http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=416655
Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Ministerie van Buitenlandse Zaken DVF/FS Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 11 juni 2001 Auteur Sandra Louiszoon
Kenmerk DVF/FS-0271/01 Telefoon 31-70-3484890
Blad /3 Fax 31-70-3486564
Bijlage(n) E-mail aj.louiszoon@minbuza.nl
Betreft Proefrapportage UNDP
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Tijdens het algemeen overleg op 5 april 2001 inzake VBTB - Van
Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording; indeling van de ontwerpbegroting
2002 van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa-61) - heb ik met uw
Commissie van gedachten gewisseld over rechtmatigheid en prestatiemeting bij
multilaterale organisaties.
In dat verband verzocht de heer Hessing om een proefrapportage over een
multilaterale organisatie, bijvoorbeeld UN Development Programme (UNDP) of
Wereldbank. Ik heb aangegeven dit een goed idee te vinden en zegde de Kamer
nog voor de zomer een rapportage over UNDP toe. Hierbij treft u de
toegezegde rapportage over UNDP aan.
In deze proefrapportage over UNDP ligt de nadruk op rechtmatigheid en
prestatiemeting conform de wens van de Kamer. De rapportage is zeer
uitgebreid, omdat het mij nuttig lijkt in deze proefrapportage een aantal
zaken aan de orde te stellen waarover ik de Kamer eerder nog niet op een
systematische wijze heb geïnformeerd. Informatie over bijvoorbeeld de
rechtmatigheidscontrole is langs dezelfde lijnen ook van toepassing op de
andere VN-instellingen. In volgende rapportages kan hiernaar worden
verwezen.
UNDP's prestatiemeting en de systematiek daarvan, inclusief results-based
management, komen in de rapportage uiteraard uitgebreid aan de orde. UNDP
ligt met de invoering van prestatiemeting en de publicatie van het eerste
Results-oriented Annual Report over 1999 ver voor op andere multilaterale
organisaties en vervult op dit gebied een voorbeeldrol voor de overige
VN-instellingen.
Ter illustratie is van de prestatiemeting op landenniveau informatie over
door Nederland gefinancierde activiteiten van UNDP in Guatemala toegevoegd.
De prestaties van elk van de multilaterale organisaties (VN en
Internationale Financiële Instellingen) zijn in hoge mate bepalend voor de
(financiële) steun die ik hen verstrek. In de komende jaren zal mede aan de
hand van de uitkomsten van het in voorbereiding zijnde beoordelingskader
m.b.t. multilaterale organisaties de omvang van de vrijwillige bijdragen aan
de multilaterale organisaties worden bepaald.
Ik heb met de Utstein-partners hard ingezet voor grondige hervormingen bij
UNDP en ik heb deze hervorming financieel en inhoudelijk voordurend gesteund
en ook gestimuleerd. Ik heb bijvoorbeeld bijgedragen aan het transitieteam
dat de hervorming van UNDP heeft voorbereid. Voorts heb ik op verzoek van de
Administrator van UNDP de Resident Representatives van UNDP stevig
toegesproken tijdens de Global ResRep Meeting in Glen Cove in februari 2000.
Over deze speech is voorafgaand overleg geweest met mijn Utstein-partners.
Tevens hebben de Utstein-partners diezelfde maand een gezamenlijke brief aan
de Administrator van UNDP gestuurd over de door ons gewenste koers van de
hervormingen. In verband met de goede voortgang van de hervormingen heb ik
in augustus 2000 besloten de vrijwillige bijdrage voor dat jaar te verhogen
met NLG 5 miljoen. Voor 2001 heb ik de vrijwillige bijdrage weer vastgesteld
op het niveau van NLG 165 miljoen.
In 1999 is Mark Malloch Brown aangetreden als de nieuwe Administrator bij
UNDP. Hij heeft de kritiek van de donoren ter harte genomen en een nieuwe
koers met UNDP ingeslagen. In januari 2000 heeft hij zijn 'Business Plans'
betreffende de nieuwe koers gepresenteerd aan de Uitvoerende Raad en
daarvoor algemene steun ontvangen. Teruglopende inkomsten en bovengenoemde
druk van de donoren hebben UNDP gedwongen de koers te wijzigen. De kerntaken
van UNDP, zoals door de Uitvoerende Raad bekrachtigd, zijn de volgende:
'democratic governance', 'pro poor policies', 'environment and energy',
'HIV/ AIDS' (niet gezondheid aspecten), 'ICT' en crisis en postconflict.
Hieraan koppelt UNDP nieuwe trustfunds. Wat UNDP betreft zullen er in de
toekomst geen 'non-core' activiteiten meer plaats vinden buiten deze
thematische trustfunds. UNDP zal op de terreinen bossen, onderwijs,
gezondheid (m.u.v. HIV/AIDS), sanitatie, transport en visserij niet meer
zelfstandig optreden, maar daar nog wel bijdragen aan partnerships met
andere organisaties. De G-77 zijn, ondanks hun formele instemming,
terughoudend over de nieuwe koers van UNDP. Het liefst hadden zij alles bij
het oude gelaten.
Voorts is sprake van grootscheepse decentralisatie naar het veld van
beleidstaken. De versterkte focus van UNDP en de delegatie van taken naar
het veld heeft geleid tot een forse reductie van personeel op het
hoofdkantoor. Verwacht wordt dat aan het einde van het jaar 2001 een
reductie van 25% zal worden bereikt. Tegelijkertijd is versterking van de
veldkantoren noodzakelijk om in het veld de resultaten van de hervormingen
te kunnen behalen. Nu is er nog te veel verschil in prestatie tussen de
veldkantoren. Het programma ter versterking van de veldkantoren houdt een
strategie in voor de staf (minder mensen, maar beter gekwalificeerd:
'management assessments' van o.a. ResReps, een loopbaanbeleid voor
toekomstige managers ('up or out'), training van de staf en ontslag voor
personeel dat niet meer in het functieprofiel past), voor een cultuur van
prestaties en resultaten en voor beleidsadvisering.
Gegeven dit krachtige hervormingsbeleid verdient UNDP het thans
daadwerkelijk daarvoor gehonoreerd te worden middels additionele
donorbijdragen. Derhalve ben ik voornemens deze zomer mede ter ondersteuning
van verdere hervormingen bij UNDP een partnershipprogramma aan te gaan. Dit
partnershipprogramma biedt de mogelijkheid om kaders te stellen aan de
samenwerking, teneinde zeker te stellen dat activiteiten worden gefinancierd
die passen in de algemene visie t.a.v. UNDP en de focus in de activiteiten
waarvoor UNDP zich inzet.
Naast deze VBTB-proefrapportage over UNDP zal de Kamer op korte termijn een
voortgangsnotitie m.b.t. de aktiepunten in de notities 'De kwaliteit van de
VN als kanaal voor Ontwikkelingssamenwerking' en 'De kwaliteit van de
Internationale Financiële Instellingen voor Ontwikkelingssamenwerking'
ontvangen.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Eveline Herfkens
Doelstelling van de organisatie
Bij besluit van 22 november 1965 heeft de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties (AVVN) UNDP ingesteld door het Special Fund en het Expanded
Programme on Technical Assistance samen te voegen.
De overstijgende hoofddoelstelling van UNDP is armoedebestrijding door
bevordering van duurzame menselijke ontwikkeling. Activiteiten van UNDP zijn
voorwaardenscheppend: capaciteitsontwikkeling in ontwikkelingslanden,
interventies in crisis- en postconflict situaties (inclusief
conflictpreventie), coördinatie van de VN-familie en versterking van
internationale samenwerking.
Werkwijze en activiteiten van de organisatie
Operationele taken
UNDP is het grootste operationele programma van de Verenigde Naties met
activiteiten in meer dan 165 landen. UNDP's technische assistentie beslaat
de terreinen armoedebestrijding, milieubescherming, gender en
werkgelegenheid, mede als uitvloeisel van de actieprogramma's van de
VN-topconferenties. Activiteiten op deze terreinen dienen in toenemende mate
ter versterking van instituties en overheidsbeleid, bijvoorbeeld door het
helpen formuleren van anti-armoedestrategieën, training van parlementariërs
en de oprichting van inspraakfora voor maatschappelijke organisaties. Deze
activiteiten, gericht op het helpen bevorderen van goed bestuur zijn de
afgelopen jaren hoofdactiviteit van de organisatie geworden.
Hoewel UNDP het algemene operationele ontwikkelingsprogramma van de VN is, is UNDP in VN-kader niet eerst verantwoordelijk voor het bereiken van alle zeven ontwikkelingsdoelstellingen (bestrijding van de ergste armoede, universeel lager onderwijs, gendergelijkheid, bestrijding kinder- en babysterfte, bestrijding moedersterfte, reproductieve gezondheid, milieu). UNDP draagt wel bij aan het bereiken van de doelstellingen door de sterke nadruk op goed bestuur bij alle activiteiten. Goed bestuur is immers instrumenteel bij het bereiken van de internationale ontwikkelingsdoelstellingen. UNDP heeft voorts de taak om de voortgang van het bereiken van de genoemde ontwikkelingsdoelstellingen te monitoren.
VN-coördinatie
UNDP heeft voorts de belangrijke taak van coördinatie van de operationele
activiteiten van de VN om meer eenheid te brengen in de programmering,
alsmede vertegenwoordiging van de verschillende VN-instellingen. Het
zwaartepunt daarbij ligt bij coördinatie op landenniveau. De
VN-vertegenwoordiger op landenniveau, de Resident Co-ordinator (ResCo),
tevens de UNDP-vertegenwoordiger (Resident Representative ResRep), vervult
hierbij een centrale rol. De eenheid wordt ondermeer gestimuleerd door het
opstellen van een gezamenlijke analyse van de ontwikkelingssituatie in een
land, de zogeheten Common Country Assessment. Tevens wordt in 79 landen
gewerkt aan het zogenaamde UN Development Assistance Framework (UNDAF), een
coördinatieframework voor een geïntegreerde aanpak en samenwerking tussen
VN-instellingen, dat met de overheden van de betreffende landen wordt
opgesteld.
Deze coördinatietaak betekent ook dat UNDP de VN vertegenwoordigt in
algemeen donoroverleg, Ronde Tafel conferenties faciliteert en assistentie
geeft aan programmalanden (ontwikkelingslanden waar UNDP een programma
uitvoert) bij de coördinatie van hulp. In veel gevallen vervult de ResCo ook
de rol van humanitaire coördinator van de VN-organisaties in acute
crisissituaties.
De aanstelling van de UNDP ResRep tevens ResCo geschiedt in overleg met de
andere VN-fondsen en programma's en de gespecialiseerde organisaties. In
toenemende mate wordt de ResRep geleverd door een van de andere
VN-organisaties.
Versterking internationale samenwerking
Een meer algemene taak van UNDP vormt het versterken van internationale
samenwerking. UNDP heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het
introduceren van innovatieve benaderingen van ontwikkelingssamenwerking,
zoals vraaggericht opereren, een participatieve benadering, aandacht voor de
sociaal-culturele kanten van ontwikkeling en de inzet van technische
assistentie. Een instrument dat gebruikt wordt om het internationale debat
over deze zaken te stimuleren is het Human Development Report, dat jaarlijks
verschijnt. In meer dan honderd ontwikkelingslanden bestaan nationale
varianten van dit rapport.
Landenprogramma's
UNDP programmeert op basis van landenallocaties, waarbij inkomen per hoofd
van de bevolking als hoofdcriterium geldt. Zodoende gaat 88% van de algemene
middelen ('core' fondsen) naar de lage-inkomenslanden (LIC's, BNP per hoofd
lager dan USD 900 p.j.), en 60% van de algemene middelen naar de minst
ontwikkelde landen (MOL's).
Voor ieder land bestaat een landenprogramma, dat wordt opgesteld in
samenspraak met overheid en civiele organisaties en dient te worden
goedgekeurd door UNDP's beheersorgaan (de Uitvoerende Raad) en de overheid
van het betreffende land. Het vormt een samenhangend kader voor duurzame
ontwikkeling en werving van extrabudgettaire gelden. Extrabudgettaire
middelen ('non-core' fondsen, bijdragen aan projecten en programma's door
donoren en programmalanden) worden ingezet binnen het mandaat van de
organisatie.
Het landenprogramma wordt gedeeltelijk gefinancierd uit de 'core' fondsen.
De ontbrekende middelen voor het programma moet de ResRep trachten te
verkrijgen van het land in kwestie en donoren. Meer dan 70% procent van de
centrale activiteiten wordt uitgevoerd door overheidsinstanties in
ontwikkelingslanden.
In de afgelopen jaren is het totaal van de vrijwillige bijdragen ('core'
fondsen) gestaag gedaald en zijn de bijdragen aan (losse) projecten en
programma's (extrabudgettaire of 'non-core' fondsen) sterk gestegen. De
meeste 'non-core' fondsen worden op niveau van de veldkantoren aangetrokken
via ambassades en van de programmalanden zelf, i.c. meestal
middeninkomenslanden, en worden daardoor grotendeels in minder arme landen
besteed. Argentinië bijvoorbeeld besteedde in 1999 bijna USD 200 miljoen aan
het UNDP-programma dat in eigen land werd uitgevoerd. Ook Brazilië betaalde
in 1999 het programma in eigen land, dat een omvang had van ruim USD 140
miljoen. De Uitvoerende Raad heeft zeggenschap over de 'core' fondsen, maar
niet over de 'non-core' fondsen. Het is gebleken dat het moeilijk is voor
UNDP om voor MOL's 'non-core' fondsen aan te trekken.
UNDP heeft 130 landenkantoren, die worden aangestuurd door regiobureaus en
thematische beleidsafdelingen van het hoofdkantoor in New York. In totaal
heeft UNDP ca 5000
mensen in dienst, waarvan 82% in de landenkantoren.
Decentralisatie
Op dit moment is sprake van een grootscheepse decentralisatie naar het veld.
Dit houdt de facto tevens een reductie van het personeelsbestand in. De
decentralisatie betreft vooral themadeskundigen die de landenkantoren
ondersteunen. De gedecentraliseerde eenheden van specialisten (Sub-Regional
Resource Facilities SURF's) hebben een service-overeenkomst met de rest van
de organisatie.
Nederlandse positie in het beheersorgaan
De Uitvoerende Raad van UNDP/UNFPA (United Nations Population Fund) komt
drie maal per jaar bijeen.
De Uitvoerende Raad heeft 36 leden verdeeld over regionale groepen: 8
Afrikaanse staten, 7 Aziatische, 4 Oost-Europese, 5 Latijnsamerikaanse/
Caribische en 12 West-Europese en andere staten (inclusief Canada, Verenigde
Staten, Japan, Australië en Nieuw Zeeland). Verkiezingen vinden plaats in
ECOSOC. In het overeengekomen rotatieschema, dat mede gebaseerd is op de
omvang van de vrijwillige bijdrage, is Nederland over een periode van 12
jaar 9 jaar lid. Sinds 1 januari 2000 is Nederland weer lid van de
Uitvoerende Raad tot en met 2002.
De Uitvoerende Raad is ingesteld bij resolutie 48/162 van 20 december 1993
van de AVVN en heeft Uitvoerende Raad de volgende taken:
Implementatie van het beleid dat de AVVN formuleert onder coördinatie en aanwijzing van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC);
Informatie ontvangen van en aanwijzingen geven aan de Administrator van
UNDP;
Zorg dragen voor de consistentie van activiteiten en operationele
strategieën met beleid en aanwijzingen van de AVVN en ECOSOC;
Het monitoren van de prestatie van UNDP;
Goedkeuring van programma's, incl. landenprogramma's;
Besluitvorming m.b.t. administratieve plannen en budgetten;
Aanbeveling van nieuwe initiatieven aan ECOSOC en via ECOSOC aan de AVVN;
Aanmoediging en onderzoek van nieuwe initiatieven voor programma's en
Indiening van jaarrapporten bij ECOSOC, inclusief eventuele aanbevelingen m.b.t. verbetering van de coördinatie op veldniveau.
Nederland kan op twee manieren invloed uitoefenen om de kwaliteit van de
VN-kanalen positief te beïnvloeden: als lid van de bestuursorganen van de
verschillende VN-organisaties en als grote donor van VN-hulpprogramma's. Die
beïnvloeding kan heel gericht en concreet zijn, bijvoorbeeld door bijdragen
te verhogen of te verlagen. In andere gevallen gaat het om
veranderingsprocessen van lange adem en is het mobiliseren van voldoende
steun van gelijkgezinde landen nodig om succes te kunnen boeken. Als lid van
deze bestuursorganen zet Nederland zich in voor een meer gecoördineerde
inbreng van gelijkdenkende landen, waarbij ook aandacht moet worden besteed
aan consistentie van besluitvorming en financieringsgedrag. In de
Uitvoerende Raad wordt bij consensus besloten.
Documenten van UNDP die ter beslissing of ter informatie worden voorgelegd
aan de Uitvoerende Raad van UNDP/UNFPA zijn in beginsel niet vertrouwelijk.
Zij zijn voor iedereen beschikbaar via de website van UNDP (
www.undp.org)
. Ook de in de tekst aangehaalde documenten Multi-Year Funding Framework
(MYFF) en Results-oriented Annual Report (ROAR) 1999 en andere genoemde
documenten kunnen worden opgevraagd via deze website. Het Results-oriented
Annual Report 2000 dient zes weken voor aanvang van de Uitvoerende Raad van
UNDP/ UNFPA (11-22 juni a.s.) beschikbaar te zijn op de website.
Toelichting op de bestaande praktijk m.b.t. de controle op rechtmatigheid
Interne controle
VN-instellingen hebben een eigen interne accountantsdienst, die 'audits'
verzorgt. Het UNDP Office of Audit and Performance Review rapporteert
jaarlijks (meestal in de juni-zitting) aan de Uitvoerende Raad. Het is
mogelijk voor een donor om, samen met de interne accountantsdienst van een
VN-instelling, onderzoek te doen naar projectuitgaven die door de
betreffende donor worden gefinancierd. Tijdens een interne 'audit' heeft de
interne accountantsdienst onder meer aandacht voor de lopende projecten en
programma's, financiële en administratieve procedures, voorschottenbeheer,
management en aansturing van personeel, 'programme delivery' en
automatisering.
Controle door de Uitvoerende Raad
De begroting, die voor een periode van twee jaar van kracht is, wordt in de
maand juni voor aanvang van het biennium voorgelegd aan het Advisory
Committee on Administrative and Budgetary Questions van de Verenigde Naties
(ACABQ) en in september aan de Uitvoerende Raad. De begroting is even hoog
als het totaal van de vrijwillige bijdragen en eventuele rentetegoeden. De
begroting is qua uitgaven uitgesplitst in het programma van UNDP, de
'programme support costs' en kosten die voor de VN-coördinatietaken worden
gemaakt, alsmede de administratieve kosten.
De verantwoording, eveneens over een tijdvak van twee jaar, 'Financial
report and audited financial statements for the biennium' ('audit' door de
Board of Auditors), wordt ter beoordeling in de periode juni-september na
afloop van het biennium voorgelegd aan ACABQ, vervolgens aan de Vijfde
Commissie van de AVVN en in januari daaropvolgend (een jaar na afloop van
het betreffende biennium) aan de Uitvoerende Raad. De Administrator van UNDP
doet deze rekening vergezeld gaan van zijn reactie bij de opmerkingen van de
Board of Auditors.
Naast de 'Audited financial statements for the biennium' worden ook de
'Annual Review of the Financial Situation' en het 'Updated resource
allocation framework and revised Multi-Year Funding Framework' aan de
Uitvoerende Raad voorgelegd.
Externe controle
De VN-regelgeving voorziet in onafhankelijke controle op de kwaliteit van
het integrale financieel beheer bij VN-fondsen en programma's. De daarmee
belaste instantie is de Board of Auditors (BoA).
VN-lidstaten hebben daarmee hun bevoegdheden op dit terrein op- en
overgedragen aan dit onafhankelijke lichaam. De BoA bestaat uit drie
lidstaten die in de regel leden van hun rekenkamers afvaardigen en zij
worden door de AVVN benoemd (verkiezingen vinden plaats in de Vijfde
Commissie). De werkzaamheden van de BoA hebben betrekking op het algemeen
financieel beheer en management van de organisatie alsmede op de efficiency
van de financiële regelgeving, de boekhouding en het interne financiële
controlemechanisme van de organisatie. De Board of Auditors brengt verslag
uit aan de AVVN. Deze documenten zijn publiekelijk toegankelijk.
Externe controle per multi-bi project
Als het gaat om multi-bi projecten kunnen VN-organisaties speciale 'audits'
voor individuele projecten laten uitvoeren door de externe auditor van de
organisatie in kwestie. De donor die hierom gevraagd heeft moet de kosten
van een dergelijk onderzoek zelf dragen.
Regelgeving t.a.v. financiële vraagstukken
Regelgeving t.a.v. budgettaire en andere financiële vraagstukken is
vastgelegd in de 'UNDP Financial regulations and rules' waarvan de herziene
versie in januari 2000 is goedgekeurd door de Uitvoerende Raad. Het document
is te vinden op www.undp.org.
Prestatiemeting door de organisatie
Results-based management
UNDP is, onder druk van vooral donoren, eind jaren negentig overgegaan op
wat genoemd wordt results-based management. UNDP heeft bij de ontwikkeling
van het systeem m.b.t. results-based management eerst de afweging gemaakt op
welke (kern)beleidsterreinen en met behulp van welke indicatoren de
resultaten in kaart dienen te worden gebracht. Een en ander leidde tot een
systeem met een beperkt aantal algemeen toe te passen (gestandaardiseerde)
indicatoren. Results-based management bij UNDP is gebaseerd op 'outcome'
(zie definitie in bijlage). Hier liggen twee overwegingen aan ten grondslag.
Ten eerste is er een groeiende behoefte om resultaten te kunnen aantonen en
ten tweede heeft UNDP veel 'zachte' activiteiten, zoals 'advocacy',
beleidsdialoog, institutionele versterking en veldpresentie, waaraan
moeilijk resultaten kunnen worden toegerekend. UNDP is ervan overtuigd dat
ook 'zachte' activiteiten harde resultaten moeten hebben. De inzet van UNDP
bij het meten van 'outcome' is daarom gericht op het beoordelen van
werkelijke veranderingen in de ontwikkelingssituatie en de bijdrage die UNDP
daaraan heeft geleverd. Een focus op 'outcome' ondersteunt de argumenten
van het beleidsdocument 'Assessing Aid: What Works, What Doesn't and Why'
(1998) van de Wereldbank om af te stappen van een 'procedure-driven',
'project-focussed' benadering en over te gaan op dialoog en bouw van
coalities met relevante belanghebbenden voor beleid en ontwikkeling.
Een belangrijke consequentie van de keuze voor results-based management is
de grotere waarde die aan partnerships wordt toegekend. Results-based
management verschuift de focus van een organisatie van 'input' (zie
definitie in bijlage) - waarvoor een organisatie verantwoordelijk is - naar
'outcome' - waarvoor de bijdragen van velen nodig zijn. Investering in
partnerships met relevante belanghebbenden is hiermee essentieel geworden
voor UNDP om vooruitgang te kunnen boeken. Deze sterkere rol voor
partnerships moet bovendien het formuleren van de UNDAF's in de
verschillende landen bevorderen.
Multi-Year Funding Framework
In september 1999 presenteerde UNDP het eerste 'Multi-Year Funding
Framework' (MYFF) voor een periode van vier jaar (2000 - 2003). Dit raamwerk
heeft als hoofddoelstelling de 'core' financiering te verhogen en is een
strategisch planningsinstrument. Het MYFF integreert doelen, middelen,
begroting en resultaten. Over het MYFF wordt jaarlijks gerapporteerd aan de
Uitvoerende Raad. Het MYFF bestaat uit twee met elkaar verbonden onderdelen,
te weten het 'Strategic Results Framework' en het 'Integrated Resources
Framework'
en bouwt voort op UNDP's inzet om een management systeem op te zetten dat
gebaseerd is op resultaten (results-based management). De uitvoering hiervan
impliceert decentrale besluitvorming en stimuleert een organisatiecultuur
die de nadruk legt op resultaten, sterke partnerships, grotere
accountability en een goede communicatie met alle partners over de
voortgang, prestaties en resultaten.
Voorspelbaarheid van inkomsten
Het MYFF is direct verbonden met results-based management. De donoren
vragen om inzicht in resultaten, waaraan de organisatie tegemoet is gekomen.
Tegelijkertijd streeft de organisatie ernaar om de input te structureren en
te stabiliseren. Het MYFF geeft structuur aan de activiteiten van UNDP en
structureert en stabiliseert de 'core' fondsen, omdat de omvang van het
budget per jaar en voor de hele periode van het MYFF met de Uitvoerende Raad
is afgestemd. Van donoren wordt derhalve gevraagd om in overeenstemming met
het ambitieniveau van het MYFF meerjarige vrijwillige bijdragen bekend te
stellen. Dit laatste is tot dusverre nauwelijks gebeurd, aangezien de meeste
donoren, vaak om interne redenen, hun vrijwillige bijdrage per jaar bekend
blijven stellen. Dit geldt ook voor Nederland dat geen meerjarige bijdrage
kan leveren i.v.m. de jaarlijkse goedkeuring van de begroting door het
Parlement. Dit bemoeilijkt voor UNDP, en andere organisaties die een MYFF en
results-based management hebben geïntroduceerd de planning.
Strategic Results Framework
Dit framework biedt een referentiekader voor de strategische inzet bij UNDP.
De organisatie heeft doelstellingen en sub-doelstellingen geïdentificeerd,
alsmede strategische gebieden voor activiteiten. Hiermee ontstaat een
framework om resultaten te aggregeren en te beoordelen op het niveau van de
organisatie als geheel. Op het niveau van de uitvoerende eenheden,
bijvoorbeeld de landenkantoren, worden 'outcomes' en 'output'
geïdentificeerd. Per land waar UNDP een programma heeft wordt een 'Strategic
Results Framework' opgesteld. Deze frameworks leggen een verband met de
doelstellingen van de organisatie met de genoemde internationale
ontwikkelingsdoelstellingen.
Integrated Resources Framework
Dit framework brengt de relatie tot stand met de financiële middelen en
bevat een overzicht van middelen die nodig zijn voor de periode 2000-2003 en
geeft informatie over de allocatie van programmauitgaven en de 'programme
support costs' (d.w.z. kosten die gemaakt worden voor algemene VN-taken en
administratieve kosten). In het algemeen geldt dat resultaten voor
ontwikkeling uiteindelijk in sterke mate af hangen van de beschikbaarheid
van financiële middelen (zonder input geen output).
Results-oriented Annual Report
De logische consequentie van het Multi-Year Funding Framework is het
Results-oriented Annual Report, waarin over resultaten wordt gerapporteerd.
UNDP heeft een eerste rapport over 1999 voorgelegd aan de Uitvoerende Raad
in juni 2000 en zal dit voortaan tijdens elke jaarlijkse zitting van de
Uitvoerende Raad doen. Deze rapporten zijn te vinden op www.undp.org.
Het Results-oriented Annual Report helpt om de toegevoegde waarde van een
multilaterale organisatie i.c. UNDP te identificeren. Voorts geeft het
rapport een extra aanzet voor de strategische focus van UNDP. Het is de
meest brede analyse die ooit is gemaakt van de prestaties van de
organisatie. De informatie uit het rapport moet de lijnmanagers van UNDP
steunen om de middelen en de resultaten verder te stroomlijnen conform de
focus van de organisatie.
Positie van de Uitvoerende Raad
Het eerste Results-oriented Annual Report van UNDP is gunstig ontvangen door
alle leden van de Uitvoerende Raad. Midden in het proces van hervormingen
heeft UNDP ook nog results-based management / prestatiemeting ingevoerd. Dit
rapport geeft veel meer dan bij de gebruikelijke (jaar-) rapportages inzicht
in wat UNDP doet en met welk resultaat. UNDP is een van de eerste
organisaties die dit doen. Andere organisaties kunnen hun voordeel doen met
de ervaring van UNDP. UNDP staat uiteraard hierdoor onder extra druk om te
presteren, hetgeen het risico meebrengt dat UNDP in de verleiding komt
positiever te gaan rapporteren dan eigenlijk uit de gegevens kan worden
afgeleid.
De methodologie van de prestatiemeting gaf veel leden van de Uitvoerende
Raad, waaronder Nederland, aanleiding tot commentaar. Dit commentaar betrof
o.a. het vraagstuk welke 'baseline' UNDP aanhoudt; het vraagstuk hoe UNDP
vertekening kan vermijden in rapportages door decentrale eenheden (UNDP
veldkantoren) als gevolg van verschil in interpretatie, andersoortige lokale
contexten en niet altijd even uniforme monitoring; het feit dat monitoring
van informatie op zich nog geen verklaring geeft voor onderliggende
processen, en dat hiervoor diepgaander onderzoek nodig is (rol en functie
van evaluatie-onderzoek); het vraagstuk dat results-based management
relatief eenvoudig is toe te passen op projectniveau in tegenstelling tot
resultaatmeting op sector en landenniveau (attributie problematiek). Voorts
is door Nederland gepleit voor meer externe betrokkenheid bij de
prestatiemeting op landenniveau teneinde de stap 'beyond self-assessment'
overtuigender te maken. UNDP heeft toegezegd op landenniveau belanghebbenden
te betrekken bij de prestatiemeting.
Als eerste proeve van interne management informatie kan het Results-oriented
Annual Report een positieve functie vervullen, met de aantekening dat UNDP
nadere analyses moet verrichten ten aanzien van de aan de cijfers ten
grondslag liggende processen om werkelijk bruikbare sturingsinformatie te
verkrijgen. Dit geldt met name voor inschatting van verschillende
contextuele variabelen die de beleidsuitvoering beïnvloeden. Gezien de
voorzichtig geformuleerde zelfkritiek op het ROAR, neemt UNDP deze taak
serieus.
Outcome in relatie tot doelstellingen
UNDP meet de resultaten van de activiteiten aan de hand van de volgende
doelstellingen:
'creating an enabling environment for sustainable human development'
'poverty eradication and sustainable livelihoods'
'environment and natural resources'
'gender equality and the advancement of women'
'special development situations' (crisis en post-conflict situaties)
'UNDP support to the United Nations'
Per doelstelling zijn weer subdoelstellingen en strategische gebieden voor
activiteiten geïdentificeerd. Aan de hand van de doelstellingen,
subdoelstellingen en strategische gebieden voor interventies kunnen
operationele eenheden (veldkantoren) hun eigen 'outcome' en 'output'
definiëren. Aan de hand hiervan kunnen resultaten worden geaggregeerd op
niveau van de organisatie als geheel.
In relatie tot de doelstellingen heeft UNDP vier typen 'outcome'
geïdentificeerd waar de organisatie zich op concentreert. De 'generic
outcomes' zijn het product van de beoordeling op landenniveau en van
consultaties op landenniveau. Deze 'outcomes' komen voort uit de lokale
vraag.:
'Capacity building': onder te verdelen in: 'policy, regulatory and legal
frameworks'; 'increased social cohesion', 'inclusion and awareness in the
enabling environment'; 'institutional capacity'; 'data collection and
monitoring';
'Knowledge networking and the adoption of regional and multisectoral
perspectives';
'Empowerment and participatory approaches' en
'Targeted / pilot interventions'.
Indicatoren
UNDP heeft voor een drievoudige benadering gekozen m.b.t. indicatoren die
essentieel zijn voor de vaststelling of resultaten zijn behaald. Allereerst
zijn er 'situational indicators' vastgesteld om voortgang van
ontwikkelingtrends op wereldwijd niveau en op landenniveau te meten, zoals
de 'Human Poverty Index'. Ten tweede zijn er 'generic indicators'
vastgesteld om de prestatie van de organisatie te meten (vaak gaat het om
het aantal landen waarvoor de doelstellingen worden gehaald die in de
Strategic Results Frameworks op landenniveau zijn opgenomen). Ten derde zijn
er 'country-level output/ outcome indicators'
vastgesteld
om de landenkantoren te helpen bij het meten van voortgang ten opzichte van
bedoelde resultaten. De 'output indicators' meten veelal de kwantiteit van
d.m.v. input geleverde goederen en diensten. De 'outcome indicators' meten
de vooruitgang naar het gewenste doel. Bijvoorbeeld het percentage zetels in
het parlement dat door vrouwen wordt bezet, of het deel van de begroting dat
naar sociale programma's gaat. Met name de 'situational indicators' en het
gebruik ervan door de landenkantoren zullen verder worden verbeterd.
Situationele indicatoren
Voor het Results-oriented Annual Report 1999 werden o.a. de volgende
situationele indicatoren gehanteerd:
Armoede: aanwezigheid van een nationale ontwikkelingsstrategie die zich
specifiek op bestrijding van armoede richt, alsmede de aanwezigheid van
'targets' in deze strategieën;
'Human Poverty Index by region': alfabetisering van volwassenen; 'human
poverty index waarde'; leeftijdsverwachting boven 40 jaar; percentage van de
bevolking dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater; percentage van de
bevolking dat geen toegang heeft tot sanitatie; percentage van kinderen
onder vijf jaar dat een te laag gewicht heeft;
Tegengaan van besmetting met HIV: percentage van de bevolking per regio.
Milieu: emissies van broeikasgassen, percentage van de bevolking met toegang
tot moderne energiemiddelen; gebruik van stoffen die de ozonlaag aantasten;
percentage van gebieden, met name moeras- en kustgebieden in beschermd
gebied; percentage van de bevolking dat wordt geraakt door verwoestijning;
percentage van de bevolking met toegang tot veilig water en sanitatie, etc
en
Gender: 'gender-related development index' per regio; meisje/ jongen ratio
voor het middelbaar onderwijs; percentage vrouwen dat betaalde arbeid
verricht buiten de landbouwsector; percentage functies bezet vrouwen in de
nationale regering, incl. in het parlement per regio; Human Poverty Index
('gender disaggregated').
Uitkomsten in het Results-oriented Annual Report 1999
Samenvattend blijkt uit het Results-oriented Annual Report dat de meeste
activiteiten van UNDP in de categorie capaciteitsopbouw vallen (67%). Dit
kan weer onder worden verdeeld in: beleid, wet- en regelgeving; sociale
cohesie, inclusiviteit en bewustwording; institutionele capaciteit;
verzameling van data en monitoring. De doelstelling van het MYFF is om hier
70% te behalen. Het zwaartepunt ligt bij de subcategorie beleid, wet- en
regelgeving. De overige resultaten betreffen de categorieën 'empowerment and
participatory approaches' (12%), 'targeted / pilot interventions' (11%) en
'knowledge networking' (10%).
Per regio zijn verschillen zichtbaar geworden. Variaties in focus en
resultaten kunnen het gevolg zijn verschillende lokale en regionale
omstandigheden. Het blijkt dat UNDP zich in Sub-Sahara Afrika vooral
concentreert op 'enabling environment', 'poverty eradication' en 'support to
the United Nations'. In Azië verdeelt UNDP de aandacht bijna gelijk over
'enabling environment', 'poverty eradication', 'environment and natural
resources', 'gender' en 'support to the United Nations' en zijn er veel
interventies in 'special development situations' (crisis en postconflict
situaties). In Europa is er eenzelfde beeld. In Latijns-Amerika en het
Caribisch Gebied gaat de meeste aandacht uit naar 'enabling environment',
'poverty eradication', 'environment and natural resources' en 'support to
the United Nations'. In Noord-Afrika en de Arabische staten is er eenzelfde
beeld.
Trends uit het Results-oriented Annual Report 1999 zijn:
UNDP onderneemt meer en meer 'upstream' activiteiten (beleidsadvisering). Er
is echter een versterking nodig tussen beleidsadvisering en directe
interventies. De meeste micro-interventies gebeuren nog op
gemeenschapsniveau, vooral in Afrika.
'Outcomes' op het gebied van beleidsadvisering hebben niet allemaal dezelfde
waarde voor ontwikkeling. 'Outcomes' m.b.t. 'advocacy' en
'awareness-building' zijn 'initial outcomes' terwijl 'outcomes' m.b.t. de
feitelijke formulering en implementatie van beleid meer direct in verband
staan met veranderingen in ontwikkeling.
Het verband tussen programma's m.b.t. 'governance' en de vermindering van
armoede moet worden versterkt. UNDP zal hier harder aan moeten trekken.
UNDP is sterk op het gebied van sociale cohesie. De interventies van UNDP
leggen de nadruk op het bevorderen van partnerships met 'civil society' en
'public-private partnerships'.
Een fors aandeel van de categorie 'governance' (ca. 50%) gaat naar
activiteiten ter verbetering van de publieke sector.
Hoewel dit minder sterk naar voren komt uit het rapport dan verwacht, zijn
er resultaten die aantonen dat het nationale 'Human Development Report' een
goed instrument is voor de ontwikkeling van gegevens, bijvoorbeeld voor
'gender-disaggregated'-gegevens op provinciaal niveau en m.b.t. het pleidooi
om de gegevens te gebruiken voor beleidsbepaling.
Kennisnetwerken komen weinig in het rapport terug, behalve m.b.t. gender.
Hier zal UNDP harder aan moeten trekken.
Op een aantal specifieke terreinen, zoals verkiezingen en parlementen op het
terrein van wetgeving, is er een trend om verder te gaan in meer gevoelige
gebieden dan traditioneel gebruikelijk was, bijvoorbeeld versterking van de
democratie en transparantie.
Omvang programma, bijdragen en overheadkosten
Omvang programma en bijdragen
(a) Omvang van het totale programma (vrijwillige bijdragen, 'non-core'
bijdragen en trust funds) in miljoenen USD
1998 1999 2000
2421 2357 2042
(b) Bijdragen van 10 grootste donoren in miljoenen USD in 2000 (voorlopige
cijfers)
Donor Vrijwillige bijdrage 'non-core' bijdragen
Japan VS Nederland Noorwegen Zweden VK Denemarken Zwitserland Canada
Duitsland (16) 71,7 (11) 65,9 (10) 65,8 (10) 58,4 (9) 53,1 (8)
50,1 (8) 31,5 (5) 28,5 (4) 20,0 (3) 40,2 26,3 42,4 21,4 30,1
21,9 4,7 9,9 4,8 1,0
Het totaal van de vrijwillige bijdragen komt op USD 634 miljoen in 2000
(voorlopige cijfers).
Cijfers over de periode 1995-1999 staan in bijlage 4
(c) Nederlandse vrijwillige bijdrage in miljoenen guldens
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001
159 160 170 165 165 170 165 155 160 165
UNDP is potentieel belangrijk voor Nederland, vanwege de bijdrage die het
kan leveren aan armoedebestrijding als gewaardeerde partner door
ontwikkelingslanden. Vanuit deze positie kan UNDP ontwikkelingslanden helpen
bij het versterken van de bestuurlijke capaciteit die nodig is voor het
aantrekken en goed beheren van private middelen, bilaterale financiële
assistentie en multilaterale leningen. De afspraken gemaakt tijdens de
VN-topconferenties dienen hierbij als leidraad. Als coördinator van de VN
familie op landenniveau draagt UNDP bij aan donorcoördinatie en staat het
centraal in de door Nederland gesteunde hervorming en stroomlijning van de
ontwikkelingsactiviteiten van de Verenigde Naties. Daarnaast heeft Nederland
de organisatie altijd een belangrijke politieke betekenis in de VN
toegedicht: als grootste programma dat sterk vraaggericht opereert is het
een belangrijke bron van politieke steun door de G77 aan de VN. Ook als
bilateraal uitvoeringskanaal heeft UNDP een wezenlijke functie. Dit geldt
met name voor activiteiten die bijdragen aan wederopbouw. Zo is de
organisatie de afgelopen jaren ingezet voor de coördinatie van de
wederopbouw in Latijns-Amerika (Mitch) en Afrika (Rwanda, Burundi) en Azië
Indonesië.
De omvang van de vrijwillige bijdrage is in de loop der jaren gegroeid tot
NLG 165 miljoen in 1998. Zoals gesteld in de notitie de 'Kwaliteit van de VN
als kanaal voor Ontwikkelingssamenwerking' heb ik in 1999 10% van de
vrijwillige bijdrage aan UNDP afhankelijk gesteld van de vooruitgang in de
samenwerking met de Wereldbank en de beoordeling van UNDP's samenwerking in
het veld. Ik heb dat zelfde jaar nog de geboekte resultaten op het eerste
terrein erkend door dit bedrag alsnog met NLG 5 miljoen te verhogen. In 2000
heb ik in eerste instantie NLG 155 miljoen toegekend en dit bedrag in
september van dat jaar met NLG 5 miljoen verhoogd, omdat de hervormingen van
UNDP goed op koers lagen en de activiteiten van UNDP binnen het brede
mandaat van duurzame ontwikkeling meer en meer werden geconcentreerd op goed
bestuur, postconflict wederopbouw en VN-coördinatie. Voor 2001 heb ik de
vrijwillige bijdrage vastgesteld op NLG 165 miljoen i.v.m. de voorspoedige
hervorming van UNDP, zowel op het hoofdkantoor als op de veldkantoren. Dit
betreft o.a. de beleidsfocus, decentralisatie (incl. afslanking
hoofdkantoor), voortgaande prestatiemeting in het veld en management
'assessments' van o.a. de Resreps, een loopbaanbeleid voor toekomstige
managers ('up or out'), training van de staf en ontslag voor personeel dat
niet meer past in het functieprofiel.
In volgende jaren zal mede aan de hand van de uitkomsten van het in
voorbereiding zijnde beoordelingskader m.b.t. de multilaterale organisaties
de omvang van de vrijwillige bijdrage aan UNDP (en andere multilaterale
organisaties) worden bepaald. Het beoordelingskader zal tezamen met de
resultaten van de prestatiemeting door UNDP zelf nog meer dan tot nu te het
geval is inzicht geven in de prestaties van UNDP.
(d) Nederlandse 'non-core' bijdragen in miljoenen guldens
1996 1997 1998 1999 2000
76,4 74,2 76,4 86,8 103
Naast financiering via de jaarlijkse vrijwillige bijdrage financiert
Nederland ook projecten en programma's via extrabudgettaire bijdragen.
Hierover rapporteert UNDP rechtstreeks aan de budgethouder (departement of
ambassade). De ambassades in Guatemala (ca. NLG 12 miljoen), Indonesië (ca
NLG 55 miljoen), Mozambique (ca. NLG 14 miljoen) waren in 2000 qua omvang
de grootste, terwijl op het departement via de Directie Mensenrechten en
Vredesopbouw in 2000 ca. NLG 17 miljoen werd verstrekt als 'non-core'
bijdragen aan UNDP.
Overheadkosten
Nederland heeft een Raamovereenkomst met UNDP waarin de voorwaarden van
samenwerking zijn vastgelegd. Financiering door Nederland van activiteiten
van UNDP valt altijd onder de Raamovereenkomst (bijlage 2). Tevens heeft
Nederland jaarlijks beleidsoverleg met UNDP.
Onderdeel van de voorwaarden van samenwerking, zoals deze zijn vastgelegd in
de Raamovereenkomst, zijn de afspraken die gemaakt zijn over de kosten die
UNDP bij projecten en programma's in rekening kan brengen. Het gaat dan om
kosten die worden gemaakt i.v.m. het beheer van een project of de uitvoering
van een project. Voor een definitie van de verschillende kosten die UNDP kan
in rekening kan brengen verwijs ik naar de Raamovereenkomst onder
'paragraph 1 definitions' (zie bijlage 2). De hoogte van de kosten die UNDP
in rekening kan brengen, zijn vastgesteld door de Uitvoerende Raad van UNDP
en gaan uit van het beginsel van 'full cost recovery'. Indien de Uitvoerende
Raad deze percentages zou verlagen, zou UNDP moeten 'bijpassen' uit de
'core' middelen, hetgeen door de lidstaten onwenselijk wordt geacht. Meer in
het algemeen wijs ik erop dat m.b.t. de kosten die een (multilaterale)
organisatie in rekening kan brengen in het kader van de uitvoering van een
project (m.n.) in het spraakgebruik veel verschillende begrippen (overhead
of overhead-kosten, apparaatskostenvergoeding etc.) door elkaar worden
gebruikt. Soms ook worden dergelijke begrippen gebruikt, wanneer de kosten
van de organisatie (personeel, gebouwen, verzekeringen etc.) worden bedoeld.
Op grond van de Raamovereenkomst kan UNDP voor de administratie van de beheerstaak 'administrative costs' (zie definitie in de Raamovereenkomst) van 3 tot 5 % (conform de besluitvorming van de Uitvoerende Raad) van de totale projectkosten in rekening brengen. De exacte hoogte ervan is afhankelijk van het soort diensten dat UNDP als beheerder verleent. In uitzonderlijke gevallen en met toestemming van de budgethouder ((thema) directie of ambassade) mag UNDP een hoger percentage in rekening brengen.
Daarnaast kan UNDP op grond van de Raamovereenkomst de 'support costs' van de uitvoerder (conform de besluitvorming van de Uitvoerende Raad) doorberekenen. De hoogte van de 'support costs' verschilt per uitvoerder en zijn door de Uitvoerende Raad als volgt vastgelegd:
Lokale overheid (of door overheid ingehuurde lokale ngo): hier berekent
UNDP of een andere 'implementing entity' 1-3% van de totale kosten voor
ondersteuning van de overheid;
VN-organisaties anders dan UNDP zelf: maximaal 10%;
Andere multilaterale organisaties: van geval tot geval te bepalen;
Ngo's: maximaal 7,5% en
UNDP zelf: in beginsel niet hoger dan 8% van de totale kosten.
Deze percentages kunnen alleen veranderen op basis van een besluit van de
Uitvoerende Raad.
De omvang van de kosten en de vergoeding met betrekking tot voor derden
uitgevoerde activiteiten spelen een belangrijke rol bij het beoordelen van
de efficiëntie van organisaties, maar vormen geen doorslaggevende maatstaf.
Beide elementen betreffen immers de input-zijde, terwijl de prestatiemeting
primair de output-zijde en, nog meer, de impact van de verrichtingen van de
organisatie betreft.
De doelmatigheid en doeltreffendheid van VN-instellingen, waaronder dus ook
het niveau en de samenstelling van de overhead-kosten, is een constant punt
van aandacht in de Nederlandse opstelling tegenover die instellingen. Kosten
en vergoedingen, met name die van de gespecialiseerde organisaties, zijn
voorts, net als andere aspecten van het (financieel) beheer, voorwerp van
overleg in de zg. Genève Groep (de groep van landen die meer dan 1%
contributie aan de VN betalen; dit betreft uitdrukkelijk niet de VN-fondsen
en programma's waar immers sprake is van een vrijwillige bijdrage), terwijl
ook Nederlandse delegaties naar beheersraden en conferenties op deze zaken
gespitst zijn. Nederlandse inzet daarbij is steeds een zo groot mogelijk
rendement van de door Nederland ter beschikking gestelde middelen, met het
oog op het naderbij brengen van de internationale
ontwikkelingsdoelstellingen. Tijdens de januari-zitting in 2001 van de
Uitvoerende Raad van UNDP/UNFPA bijvoorbeeld heeft de Nederlandse delegatie
zowel in de groep van West-Europese en andere staten als bij UNDP de zorg
overgebracht en toegelicht dat het parlement de kosten en vergoedingen bij
VN als hoog beschouwt vergeleken bij de kosten en vergoedingen bij ngo's en
de Internationale Financiële Instellingen. Bij brief heb ik persoonlijk bij
de Administrator van UNDP hier nogmaals de aandacht voor gevraagd.
Tijdens het jaarlijkse beleidsoverleg komen alle onderwerpen aan de orde die
beide partijen wensen te bespreken. Terugkerende onderwerpen van de laatste
jaren zijn de hervormingen bij UNDP, universaliteit van UNDP (d.w.z . UNDP's
aanwezigheid in midden-inkomenslanden) en samenwerking VN-WB. De kosten die
UNDP in rekening mag brengen voor de uitvoering of het beheer van projecten
was geen agendapunt bij het afgelopen beleidsoverleg, maar wel bij
tussentijds bezoek op directeursniveau. Een substantieel agendapunt tijdens
het afgelopen beleidsoverleg was de voorbereiding van een
partnershipprogramma tussen Nederland en UNDP.
Voorbeeld: Nederlandse 'non-core' financiering via de ambassade in
Guatemala
Als voorbeeld wordt hieronder ingegaan op de resultaten van projecten die
door de ambassade in Guatemala werden gefinancierd. Het betreffen projecten
die door UNDP werden geadministreerd en meestal rechtstreeks door de
nationale overheid werden uitgevoerd. In veel gevallen werden deze projecten
medegefinancierd door een andere bilaterale donor (Zweden, Noorwegen,
Denemarken, VS en Japan). Hulpcoördinatie gebeurt voor de thema's justitie,
kadaster, hervestiging van ontheemden, verzoening, het fiscale pact en
interculturaliteit. Monitoring en kwaliteitsbewaking gebeurt actief door
medewerkers. Het beheer door UNDP was aanvankelijk zwak, maar na
stroomlijning van rapportageverplichtingen en betere afspraken over
monitoring is verbetering bereikt.
Doelstelling 'creating an enabling environment for sustainable human
development'
Versterking van de rechtsspraak (vredesrechtbanken)
Resultaten: in de eerste fase (1998 t/m 2000) is een eerste stap gezet in de
hervorming van de vredesrechtbanken in vier gemeenten. De huidige tweede
fase betreft het uitvoeren van deze strategie in de 31 rechtbanken van het
departement Guatemala. De ervaringen en methodologie zijn overgenomen voor
het hele land.
Kadaster
De resultaten van de pilots bestaan uit: de definitie van de werkwijze, de
kosten en de sociale methodiek; uitvoering in twee gemeenten m.b.t. het
kadaster; regulering van het grondeigendom.
Slechts 20 % van de boeren had een eigendomstitel, 80% was gebruiker zonder
formeel recht. Tevens is de institutionele coördinatie opgezet en de
coördinatie van de verschillende donoren. De uitgeteste werkmethoden zijn
vertaald in normen die gepubliceerd zijn door de overheid in april 2001. De
huidige fase betreft uitvoering van het Kadaster in twee provincies.
Decentralisatie van het Ministerie van Landbouw
Resultaten: in 2000 is een evaluatie uitgevoerd waaruit bleek dat het
project nuttige decentralisatie-systemen ontwikkeld heeft en ondersteunt,
maar dat het Ministerie van Landbouw deze zich niet voldoende eigen heeft
gemaakt, noch heeft verspreid. Dit is begin 2001 verbeterd d.m.v. een
specifieke overdrachtsstrategie.
Pacto Fiscal
Resultaat: Het proces van maatschappelijk overleg dat tot het Pact geleid
heeft, wordt beschouwd als een lichtend voorbeeld voor participatieve
besluitvorming. De regering heeft het Pact tot dusver halfslachtig behandeld
maar zal op den duur de duidelijke aanbevelingen en het brede draagvlak
ervan niet kunnen negeren.
In de vredesakkoorden is overeengekomen de overheidsprogramma's voor
onderwijs, justitie en gezondheidszorg sterk uit te breiden en de
belastingen te verhogen van 8 naar 12%. Om dit laatste te bereiken is in
2000 een "Pacto Fiscal" gesloten tussen ruim 150 maatschappelijke
organisaties - werkgevers, werknemers, ngo's, universiteiten etc - waarin
naast elementen van belastingverhoging, ook verbeterde inning en betere
controle op de overheidsuitgaven zijn opgenomen. Het voorwerk voor het Pact,
technische studies, seminars, overlegrondes etc., is door UNDP gedaan.
Doelstelling 'Poverty eradication and sustainable livelihoods'
Kleine boerenproject
Dit project ondersteunt de kleine boeren in hun organisatievorming en in het
intensiveren van hun landbouwproductie. In 2000 is de overkoepelende
boerenorganisatie Asociación Regional Chortí ingesteld die nu een
leidinggevende rol speelt in het stimuleren van ontwikkeling in de regio. In
2000 is door de regering een directeur benoemd, die echter de
projectdoelstellingen in gevaar bracht door inmenging in de
boerenorganisaties en slecht beheer. Het project is tijdelijk stil gelegd om
het Ministerie van Landbouw in staat te stellen de crisis op te lossen. In
deze crisis heeft UNDP helaas geen actieve rol gespeeld.
Doelstelling 'Environment and natural resources'
Beheer beschermde gebieden
Een aantal van de meest relevante resultaten zijn: Beheersplannen zijn
ontwikkeld en in uitvoering voor ieder beschermd gebied, de "corredores
biologicos" zijn geïdentificeerd, en een monitoringsysteem van bestaande
biodiversiteit is in ontwikkeling. In de dorpen die in en rond de beschermde
gebieden liggen zijn productieve alternatieven voor duurzame ontwikkeling
geboden waarvoor marktstudies zijn gedaan; de promotie van het ecotoerisme
heeft tot resultaat gehad dat het aantal toeristen in de regio stijgt,
evenals het inkomen van de bevolking (gendergelijkheid wordt hierbij
nagestreefd). De coördinatie en dialoog tussen de lokale overheid, de
overheidinstantie CONAP en de betrokken dorpen is versterkt. Een belangrijke
stap voorwaarts is dat in de loop van het jaar 2000 een strategische
planning van start is gegaan waarbij alle betrokken actoren gezamenlijk
bezig zijn strategieën te ontwikkelen voor de regio. Het consolideren van
behaalde resultaten en het bevorderen van duurzaamheid o.a. d.m.v. het
ontwikkelen van een systeem voor de betaling voor milieu diensten is de
uitdaging van dit project dat eind 2003 afloopt.
Natuurlijke hulpbronnen
Behaalde resultaten zijn: Herbebossing en bosbeheeractiviteiten en de
versterking en/of oprichting van verschillende lokale Coöperaties voor
bosbeheer en bosmanagement. Deze Coöperaties zijn sterk en hebben een
groeiend aantal deelnemers, waaronder ook steeds meer vrouwen. Er is een
proces op gang gebracht in de regio, waarbij de boeren het bos steeds meer
zien als een goed waar men baat bij heeft. Ook de houding naar INAB (de
nationale counterpart van het project) toe is veel positiever dan voorheen.
De uitdaging van het project, dat eind 2002 afloopt, is een meer integrale
aanpak bos, bodem en water te genereren waarbij naast de consolidering van
puur bosbeheer en marketing van gezaagd hout ook 'agroforestry' een grotere
rol gaat spelen waardoor eveneens de participatie van meer boeren en
boerinnen bewerkstelligd kan worden.
Bosbouw
In 2000 zijn 155 hectaren bebost en 200 hectaren via natuurlijk regeneratie
herbebost en 9 gemeenten ondersteund in het maken van een gemeentelijk
ordeningsplan. Aan het eind van het project zijn de 'lessons learned'
opgeschreven en gesystematiseerd. De meeste projectactiviteiten zijn
opgenomen in een nieuw milieuprogramma rechtstreeks uitgevoerd door het
Ministerie van Landbouw.
Doelstelling 'Gender equality and the advancement of women'
Herziening van wetgeving en formalisering van het Instituut voor de Vrouw
Aan het eind van het project zijn zeven wetten herzien vanuit een
perspectief van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het voorstel van een
Instituut van de Vrouw is door het nieuwe Congres in 2000 afgewezen. Het
project heeft veel te lijden gehad onder de politisering tijdens het
verkiezingsjaar. De institutionele ophanging van het project onder het
Ministerie van Arbeid was niet opportuun in het bereiken van de
doelstellingen. Het project is afgesloten.
Doelstelling 'Special development situations' (crisis en postconflict)
Verzoeningsprogramma's
In 2000 kwam m.b.t. verzoening het accent te liggen op de demilitarisering
van de samenleving. Nederland financiert hier in multi-donor verband twee
belangrijke activiteiten:
-1 de omvorming van de militaire presidentiele staf, die lange tijd het doen
en laten van de regeringen controleerde en als geheime politie fungeerde,
tot een civiele dienst die waakt over de persoonlijke veiligheid van de
president en de ministers;
-2 een breed platform met vertegenwoordigers van regering, ngo's en
politieke partijen, dat onderwerpen bespreekt op het gebied van een op
democratische wijze gecontroleerd veiligheidsbeleid. Het gaat hierbij om:
aanpassing van wetgeving inzake leger, dienstplicht, wapenbezit, en openbare
orde; instelling van een civiele inlichtingendienst, herformulering van de
militaire inlichtingendienst en democratische controle hierop; instelling
van een Nationale Raad voor veiligheidsbeleid.
Het project is in volle gang. De rapporten over het verloop van de
discussies en de resultaten in de vorm van concept wetsvoorstellen en
assistentie aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken leiden vooralsnog tot
een positief oordeel.
Hervestiging van ontheemden en vluchtelingen
Dit multi-donor programma heeft diverse activiteiten gefinancierd om grote
groepen vluchtelingen uit Mexico, gedemobiliseerde militairen,
ex-guerrillero's en ontheemden te assisteren bij hun herintegratie in de
Guatemalteekse samenleving. Het ging hier om de financiering van
grondaankoop, het opzetten van sociale programma's, huisvesting en training.
Dit proces vond vooral plaats in 1998 en 1999. In 2000 werden resterende
fondsen gebruikt voor een verdere consolidering. Hoewel de structurele
armoedeproblemen voor deze mensen nog lang niet zijn opgelost, kan toch
gesproken worden van een succesvolle operatie, zoals ook door de VN
verificatiemissie in Guatemala is bevestigd.
Interculturaliteit
Dit betreft een ondersteuning van de inbreng van organisaties van Mayas bij
de uitvoering van de vredesakkoorden. In het kader van de akkoorden zijn
diverse gemengde commissies gevormd die zich bezighouden met
interculturaliteit, meertaligheid in onderwijs, rechtsspraak en openbare
diensten, landkwesties etc. De uitvoering van de vredesakkoorden verloopt
nog zeer moeizaam maar het is voor het eerst in de geschiedenis van het land
dat Indiaanse vertegenwoordigers mee kunnen spreken over zaken die hen
aangaan.
De concrete maatregelen die er t.a.v. de organisatie zijn genomen ter
implementatie van het gestelde in de notitie 'De kwaliteit van de VN als
kanaal voor ontwikkelingssamenwerking'
UNDP heeft er o.a. onder Nederlandse druk en met Nederlandse steun (o.a.
financiering Transitieteam dat in 1999 is gestart en de hervormingen van
UNDP heeft voorbereid en helpt uitvoeren) hard aan gewerkt om grote
veranderingen in 2000 te kunnen doorvoeren: verscherpen van de focus,
organisatorische en personele wijzigingen.
Focus op kerntaken
UNDP concentreert zich op een aantal kerntaken, vooral upstream activiteiten
(beleidsadvisering), capaciteitsopbouw m.b.t. goed bestuur, crisis en post
conflict situaties, VN-coördinatie en ICT. UNDP zal op de terreinen bossen,
onderwijs, gezondheid (m.u.v. HIV/ AIDS), sanitatie, transport en visserij
niet meer zelfstandig optreden, maar daar wel bijdragen aan partnerships.
Extrabudgettaire financiering conform de focus op kerntaken
In het kader van de versterkte focus, alsmede om te bevorderen dat non-core fondsen voor doelen worden ingezet in overeenstemming met de kerntaken van UNDP, wordt in 2001 een aantal nieuwe wereldwijde thematische trustfunds ingesteld: 'HIV/AIDS', 'democratic governance', 'ICT', 'environment and energy', 'crises and post conflict' en 'poverty reduction strategies'. Deze trustfunds sluiten aan bij de focus voor UNDP en bieden een donor tegelijkertijd keuzemogelijkheid. Wat UNDP betreft zullen er in de toekomst geen 'non-core' activiteiten meer plaats vinden buiten deze thematische trustfunds. De trustfunds richten zich vooral op de MOL's en de LIC's.
Universele presentie
Nederland heeft een aanzet gegeven voor de discussie over 'universality' met
UNDP en in de Uitvoerende Raad van UNDP. Dit betreft het vraagstuk van de
universele presentie van UNDP. Het onderwerp is ook aan de orde geweest
tijdens de Ministeriële Bijeenkomst in september 2000. Bij die gelegenheid
is de universele presentie van UNDP weliswaar bevestigd, zij het dat in de
minder arme landen het programma niet ten laste van de 'core' fondsen mag
komen. In de praktijk betalen de middeninkomen landen zelf al het gehele
programma dat UNDP in het betreffende land heeft.
Samenwerking met de Wereldbank
De samenwerking met de Wereldbank is verbeterd. Voor een aantal thema's,
milieu, alsmede evaluatie en monitoring, is sprake van een uitstekende
samenwerking. Het instellen van een bij de WB berustend multidonor trustfund
voor PRSP's waarover WB en UNDP gezamenlijk zouden moeten beslissen lijkt,
na een zeer moeizame start, goed van de grond te komen. Ook op veldniveau is
sprake van een wisselend beeld. In 20 à 30 landen is de samenwerking
verbeterd.
Er is consensus ontstaan tussen WB en UNDP dat UNDP het voortouw zal nemen
bij het monitoren van de voortgang m.b.t. de internationale
ontwikkelingsdoelstellingen.
Evaluatie
In de loop van 2000 bleek na veelvuldige consultaties met evaluatiediensten
van andere donoren dat het aanvankelijke enthousiasme voor een veldevaluatie
van UNDP niet in concrete actie kon worden vertaald. Veel donoren stelden
zich in tweede instantie op het standpunt dat UNDP over een eigen
evaluatiedienst beschikt, die aan een eventuele behoefte aan extra evaluatie
tegemoet zou moeten komen. Het Nederlandse standpunt dat een gezamenlijke
evaluatie, ook mét de evaluatiedienst van UNDP, juist extra zicht op de
interactie van UNDP met andere donoren zou kunnen bieden, werd niet gevolgd.
Concentratie Nederlandse niet gedelegeerde extrabudgettaire financiering
conform focus
Door middel van een partnershipprogramma beoogt Nederland er aan bij te
dragen dat de non-core financiering van projecten en programma's beter
aansluit bij de activiteiten die uit de core middelen worden gefinancierd.
Partnershipprogramma
Nederland voert overleg met UNDP over de opzet van een partnershipprogramma
conform de focus van UNDP. Dit partnershipprogramma richt zich op:
Governance: bestrijding van corruptie, decentralisatie, lokaal bestuur, en
democratic institutions;
Crisis en postconflict situaties; meer specifiek het overbruggen van de
kloof tussen humanitaire hulp en structurele ontwikkelingssamenwerking;
alsmede ondersteuning op het gebied van security sector reform, conflict
oplossing en preventie, alsmede ontmijning;
Institutionele steun/steun voor de hervormingen;
HIV/AIDS (niet gezondheid aspecten) en
Poverty reduction strategies /ondersteuning PRSP's op landenniveau/pro poor
policies.
De intentie is geheel aan te sluiten bij deze trustfunds of om een keuze te
maken uit de mogelijkheden die de nieuwe wereldwijde thematische trustfunds
bieden. Voor de institutionele steun wordt een ander mechanisme gezocht.
Nederland zal waar mogelijk fondsen direct toekennen aan de thematische
trustfunds en UNDP zal op behaalde resultaten rapporteren in de context van
het Nederlandse partnershipprogramma. Nederland zal ook meer specifiek
aangegeven hoe de rapportage er uit moet zien. Er zal door middel van de
rapportage op resultaten, de verantwoording alsmede het in te stellen
beleidsoverleg rekenschap gegeven worden over het partnershipprogramma. Een
Nederlandse voorwaarde is dat dit partnershipprogramma zoveel mogelijk ten
goede komt aan de MOL's en de LIC's.
'
Consolidated donor reports'
UNDP werkt aan een 'consolidated donor report' over activiteiten van UNDP
die door Nederlands zijn gefinancierd, omdat Nederland een grote donor is.
Dit rapport geeft een financiële en inhoudelijke analyse van de overall
portfolio. Aspecten die aan de orde komen zijn:
- hoeveel van de uitgaven/ Nederlands contributies gaan naar MOL's - LICs
- hoeveel naar de verschillende regio's
- hoeveel naar de verschillende thema's (poverty, post conflict etc)
- per regio en per thema en
- per 'execution modality' (hoeveel gaat er via "NEX', 'agency-execution' -
'UNOPS')
Er wordt gekeken naar de financiële data en naar de inhoudelijke rapportage
(voortgangs- en evaluatierapporten). Dit 'consolidated donor report' is naar
verwachting in de zomer van 2001 gereed. UNDP stelt eveneens een rapport
voor Japan op. Deze rapporten zullen voortaan ieder jaar uitkomen.
Bijlage 1
Definities
uit: 'Concept glossary of terms for evaluation and results based management
presently under preparation by the OECD/DAC Working Party on Aid Evaluation'
INPUTS
: the financial, human and material resources necessary to produce the
intended outputs of a development intervention
EFFECT
: A generic term that refers to the intended and unintended changes
resulting directly or indirectly from a development intervention.
NB Related terms: primary effect, secondary effects, unexpected effect,
direct effect, external effect, indirect effect, gross effect, net effects,
first round effect.
EFFECTIVENESS
: A measure of the extent to which a development intervention has attained
its objectives at the goal or purpose level.
NB Related terms: outcome, efficacy
EFFICIENCY
: A measure of how economically inputs (funds, expertise, time, etc.) are
converted to outputs.
OUTPUTS
: the tangible immediate and intended results produced through sound
management of the agreed inputs. Examples of outputs include goods, services
or infrastructure produced by a development intervention, meant to help
realise its purpose.
NB. Related terms: results, deliverables, operational objectives
OUTCOME
: A measure of immediate achievements resulting from a development
intervention's outputs (=RBM term).
NB. Related terms: result, impact, effect
RESULTS
: A measurable change due to a cause-and-effect relationship i.e. the
intended consequences of an intervention.
NB. Related terms: output, outcome, effect
IMPACT
: the positive and negative changes produced by a development intervention,
directly or indirectly, intended or unintended. Note: this term is also
interpreted as the longer term goal level effects attributable to a
development intervention.
GOAL
: The higher-order objective to which a development intervention
contributors (a logical framework term)
PURPOSE
: The improved situation to which a development intervention is expected to
contribute significantly if completed successfully and on time (logical
framework term)
Bijlage 2
Raamovereenkomst van 21 september 2000
GENERAL ARRANGEMENT
BETWEEN
THE NETHERLANDS MINISTER FOR DEVELOPMENT COOPERATION
AND THE UNITED NATIONS DEVELOPMENT PROGRAMME
(Including its administered funds: UNCDF, UNIFEM and UNV)
The Netherlands Minister for Development Cooperation (the Minister) and the
United Nations Development Programme (UNDP)
Considering
the wish expressed by the Minister to make available funds to contribute to
UNDP and to its global, regional and country programmes or projects.
Also considering UNDP is prepared to accept such funds on the terms and
conditions set forth herein,
Recognizing
that the participation of the Minister in the UNDP Junior Professional
Programme is covered by a separate arrangement,
Have come to the following understanding:
PREAMBLE
: In all paragraphs of this General Arrangement, the word 'UNDP' means 'UNDP
including its administered funds', which funds comprise the United Nations
Capital Development Fund (UNCDF), the United Nations Development Fund for
Women (UNIFEM) and the United Nations Volunteers (UNV).
Whereas the General Arrangement stipulates the conditions with regard to the
funds contributed by the Minister to programmes/projects of UNDP the same
conditions apply with regard to the funds contributed by the Minister to
programmes/projects of administered funds, unless specifically indicated
otherwise.
PARAGRAPH 1
DEFINITIONS
The terms defined in this paragraph have the following respective meanings:
(a) "UNDP administrative costs" means the expenses incurred by UNDP as a result of its administration of the funds it receives;
(b) "Support costs" means the reimbursable expenses incurred by an Executing
Entity as a result of its implementation of programme activities financed
from UNDP funds;
(c) "Executing Entity" means an entity to which the Administrator of UNDP
has entrusted the overall management of a programme/project, along with the
assumption of responsibility and accountability for the production of
outputs, achievement of programme/project objectives and for the use of UNDP
resources, and will include the following:
A recipient Government;
An agency of the UN system;
(iii) A governmental or intergovernmental institution or agency not part of
the United Nations system;
(iv) A non-governmental organization
;
(v) UNDP itself.
(d)
"
Regular Resources
"
means the resources of UNDP that are commingled and untied. These will
include voluntary contributions, contributions from other governmental,
intergovernmental or non-governmental sources and related interest earnings
and miscellaneous income.
(e) "Other Resources" means the resources of UNDP, other than Regular
Resources, which are received for a specific programme purpose, consistent
with the policies, aims and activities of UNDP and for the provision of
management and other support services to third parties; contributions of the
Minister to other resources are usually in the form of cost-sharing
contributions or trust fund contributions.
(f)
"
Voluntary contributions" means contributions to the UNDP Regular Resources
from Governments of States Members of the United Nations.
(g) "Cost-sharing" means a co-financing modality under which contributions
from Other Resources can be received as a supplement to the Regular
Resources for specific UNDP programme activities under the relevant
cooperation framework. Such activities must be consistent with the policies,
aims and activities of UNDP.
(h) "Trust-fund" means a separate accounting entity under which UNDP
receives contributions to finance UNDP programme activities specified by the
contributor. Such activities must be consistent with the policies, aims and
activities of UNDP.
(i) "Specific Arrangement" means a memorandum of understanding referring to
this General Arrangement and committing funds to a specific
programme/project, entered into between the Minister and UNDP pursuant to
paragraph 3.4 in the form of the model in Annex 1.
(j) "Expenditures" means total disbursements and unliquidated obligations.
(k) "Financial completion" means that all programme/project activities are
completed and all related financial obligations have been settled. All
activities should be financially completed within 12 months after the month
in which they were operationally completed.
(l) "NLG" means the currency of the Netherlands.
(m) "USD" means the currency of the United States.
(n) "EURO" means the currency of the European Monetary Union.
PARAGRAPH 2
REGULAR RESOURCES
2.1 The Minister will advise UNDP at the funding session of the Executive
Board of the amount in NLG/EURO of its annual voluntary contribution to
UNDP's Regular Resources in the current (and, if possible, also following)
fiscal year(s). These pledges will be subject to approval by the Netherlands
parliament. Pledges will be formalized, after parliamentary approval,
through an Arrangement in the form of the model in Annex 1a, to be concluded
in the first month of the current fiscal year.
Payment of the annual voluntary contribution in NLG/EURO will be as follows:
(a) To UNDP: in twelve (12) instalments, each of one twelfth of the total pledged. The instalments will be effected at the end of each month;
(b) To UNCDF, UNV and UNIFEM: in one instalment. The instalment will be
effected upon receipt of a signed Arrangement.
The annual voluntary contributions to UNDP, UNCDF, UNIFEM and UNV will be
deposited into the bank accounts as referred to in Annex 2.
UNDP will account for the use of the voluntary contributions on an annual basis to the Executive Board and will provide its biennial financial report and audited financial statements and audit reports to the Minister.
The biennial financial report and audited financial statements are subject
to the provisions and procedures on internal and external audit provided for
in the UNDP Financial Regulations and Rules.
PARAGRAPH 3
OTHER RESOURCES; SELECTION, COMMITMENT AND ACCEPTANCE
UNDP may submit to the Minister for funding, country-specific
programme/project proposals under UNDP cost-sharing/trust-fund modalities,
in the form of a programme/project document.
The proposals will be consistent with UNDP policies and will also take into
account the country/regional/sectoral priorities of the Netherlands
development cooperation programme. The budget in the programme/project
document will be itemized in line with the standard components and
sub-components as specified by UNDP.
The following procedure for routing of programme/project proposals will be
adhered to:
Country-specific proposals, other than those relating to the UNV programme,
will be submitted by the UNDP Resident Representative in the country
concerned to the Ambassador of the Kingdom of the Netherlands accredited to
that country.
Proposals of a (sub)regional or global nature will be submitted by UNDP
headquarters to the Minister via the Netherlands Permanent Representative to
the United Nations in New York.
Proposals relating to the UNV programme will be submitted by the UNV
headquarters to the Minister via the Head of the Bonn Office of the Embassy
of the Kingdom of the Netherlands in Germany, with a copy to the Ambassador
of the Kingdom of the Netherlands in the country/ies concerned.
Proposals relating to the UNIFEM Programme, either country-specific or of a
regional or global nature, will be submitted by the UNIFEM headquarters to
the Minister via the Netherlands Permanent Representative in New York, with
a copy to the Ambassador of the Kingdom of the Netherlands in the
country/ies concerned.
Proposals relating to the UNCDF Programme, either country-specific or of a
regional or global nature, will be submitted by the UNCDF headquarters to
the Minister via the Netherlands Permanent Representative in New York, with
a copy to the Ambassador of the Kingdom of the Netherlands in the
country/ies concerned.
3.3 The Minister will inform UNDP as soon as possible of his decision
regarding a possible contribution to such proposal(s).
The Specific Arrangement will specify the type of financing agreement ie cost sharing or trust fund, the financing conditions and will contain: a time schedule, including the planned dates of commencement and termination of the Netherlands involvement; maximum contribution to the programme/project; schedule of payments; reporting obligations; the Minister's activity-number and the UNDP programme/project number, as well as the relevant section of the Netherlands Ministry of Foreign Affairs or the Netherlands Embassy concerned with regard to that programme/project.
A model of such Specific Arrangement is attached to this General Arrangement
as Annex 1.
The signing of a Specific Arrangement will be the responsibility of the
representatives as referred to in paragraph 3.2 above, or any other
representative authorized to sign on behalf of the Minister, and the
Administrator of UNDP.
The Minister's contributions are made in USD. These contributions will not
exceed a maximum amount in NLG/EURO to be mentioned in each Specific
Arrangement.
PARAGRAPH 4
TRANSFER OF FUNDS
4.1 The contributions of the Minister to UNDP, UNCDF, UNIFEM and UNV decided
upon in any Specific Arrangement, other than the annual pledge, will be
deposited into the bank accounts as referred to in Annex 2.
Funds will be deposited as follows:
The first payment as specified in the relevant Specific Arrangement promptly
after receipt by the Minister of the countersigned Specific Arrangement;
Any subsequent instalment will be deposited following receipt by the
Minister of a payment request at the date indicated in the Specific
Arrangement. Contributions will be paid in advance of the implementation of
the planned activities.
The payment request will include the Minister's activity number and the UNDP
programme/project number and a statement showing the resource balance (to
date) and the expenditure forecast for the next six months, which will be
consistent with actual progress made in the implementation.
The submission of payment requests will be in accordance with the procedure
as described in paragraph 3.2 above on the submission of programme/project
proposals.
The Minister will deposit the funds in the account of the assigned bank
within a maximum of two months after the Minister has received the request
for funds; if payments are to be adjusted as stipulated in the relevant
Specific Arrangement, the Minister will consult with UNDP accordingly.
Each time the Minister transfers funds to UNDP, the Minister will indicate
the UNDP programme/project number and name of the programme or project and
the Minister's activity number.
UNDP will disburse from the account in accordance with UNDP's Financial
Regulations and Rules.
PARAGRAPH 5
IMPLEMENTATION
5.1 UNDP is fully accountable and responsible for all aspects of UNDP
activities and will make every possible effort to ensure timely and full
implementation of the programmes and projects financed under this General
Arrangement.
5.2 In the event that UNDP anticipates a deferment of two months or more on
the effective date of commencement of a programme/project receiving support
from the Minister, UNDP will notify the Minister in writing and will submit
an adjusted time schedule.
5.3 If implementation so warrants, UNDP will submit revisions of the ongoing
programme/project to inform the Minister on any change in the
implementation. In this regard the following will apply:
if the revision implies a request for additional funds and/or a request for an extension of the duration of the programme/project, or any other change which requires an amendment of the Specific Arrangement, the revision is submitted by UNDP to the Minister for his approval. Approval will be formalized by an amendment to the Specific Arrangement. A model for an amendment is attached to this General Arrangement as Annex 5;
if the revision implies a change of the workplan, changing the overall
inputs and/or outputs without changing the overall objectives of the
programme/project, the revision is submitted by UNDP to the Minister for
approval. The Minister will inform UNDP of his decision not later than six
weeks after receipt of the revision. Such revision does not require an
amendment of the Specific Arrangement.
In the event the Minister does not respond within the agreed period, UNDP
may consider the revision as being approved.
If the revision proposes a rescheduling of activities without a reallocation
of funds between budget components, the revision is sent by UNDP to the
Minister for information and for record only. Such revision does not require
an amendment to the Specific Arrangement.
The submission of revisions will be in accordance with the procedure as
described in paragraph 3.2 above.
PARAGRAPH 6
ADMINISTRATION OF FUNDS
6.1 The administration of funds will be in accordance with the UNDP
Financial Regulations and Rules. UNDP will exercise due care in the
discharge of its functions under this General Arrangement and under each
Specific Arrangement. The Minister carries no responsibility or liability to
any third party for programmes/projects administered by UNDP and carried out
pursuant to this General Arrangement.
UNDP will charge an amount to each contribution to Other Resources to cover
the costs for administration and related services, as outlined in Annex 3.
The standard minimum and maximum percentages for reimbursement of UNDP
administrative costs are established at 3% and 5% of total actual
expenditures.
If in case of specific circumstances, the actual UNDP administrative costs
for a given programme/project exceed the maximum rate of 5%, or relate to
services other than those listed in Annex 3, UNDP may agree with the
Minister on an appropriate rate, based on a clear justification and a
detailed breakdown of the costs and services rendered.
In addition to UNDP administrative costs, UNDP may charge Support Costs to reimburse the actual expenditures made by an Executing Entity as a result of its administration of programme/project activities financed from UNDP funds.
The percentages for reimbursement of support costs vary per Executing Entity
as follows:
(a) Support costs for Executing Entities of the United Nations system will
be calculated in accordance with the standard percentage established by the
Executive Board of UNDP;
(b) Support costs for Executing Entities other than United Nations
organisations will be calculated on the basis of the specific support
services rendered and the costs thereof, taking into account the internal
regulations, rules and directives of the signatories.
6.4 A special account called the "Netherlands Residual Balance Account" will
be maintained by UNDP.
This special account will be used to credit any funds (including interest)
that remain unspent after all commitments and liabilities of a Specific
Arrangement have been satisfied.
UNDP will return the balance on this account, as per 31 December of each
year, to the Minister within one month after UNDP has been informed by the
Minister of his approval on the reporting by UNDP on the "Netherlands
Residual Balance Account", as referred to in Paragraph 7.4.
6.5 Programme/project management and expenditures will be governed by the
Financial Regulations and Rules of UNDP and, where applicable, the
regulations and rules of the Executing Entity.
Procurement of goods, works and/or consultancy services will take place in
accordance with UNDP Financial Regulations and Rules and procedures.
Ownership of equipment, supplies and other property financed from any
contribution under this General Arrangement will vest in UNDP. All material,
equipment and supplies will be used exclusively for the execution of the
programme/project and will be purchased, utilized and disposed of in
accordance with the UNDP Financial Regulations and Rules.
If, as a result of currency fluctuation, or, if due to unanticipated but justifiable cost increases, the amount committed by the Minister proves not to be sufficient to carry out a particular activity in full, attempts should first be made to adjust that activity or to find the funds from another source within the project. Should this prove impossible, and if an increase in funding is considered reasonable, UNDP may apply for extra funds to the Minister. Such application will be subject to the normal approval procedures of the Ministry. If the necessary funds are not forthcoming, UNDP may reduce, suspend or terminate any or all project activities.
PARAGRAPH 7
REPORTING AND EVALUATION
UNDP will keep the Minister informed of the progress of each
programme/project to which the Minister has contributed under this General
Arrangement by furnishing the Minister with reports as outlined in paragraph
7.3.
The period of reporting by UNDP will be as specified below and in the
relevant Specific Arrangement. Each report will indicate the Minister's
activity-number and the UNDP programme/project number.
7.2 The submission of narrative reports will be in accordance with the procedure described in paragraph 3.2. above. Certified financial statements will be sent to the Minister via the Permanent Representative of the Kingdom of the Netherlands to the United Nations in New York.
7.3 Reporting will take place in accordance with the UNDP Financial
Regulations and Rules taking into account the elements specified in Annex 4.
UNDP will provide the Minister, as a minimum and unless otherwise decided,
with the following reporting:
a) An annual narrative progress report, including provisional financial
data, not later than 6 months after the reporting period agreed upon at the
time of signature;
b) A final narrative report on the programme/project, not later than 6
months after the agreed date of completion of the programme/project,
containing a comprehensive overview of the total programme/project,
implementation as well as provisional information on expenditures by main
budget component, linking resources to objectives and results;
c) A financial statement on income and expenditures by programme/project for
the previous calendar year, prepared by the Comptroller of UNDP, not later
than 30 June of each calendar year;
A final certified financial statement on income and expenditures, including
a statement of transfer of unspent balances to the "Netherlands Residual
Balances Account" prepared by the Comptroller of UNDP not later than 30 June
one year after the date of completion of the programme/project. The final
certified financial statement constitutes the official final financial
figures and thus serves as the basis for the Minister to close the
programme/project. At the time of the financial completion of the
programme/project disbursements will be equal to the expenditures.
UNDP will provide the Minister no later than 30 June of each year with a
balance sheet on the "Netherlands Residual Balance Account", indicating the
balance at 31 December of the previous year, including all credits from
programmes/projects over the year concerned and the activity-numbers
relating to such credits.
UNDP will report to the Minister in USD over all funds administered by UNDP
on behalf of the Minister.
Representatives of the Minister will, where appropriate, be provided with
the opportunity to participate in review, monitoring and evaluation missions
relating to programmes/projects under this General Arrangement at the
Minister's expense. UNDP will provide the Minister with reports on mid-term
reviews, evaluations, etc. of programmes/projects funded by the Netherlands
.
PARAGRAPH 8
COOPERATION AND CONSULTATION
The Minister will inform UNDP regularly about the policy priorities of the
Netherlands development cooperation programme. UNDP will regularly inform
the Minister about its policies and programmes.
The Minister and UNDP will consult periodically at the request of either
signatory on all matters arising from this General Arrangement and on other
matters of common interest to them in the administration of UNDP programmes
and projects.
In order to promote a regular exchange of information, the Minister and UNDP
will hold consultative meetings, in principle at least once a year. The
agenda may include:
(a)Review of policy developments of both signatories;
(b)Review of ongoing programmes and projects funded by the Minister.
PARAGRAPH 9
ACCOUNTS AND AUDIT
For each programme/project financed under this General Arrangement, UNDP
will record all financial transactions in USD in a separate ledger-account.
Financial transactions relating to this General Arrangement will be subject to the internal and external audit procedures provided for in UNDP's Financial Regulations and Rules and administrative directives.
UNDP will make available to the Minister its biennial financial report and audited financial statements submitted to the Executive Board.
9.4 In relation to the programmes/projects financed by the Minister for more then half of the budget, at the Minister's request and expense, UNDP may request its External Auditor to produce special audit opinions and/or individual audit reports on specific programmes/projects. UNDP will request its External Auditor to submit an audit report to the Minister normally within a period of six months of receipt by UNDP of the Minister's request.
PARAGRAPH 10
FINAL PROVISIONS
Modification
UNDP will promptly inform the Minister of any proposed significant
modification in the terms and conditions of any of the programmes/projects
financed entirely or in part by the Minister as referred to in paragraph 5.
In respect of programmes/projects that are financed entirely by the Minister
,
UNDP will effect any such modification only with the agreement of the
Minister. Related communication will be undertaken between the
representatives of both signatories in accordance with the routing procedure
described in paragraph 3.2 above.
Effective date and applicability
This General Arrangement will become effective as of the date of signature
by the authorized representatives of both signatories and will apply to
funding of programmes and projects subsequently decided upon. This General
Arrangement replaces the General Arrangement of 7 September 1993 between
UNDP and the Minister including the amendments of 21 November 1994 and 6
November 1996.
The conditions of paragraph 4.3, 5.4 and 7.2 of this General Arrangement
(regarding the submission of payment requests, revisions and reporting) will
also apply to all Specific Arrangements concluded under the General
Arrangement of 7 September 1993 with amendments.
Amendments
Either signatory may propose amendments to the provisions of the General
Arrangement or any supplementary arrangements. Such amendments or
supplementary arrangements will become effective upon the written agreement
in the form of an exchange of letters between signatories.
Termination
a) Either signatory may terminate this General Arrangement at any time by
giving written notice of not less than three months. The signatories will
consult in advance in case the signatories consider termination of the
General Arrangement. Upon termination of this General Arrangement, unless
the signatories decide on another course of action, contractual obligations
entered into by UNDP, any consultant, and/or any third party pursuant to any
Specific Arrangement under this General Arrangement, prior to the receipt of
the notice of termination of the General Arrangement and that are consistent
with the progress of project implementation and work plan will not be
affected by the termination. The Minister reserves the right to challenge
whether a particular contractual obligation and/or liability is reasonable
and consistent with the progress of programme/project implementation and
work plan. Any remaining balance of funds held by UNDP will be returned
unconditionally to the Minister after the fulfilment of such obligations.
b) Either signatory may terminate any Specific Arrangement decided upon on
the basis of this General Arrangement by giving the other signatory three
months notice in writing. The signatories will consult in advance in case
the signatories consider termination of any Specific Arrangement. Upon
termination of such Specific Arrangement, and unless signatories
decide otherwise, contractual obligations entered into between UNDP any
consultant and/or third party prior to the receipt of the notice of
termination of such Specific Arrangement, that are consistent with the
progress of project implementation and work plan will not be affected by the
termination. The Minister reserves the right to challenge whether a
particular obligation and/or contractual liability is reasonable and
consistent with the progress and work plan of the programme/project. Any
remaining balance in cash or uncommitted assets remaining will be returned
unconditionally to the "Netherlands Residual Balance Account" after the
fulfilment of such obligations.
Penalty clause
The Minister reserves the right to stop transfers and to claim repayment of
any funds already transferred
and not committed by UNDP if contractual obligations are not met; or if it
emerges, either from the reports referred to before or from some other
source, that the funds are not being used or have not been used for the
implementation of the programme/project agreed; or if alternative funding
proves to have been acquired (either wholly or in part), thus giving rise to
double-financing (this includes other contributions). With regard to any
funds transferred by the Minister and already committed by UNDP, the
Minister may, for the same reasons as indicated above, request UNDP to
endeavour its best efforts to recover these funds, taking into account the
UNDP Financial Regulations and Rules. The Minister will consult with UNDP in
advance in case the Minister considers initiation of any such actions.
In the event the Minister stops any transfer of funds, UNDP reserves the
right to suspend reduce or terminate
any or all programme/project activities. The signatories will immediately
consult with a view to resolving the matter.
10.6
Anti-corruption clause
UNDP confirms that UNDP staff members are bound, under their terms of
appointment and conditions of service, by current United Nations Staff Rule
101.2(i), issued in United Nations Secretary-General's Bulletin,
ST/SGB/1999/5 of 3 June 1999, which reads:
"Staff members
shall
neither offer nor promise any favour, gift, remuneration or any other
personal benefit to another staff member or to any third party with a view
to causing him or her to perform, fail to perform or delay the performance
of any official act. Similarly, staff members shall
neither seek nor accept any favour, gift, remuneration or any other personal
benefit from another staff member or from any third party in exchange for
performing, failing to perform or delaying the performance of any official
act".
Dispute settlement
If any dispute arises between the signatories as to the interpretation,
application or performance of this General Arrangement or any Specific
Arrangement which may result thereof, which cannot be settled amicably by
negotiation, either signatory may invite the other to conciliate the dispute
under the UNCITRAL Conciliation Rules as in effect on the date this
Arrangement was signed, or the signatories may agree on any other mode of
settlement of disputes. The number of conciliators will be one.
Liaison and correspondence
For this General Arrangement, the United Nations and International Financial
Institutions Department, United Nations Funds and Social Affairs Division
(DVF/FS) of the Netherlands Ministry of Foreign Affairs and the Bureau for
Resources and Strategic Partnerships (BRSP) will liaise on behalf of the
Minister and UNDP respectively.
The Minister and UNDP will make available to each other all such information
that may be reasonably required.
Privileges and immunities
Nothing in or relating to this General Arrangement will be deemed a waiver,
express or implied, of any of the privileges or immunities of the United
Nations and its subsidiary organs, including UNDP and the funds administered
by it.
Signed in duplicate in the English language.
For the Netherlands Minister For the United Nations
of Development Cooperation Development Programme
Annex 1.
(Template)
Specific Arrangement for Cost-sharing or Trust-fund
between the Netherlands Minister for Development Cooperation and UNDP
With reference to the General Arrangement concluded .. 2000 between the
Netherlands Minister for Development Cooperation, (the Minister) and the
United Nations Development Programme (UNDP);
Whereas the Minister has decided to support ..... programme/project (name
project/ reference projectdocument, workplan and budget) with the Minister's
activity-number ... and UNDP programme/project number ...
for the amount of USD ... ,with the maximum countervalue of NLG ...
Whereas UNDP is prepared to accept the support under the conditions of the
General Arrangement;
The Minister and UNDP have decided as follows:
The support will be provided for the period from ... (starting date) to ...
(date of completion).
The terms of the General Arrangement will apply to this Arrangement. In
addition, the following will apply:
The Minister will deposit the contribution into the agreed Account
in accordance with the following payment schedule:
The first payment of USD ... will be made upon receipt of the signed
Arrangement
;
Any subsequent payments will be made every months on the basis of a
payment request (including an expenditure forecast).
2.
Signed in duplicate in English.
For the Minster for Development For UNDP
Cooperation of the Netherlands
Annex 1a.
(Template)
Arrangement between the Netherlands Minister for Development Cooperation and
UNDP for Voluntary Contribution to Regular Resources
With reference to the General Arrangement concluded ... 2000 between the
Netherlands Minister for Development Cooperation, (the Minister) and the
United Nations Development Programme (UNDP);
Whereas the Minister has decided to make a voluntary contribution to UNDP's
Regular Resources for the amount of USD... with the maximum countervalue of
NLG...
Whereas UNDP is prepared to accept the support under the conditions of the
General Arrangement;
The Minister and UNDP have decided as follows:
The support will be provided for the period from ... (starting date) to ...
(date of completion).
The terms of the General Arrangement will apply to this Arrangement. In
addition, the following will apply:
The Minister will deposit the contribution into the agreed Account in
accordance with the payment schedule described in paragraph 2 of the General
Arrangement:
The first payment of USD ... will be made upon receipt of the signed
Arrangement;
Signed in duplicate in English.
For the Minster for Development For UNDP
Cooperation of the Netherlands
Annex 2.
Bank accounts for deposit of Netherlands contributions
1.
Regular Resources
(as referred to in paragraph 2)
The annual voluntary contributions to the Regular Resources of UNDP, UNCDF
and UNIFEM will be deposited in the UNDP Contributions Account no.
301-0186139-77-EURO with the Banque Bruxelles Lambert S.A., Court Saint
Michel 60, 1040 Brussels, Belgium;
The annual voluntary contribution to UNV will be deposited into the UNV
Contributions Account no 014-1-050658 at the Chase Manhattan Bank,
International Agencies Banking Centre, 633
Third Avenue 7th floor, New York, NY 10017, USA.
2.
Other Resources
(as referred to in paragraph 3)
(a) Contributions to UNDP, UNCDF and UNIFEM other than to the Regular
Resources will be deposited into the following accounts at the Chase
Manhattan Bank, International Agencies Banking Centre, 633 Third Avenue 7th
floor, New York, NY 10017, USA : attention International Agencies Banking:
- UNDP: UNDP Contributions Account" no. 015-002284
- UNCDF: UNCDF Account" no. 015-002748
- UNIFEM: UNIFEM Contributions Account no. 015-004813
- UNV: UNV Contributions Account no. 014-1-050658.
(b) Transfers to local banking institutions:
In those countries where UNDP has established procedures for the payment of
United States dollar cost-sharing/trust-fund contributions directly to the
USD accounts of country offices, the Specific Arrangement outlined in Annex
1 may reflect payment directly into this account at the country level.
Annex 3.
Type of activities covered by administration and related services, as
referred to in paragraph 6.2
- Identification, formulation and appraisal of or programmes/projects;
- Identification of appropriate execution modalities and assessment of local
capacities;
- Preparation of revisions of programmes/projects;
- Services relating to the mobilization of programme/project staff in the
start-up phase: assistance in drafting terms of reference; assistance in the
identification of suitable programme/project staff, and in obtaining
government clearances for proposed canditates;
- Briefing and de-briefing of programme/project staff;
- Overall monitoring of programmes and projects (visits to programme/project
sites; consultation with the government; preparation of correspondence and
conducting meetings with programme/project staff and executing or
implementing agents or contracted parties; ensuring timely preparation,
appraisal and distribution of progress reports; assisting in organizing
progress review meetings);
- Providing training to counterparts or programme/project staff in UNDP
procedures and policies;
- Recording of and reporting, both by country offices and headquarters, on
financial contributions and expenditures;
- Preparation of financial status reports for executing and/or implementing
agencies or programme/project staff;
- Monitoring and control of expenditures against allocations;
- Issuing three-month advances to programme/project authorities.
Annex 4.
Elements on narrative and financial reporting as referred to in paragraph
7
1.
Narrative reporting
The annual narrative reports (see paragraph 7.3a) and the final narrative
report (see paragraph 7.3b) will cover at least the following aspects
(further details to be agreed upon at local level):
Work done (progress, activities, outputs);
assessment of (relevance, efficiency, effectiveness, sustainability),
results and impact;
problems/constraints;
Lessons learned and follow-up;
Linkages with overall programmes and other agencies in the same field
2.
Financial reporting
The annual certified financial statement (see paragraph 7.3c) and the final
certified financial statement(see paragraph 7.3d) will cover the following
aspects:
Total contributions received, including the UNDP contribution from its
Regular Resources;
Contribution received from the Netherlands;
Total Expenditures;
Total Support Costs and UNDP Administrative Costs;
Opening resource balance and unspent resource balance.
The final certified financial statement will contain a report on
expenditures by budget component. The certified financial statements issued
by the Comptroller will constitute the only official financial report (at
the time of financial completion of the programme/project disbursements will
be equal to expenditures).
Financial data provided as part of narrative annual and final reports will
be treated as provisional. The tripartite-review process at the country
level will be used to review expenditures by budget component, linking
resources to objectives and results.
Annex 5.
Template for amending Specific Arrangements, as referred to in paragraph
5.3a
AMENDMENT to the Specific Arrangement between the Netherlands Minister for
Development Cooperation and UNDP
Programme/project:
Activity-number:
UNDP programme/project number:
Whereas the Netherlands Minister for Development Cooperation (the Minister)
and the United Nations Development Organization (UNDP) had concluded on
..(date) the Specific Arrangement of programme/project .. (full name or
title of programme/project),
Whereas developments relating to the programme/project justify amendment of
the Specific Arrangement mentioned,
Now therefore, the Minister and UNDP decide as follows:
1. (conditions)
2. Other terms of the Specific Arrangement remain unchanged.
Signed in duplicate in English
For the Minister For the UNDP
................. .................
(date and place) (date and place)
Bijlage 3
Documenten waarnaar in de tekst wordt verwezen (titels en nummers)
Multi Year Funding Framework DP/1999/30
Updated resource allocation framework and revised MYFF DP/2000/31
Biennial support budget estimates for the biennium 2000-2001 DP/1999/31
Results-oriented Annual Report for 1999 DP/2000/23/Add.1
Results-oriented Annual Report for 2000 DP/2001/14/Add.1
Annual review of the financial situation, 1999 DP/2000/29
Detailed information related to the annual review of the financial situation
DP/2000/29/Add.1
Follow up to the report of the Board of Auditors for 1998-1999 DP/2001/7
Financial report and audited financial statements for the biennium ended 31
December 1999 and Report of the Board of Auditors (niet elektronisch
beschikbaar) A/55/5/Add.1
Internal audit and oversight activities DP/2000/21
Report on internal audit and oversight DP/2001/13
Comprehensive revision of the financial regulations and rules DP/2000/4
The way forward: the Administrator's Business Plans, 2000-2003 DP/2000/8
Update on the UNDP Business Plans, 2000-2003 DP/2001/CRP.2
Bijlage 4
Bijdragen van 10 grootste donoren in miljoenen USD van 1995 tot en met 1999
UNDP
Donorpositie 1999 % 1998 % 1997 % 1996 %
1995 %
Dollarkoers 2,05 1,98 1,96 1,68 1,62
1 USA 94,7 13,9 USA 96,6 12,9 Japan 99,3 12,9
Japan 110,1 13,0 USA 113,4 12,2
2 Japan 80 11,7 Denemarken 84,6 11,3 Nederland
87,5 11,4 Nederland 98,1 11,6 Denemarken 105,4 11,4
3 Nederland 75,6 11,1 Nederland 82,3 10,9 USA
76,4 9,9 Denemarken 97,8 11,6 Japan 105,1 11,3
4 Noorwegen 70,8 10,4 Japan 79,9 10,7 Denemarken
76,3 9,9 Duitsland 88,5 10,5 Nederland 103,1 11,1
5 Zweden 60,1 8,8 Noorwegen 74,6 9,9 Noorwegen
75,8 9,8 Noorwegen 77,8 9,2 Duitsland 94,1 10,2
6 Denemarken 57,6 8,5 Zweden 60,0 8,0 Duitsland
69,4 9,0 Zweden 69,2 8,2 Noorwegen 78,1 8,4
7 UK 56,6 8,3 Duitsland 56,8 7,6 Zweden 61,1
7,9 USA 50,2 5,9 Zweden 65,4 7,1
8 Duitsland 46,5 6,8 UK 50,0 6,7 UK 38,9
5,1 UK 36,9 4,4 Zwitserland 45,1 4,9
9 Zwitserland 33,8 4,9 Zwitserland 41,8 5,6
Zwitserland 38,6 5,0 Zwitserland 43,4 5,1 UK 38,7
4,2
10 Canada 27,4 4,0 Canada 29,3 3,9 Canada 29,8 3,9
Canada 31,9 3,8 Canada 31,9 3,4
TOTAAL 681 750,0 770 844 927
Totalen betreffen de totale 'core' inkomsten van UNDP in het betreffende
jaar
Kenmerk
DVF/FS-0271/01
Blad /1
1 delete as appropriate
2 see annex 2
3 in case of emergency projects with a duration
4 mention any further conditions, e.g.
- calendar for reporting, based on para 7;
- agreed percentage of UNDP administrative costs and support costs;
- any earmarking to components/activities (in case of trust funds)
- any conditions with regard to specific themes;
===