Doorstroming
Het onderzoek moest antwoord geven op de vraag of de
kamernood bij studenten slechts een tijdelijk verschijnsel aan het begin van het
studiejaar is, dan wel of het structureel van karakter is. Na een daling van het
aantal studenten vanaf 1990 door demografische ontwikkelingen is er vanaf 1998
weer een stijging door een grotere deelname aan het hoger en universitair
onderwijs. Maar niet alleen de vraag neemt toe, ook het aanbod neemt af. Op dit
moment zit er volgens de onderzoekers een stagnatie in de doorstroming van
afgestudeerde studenten naar (goedkope) zelfstandige woonruimte. Het aanbod
hiervan is te laag, omdat ook de doorstroming uit deze woningen
stagneert.Lokale betrokkenen noemden nog verschillende andere oorzaken van
het teruglopende aanbod zonder echter te kunnen aangeven hoe zwaar deze factoren
doorwerken. Gewezen werd bijvoorbeeld op de koppeling van overheidsbestanden
waardoor het zwart verhuren van een kamer lastiger wordt, of op de strengere
regels voor brandveiligheid. Ook de verkoop van studentenpanden die in de
huidige marktomstandigheden voor de verhuurders een goede opbrengst ineens
opleveren, zou een rol spelen in het teruglopend aanbod.
Aan de vraagkant speelt nog mee dat (ex-) studenten meer
kwaliteit willen en specifieke voorkeuren hebben voor de locatie van de
woonruimte. Ze willen graag in (de buurt van) het centrum wonen en niet in
wijken uit de jaren vijftig of zestig.
Reactie Remkes
De staatssecretaris schrijft in een reactie dat hij het
eens is met de onderzoekers, dat vooral de uitvoering van de
nieuwbouwprogramma's het beste middel is de doorstroming van goedkope naar
duurdere woningen te versterken. Zo komt er ook meer aanbod van
studentenhuisvesting en van goedkope zelfstandige woningen. Op gespannen
woningmarkten, zoals Amsterdam en Utrecht zal dit proces nog wel een aantal
jaren duren. Gemeente en woningcorporaties zouden daar samen nog eens goed de
mogelijkheden in de bestaande woningvoorraad moeten langslopen. Nieuwbouw van
studentenhuisvesting als oplossing voor de korte termijn vindt Remkes geen goed
plan, omdat het zeer de vraag is of deze huisvesting op den duur bij een
verdergaande ontspanning op de woningmarkt nog goed verhuurbaar blijven. Als
hier toch voor wordt gekozen, dan moeten deze complexen zo worden ontworpen dat
ze makkelijk tot zelfstandige woningen kunnen worden omgebouwd.
(bron: http://www.minvrom.nl/minvrom/pagina.html?id=4652)