 5000 waarde)

11,37


-36%

Reinigingsheffing

474


+3%

Rioolrecht

214


+61/2%

Gemeentelijke woonlastena

1241


+8%

Provincies

Provinciale opcentenb

196


-8%

Waterschappen

Verontreinigingsheffing

292


+31/2%

Ingezetenenheffing

51


+10%

Omslag gebouwd (per f 5000 waarde)

1,14


-26%

a
Woning met gemiddelde waarde, na aftrek van de Zalmsnip

b
Volkswagen Golf, benzinemotor, op jaarbasis