Brieven aan de Kamer
Verbetering personeelsvoorziening krijgsmacht
07-06-2001
Inleiding
Met mijn brieven van 30 mei 2000 (TK 1999-2000, 26.900, nr 27) en 31 oktober 2000 (TK 2000-2001, nr 26.900, nr 32) bent u geïnformeerd over het integrale verbeteringstraject inzake de personele bezetting van de krijgsmacht. Hierbij ontvangt u de derde voortgangsrapportage.
In de Financiële Verantwoording over 2000 (TK 2000-2001, nr 26.900, nr ..) treft u, ter vervanging van de jaarlijkse brief personeelsvoorziening, de in 2000 bereikte kwantitatieve resultaten inzake instroom, doorstroom en uitstroom. Voorts wijs ik u op mijn reactie op het IGK-jaarverslag (TK 2000-2001, nr 26.900, nr ..) dat u zeer onlangs is toegezonden. Zoals de IGK schrijft is het nog te vroeg de resultaten van de verbeteringmaatregelen in samenhang te beoordelen. Sprake blijft van een complex, meerjarig proces, dat alleen door een integrale strategische aanpak succesvol kan verlopen.
Onderstaand wordt eerst ingegaan op de in mijn brief van 31 oktober
2000 genoemde maatregelen waaraan in 2001 prioriteit wordt gegeven.
Vervolgens wordt themagewijs een aantal ontwikkelingen belicht. Mede
in het licht van de toenemende ketenverantwoordelijkheid bij de
krijgsmachtdelen wordt tenslotte stil gestaan bij de ontwikkelingen
per krijgsmachtdeel. In het najaar van 2001 kunt u een volgende
voortgangsrapportage tegemoet zien.
Prioriteiten 2001.
Algemeen.
Op basis van de in mijn brief van 31 oktober 2000 genoemde externe
onderzoeken naar het wervings- en selectieproces en de
arbeidsmarktcommunicatie van Defensie is een aantal taakvelden
onderscheiden voor de verdere aanpak van de verbetermaatregelen die
met prioriteit worden voorbereid en uitgevoerd:
* Gestalte geven aan een ketenbenadering (integrale sturing en
beheersing) van de personeelsvoorziening van de krijgsmachtdelen;
* Inrichting van een kenniscentrum voor professionele ondersteuning
van werving en arbeidsmarktcommunicatie;
* Verbetering van de arbeidsmarktcommunicatie;
* Omvorming van DWS tot een facilitair keurings- en selectiecentrum;
* Ontwikkelen van landelijke en regionale netwerken t.b.v. in- en
uitstroom;
* Uitwerking van verbetermodellen voor de personeelsvoorziening, m.n.
het Talent provider model;
Onderstaand wordt afzonderlijk ingegaan op de voortgang van
bovenstaande taakvelden.
Gestalte geven aan een ketenbenadering (integrale sturing en
beheersing) van de personeelsvoorziening van de krijgsmachtdelen.
In mijn brief van 31 oktober 2000 heb ik opgemerkt dat het bij elk
krijgsmachtdeel in mindere of meerdere mate ontbreekt aan een
integrale sturing van de organisatie van en de communicatie en
informatievoorziening tussen de schakels in de
personeelsvoorzieningketen, van behoeftestelling tot uitstroom. Het
totale zicht op de verschillende schakels in de
personeelsvoorzieningsketen (van benadering van doelgroepen, via
werving & selectie, opleiding, functievervulling(en) en uiteindelijk
uitstroom) is het beste gewaarborgd als dit wordt overgelaten aan de
verantwoordelijke die direct zicht heeft op wat er in die keten
gebeurt, dat kan beheersen en daarop kan sturen. Met die achtergrond
wordt de ketenverantwoordelijkheid in handen van krijgsmachtdelen
gelegd. Aan de hand van de invulling door de krijgsmachtdelen van de
keten zijn uitgangspunten gehanteerd voor de verdere uitwerking en
implementatie van deze ketenbenadering.
Zo stellen alle krijgsmachtdelen een ketenregisseur aan om inhoud te
kunnen geven aan de integrale sturing en beheersing. Voorts worden op
korte termijn de secties werving en (elementen van) de secties
coördinatie en aanstelling, nu nog formeel ressorterend onder
DICO/DWS, weer ondergebracht in de organisatie van het eigen
krijgsmachtdeel. Gelet op het maximaal kunnen benutten van
samenwerkingsmogelijkheden blijven de secties werving van de
krijgsmachtdelen in beginsel gecoloceerd in Amsterdam.
De activiteiten inzake de ondersteuning van de werving burgerpersoneel
blijven voor Defensie vooralsnog gehandhaafd binnen één bureau.
Daarnaast wordt een synergetisch voordeel gezocht door de omvorming
van DWS tot een facilitair keurings- en selectiecentrum (in Amsterdam)
en inrichten van een kenniscentrum voor professionele ondersteuning
van werving en arbeidsmarktcommunicatie. Op deze taakvelden wordt
onderstaand verder ingegaan.
De hieruit voortvloeiende noodzakelijke aanpassingen in de organisatie
van DWS worden nader uitgewerkt door een projectgroep die tevens alle
overige relevante consequenties moet bezien (zie beschrijving onder
omvorming van DWS tot een facilitair keurings- en selectiecentrum).
Inrichting van een kenniscentrum voor professionele ondersteuning van
werving en arbeidsmarktcommunicatie.
Gekozen is voor een integrale aanpak van: het inrichten van een
kenniscentrum, het verbeteren van de arbeidsmarktcommunicatie en het
ontwerpen van tracking (meten effectiviteit campagnes, e.d.) als
onderzoeksinstrument ten behoeve van de monitoring en sturing van de
wervingscommunicatie.
Het Kenniscentrum krijgt voorals nog drie primaire taken
(arbeidsmarkt-communicatie, arbeidsmarktontwikkeling & -onderzoek
alsmede de monitoring van de personeelsvoorziening aan de hand van de
Integrale Monitor Personeelsvoorziening Defensie) ter ondersteuning
van het strategisch niveau (beleidsontwikkeling kerndepartement en
beleidsondersteuning ketenverantwoordelijken) en tactisch niveau
(gericht op wervingsactiviteiten van de krijgsmachtdelen). De kracht
van het kenniscentrum ligt in de synergie die ontstaat door bundeling
van expertise op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie en
-onderzoek. De rol van het kenniscentrum zal gelet op de bundeling van
kennis en expertise vooral een adviserende zijn. Geadviseerd wordt aan
ondergetekende, de Directeur-Generaal Personeel en de Bevelhebbers als
ketenverantwoordelijken. Het kenniscentrum wordt in de pioniersfase
ondergebracht binnen de organisatie van de CO/DGP. Op basis van een
eerder dit jaar goedgekeurde schets voor het op te richten kennis en
expertisecentrum personeelsvoorziening is een eerste functioneel
ontwerp opgesteld aan de hand waarvan onlangs besluiten zijn genomen
omtrent de organisatorische en inhoudelijke vormgeving. Een
projectleider zal worden aangesteld die leiding gaat geven aan het op
te richten kenniscentrum. In de pioniersfase is sprake van een
groeimodel, rekening houdend met een uit te werken
basisinstrumentarium, de relatie met de keteninrichting en de
corporate communicatie van de krijgsmachtdelen. Naar verwachting zal
de oprichting van het kennis en expertisecentrum nog dit jaar worden
geëffectueerd.
Verbetering van de arbeidsmarktcommunicatie
De arbeidsmarktcommunicatie wordt door Defensie gezien als onderdeel
van corporate communicatie. In het door de Rijksvoorlichtingsdienst
oktober 2000 afgeronde onderzoek gaat het vooral om de onderling
samenhangende procescommunicatie(behoeftebepaling tot en met
uitstroom),interne arbeidsmarktcommunicatie (de communicatiekant van
het personeelsmanagement) en externe arbeidsmarktcommunicatie
(communicatie op de externe markt). Per krijgsmachtdeel wordt
arbeidsmarkt communicatiebeleid ontwikkeld binnen de kaders van het
corporate communicatiebeleid en in lijn met de organisatorische
keten-inrichting. De marine heeft deze taak ondergebracht bij de
Werkgroep Publieke Presentatie. Het corporate communicatieplan van de
landmacht is naar verwachting in september 2001 gereed. De uitwerking
hiervan kan dan worden ingezet ten behoeve van het wervingsplan KL
2002 (publicatie januari 2002). De luchtmacht heeft hiertoe de
werkgroep 'Corporate Identity' ingesteld die medio 2001 rapporteert.
Centraal (door de Directie Voorlichting) wordt zeker gesteld dat het
krijgsmachtdeelbeleid aansluit bij en past binnen de kaders van het
Defensie communicatiebeleid. Het eerdergenoemde Kenniscentrum zal een
rol gaan vervullen bij het ontwikkelen van expertise op het gebied van
arbeidsmarktcommunicatie.
Omvorming van DWS tot een facilitair keurings- en selectiecentrum.
De omvorming van DWS tot een facilitair keurings- en selectiecentrum
heeft zowel betrekking op de bedrijfsvoering van het keurings- en
selectieproces als op de inhoudelijke kanten van de keuring en
selectie. Beide kanten zullen moeten worden beoordeeld en zonodig
aangepast. Voor de inhoudelijke beoordeling wordt onderzocht op welke
wijze de huidige methode en inrichting van het keurings- en
selectieproces kan worden verbeterd teneinde onnodige uitval te
voorkomen en benutting van het sollicitanten te maximaliseren. Zo is
op basis van een rapport van TNO ingestemd met de benadering dat het
proces van keuren en selecteren zich meer zal richten op het principe
van selecting out, dat is gebaseerd op het principe van het niet
toelaten van extremen op een beperkt aantal globale dimensies. Een
werkgroep optimalisatie keurings- en selectieproces is ingesteld voor
de uitwerking van diverse aanbevelingen van TNO. Medio 2001 wordt een
eerste rapportage afgerond. Vervolgens wordt nagegaan op welke wijze
de keurings- en selectie procedure kan worden herzien en hoe op het
punt van de bedrijfsvoering de procedure kan worden verbeterd.
De als gevolg van enerzijds de ketenbenadering en anderzijds de
optimalisatie van het keurings- en selectieproces noodzakelijke
aanpassingen in de organisatie van DWS, met als doel te komen tot een
facilitair keurings- en selectiecentrum, worden thans nader
uitgewerkt.
Een fasering in dit traject is daarbij mogelijk. Het loskoppelen van
die elementen die worden ondergebracht bij de respectieve
krijgsmachtdelen kan eerst geschieden. Daarna kan de omvorming van het
keurings- en selectie deel gestalte krijgen.
Ontwikkelen van landelijke en regionale netwerken t.b.v. in- en
uitstroom.
Zoals aangegeven in mijn brief van 31 oktober 2000 is een raamwerk
ontwikkeld voor een regionaal georiënteerd landelijk netwerk waarbij
onderscheid wordt gemaakt tussen een bestuurlijk netwerk en een
uitvoeringsnetwerk.
Het bestuurlijke netwerk wordt uitgebouwd via de huidige contacten in
het Platform Defensie-Bedrijfsleven en decentrale initiatieven. In het
Platform zijn inmiddels afspraken gemaakt over regionalisering van de
contacten tussen de krijgsmachtdelen en (de regios van) VNO/NCW.
Arbeidsmarktcontacten vormen hiervan een belangrijk onderdeel.
Regionalisering speelt met name een belangrijke rol in de verbetering
van de werving en de samenwerking met Arbeidsvoorziening en
commerciële bemiddelaars. Ook voor opleidingsaspecten is dit netwerk
onontbeerlijk.
Het uitvoerende netwerk wordt onder regie van de in 1999 opgerichte
Coördinatie Groep Employability (CGE) door de krijgsmachtdelen zelf
ontwikkeld. Het gaat daarbij in eerste instantie om regionale
netwerken die passen bij de structuur van de regionale arbeidsmarkt en
de netwerkbehoefte van de krijgsmachtdelen. De krijgsmachtdelen kunnen
desgewenst op deze wijze een landelijk dekkende structuur tot stand
brengen. Medio 2001 zal naar verwachting een inventarisatie van
regionale netwerken zijn afgerond, opdat kan worden bezien of, en zo
ja hoe, de door krijgsmachtdelen ontwikkelde landelijke netwerken
kunnen worden geïntegreerd in een Defensiebrede structuur. Het
kenniscentrum kan bij deze ontwikkeling een faciliterende rol
vervullen.
Uitwerking van verbetermodellen voor de personeelsvoorziening, m.n.
het Talent Provider model
Het vernieuwingsvoorstel voor de personeelsvoorziening van Defensie,
het Talent provider model zal in een later stadium nader worden
uitgewerkt. Elementen van het gedachtegoed worden reeds verwerkt in
het uit te werken principe van selecting out. De verbetering van de
personeelsvoorziening zoals in bovenstaande taakvelden aangegeven
wordt als een voorwaarde gezien voor een mogelijke doorgroei naar
geheel nieuwe concepten. Bij de verdere uitwerking van het regionaal
georiënteerd landelijk netwerk komt de mogelijke samenwerking met
(commerciële) partners eveneens duidelijk in beeld.
Voortgang overige maatregelen
Algemeen
In aanvulling op de voortgang van bovengenoemde taakvelden worden
onderstaand aan de hand van de in mijn voortgangsrapportages van 2000
genoemde themas enkele concrete ontwikkelingen inzake de verbetering
personeelsvoorziening genoemd zoals deze zich sinds oktober 2000
hebben voorgedaan.
Thema Prerecruitment en werving
De meest fundamentele verbetermaatregelen inzake dit thema maken
onderdeel uit van de eerdergenoemde taakvelden de ketenbenadering,
arbeidsmarktcommunicatie en het kenniscentrum.
Daarnaast kunnen worden genoemd:
* In samenwerking met de Politie en de Belastingdienst wordt
samengewerkt aan een versterking van de professionaliteit van de
direct marketing activiteiten.
* De luchtmacht zal op het Albeda College een pilot uitvoeren gericht
op het werven van allochtone kandidaten. Daarnaast biedt de luchtmacht
voor knelpuntcategorieën de mogelijkheid onderofficieren als BOTer aan
te stellen. Verder heeft de luchtmacht reservisten aangeschreven voor
bewakingsfuncties op de vliegbasis Volkel, wat uiteindelijk naar
verwachting zal leiden tot enige tientallen aanstellingen.
De marine heeft voor belangstellenden van 12-17 jaar de club Subs
opgericht met als doelstelling de leden een goed beeld te geven van de
taakstelling en werkzaamheden van de marine. Middels een mailing, een
magazine en een internetsite worden de leden geïnformeerd en tijdens
de vlootdagen is er een speciaal interactief activiteitenprogramma.
Daarnaast heeft de marine de internetsite www.marine.nl
gemoderniseerd.
* Om nog meer rendement uit het fysieke voorschakeltraject
(mogelijkheid om bij sportscholen te trainen om bij herkeuring meer
kans te maken) te halen wordt door de landmacht hiervoor een speciale
begeleider aangetrokken.
Thema Selectie.
Ook voor dit thema geldt dat de fundamentele verbetermaatregelen
onderdeel uitmaken van eerdergenoemde taakvelden, namelijk de
omvorming van DWS tot een facilitair keurings- en selectiecentrum. Het
blijkt problematisch te zijn om de eind 2000 gereduceerde doorlooptijd
van iets meer dan vier weken voor lange tijd vast te houden. Besluiten
zijn en worden genomen om deze doorlooptijd in 2001 zo kort mogelijk
te houden. Terzake verwijs ik u naar mijn antwoord op kamervragen
inzake DWS.
Daarnaast kunnen worden genoemd:
* Medische en technologische ontwikkelingen hebben het de luchtmacht
mogelijk gemaakt de fysieke eisen gedeeltelijk zodanig aan te passen
dat uit het aanbod meer aanstellingen kunnen worden gehaald, zonder
dat de vereiste kwaliteit in het geding komt, dat het aantal
geïnteresseerden voor een baan als vlieger aanzienlijk is toegenomen.
* De marechaussee onderzoekt of de zwaarte van de fysieke eisen
aanpassing behoeft.
* Januari 2001 is bij DWS een jobdeskgeopend. Afgeteste sollicitanten
worden door KLIQ (bedrijfsonderdeel van arbeidsvoorziening) op weg
geholpen naar een andere baan of opleiding. De jobdesk draagt bij aan
een positief werkgeversimago van Defensie.
* De begin 2000 door de landmacht gestarte proef met fysieke
instroomeisen inzake BBT-ers (waarbij de functie-eisen gehandhaafd
blijven, maar het meetmoment op het fysieke vlak verschuift van de
aanstellingskeuring naar het einde van de functie-opleiding) is
geëvalu-eerd. Op basis van de positieve uitkomst heeft de landmacht
besloten tot voortzetting.
Thema Initieel verloop
* De landmacht en de luchtmacht hebben maatregelen genomen om de
kwaliteit van de instructeurs te verbeteren en de aantrekkelijkheid
van de instructeursfunctie te vergroten. Zo is bijvoorbeeld de
instructiefunctie bij de landmacht voorzien van een militair
certificaat. De eerste 17 certificaten Militair Instructeur zijn op 10
mei 2001 uitgereikt.
* Het medio 2000 gestarte CITO-onderzoek om bij de landmacht
opleidingsfuncties ook civiel te certificeren wordt naar verwachting
na de zomer 2001 afgerond. Aan de hand van de uitkomst zullen de
mogelijkheden terzake bij de andere krijgsmachtdelen worden
onderzocht.
* Teneinde de werkdruk in de initiële opleiding te verlagen wordt de
Algemene Militaire Opleiding (AMO) bij de landmacht verlengd van drie
tot vier maanden. De nieuwe opzet gaat per augustus 2001 in bij 3
schoolbataljons, later gevolgd door het schoolbataljon luchtmobiel.
Ook wordt het tekort aan instructeurs aangepakt hetgeen tot een betere
begeleiding van de rekruten moet leiden. Momenteel zijn hierop
vooruitlopend in de bestaande AMO reeds deelmaatregelen ingevoerd
teneinde de opleidingsdruk te verminderen.
* Ter bestrijding van het verloop tijdens de initiële opleiding is per
1 november 2000 door de landmacht en de luchtmacht ook een
oefentoelage toegekend aan de leerlingen tijdens de initiële
opleiding.
* Om het initieel verloop terug te dringen heeft de marine de Eerste
Maritiem Militaire Vorming voor vlootpersoneel verlengd met 3 weken en
de Eerste Vakopleiding voor Mariniers met 2 weken.
* Door aanstelbare kandidaten voor de opkomstdatum periodieke
tijdschriften toe te sturen en deze kandidaten tijdens specifieke
vooropkomstdagen verder te informeren over hun toekomstige
werkomgeving is het opkomstverloop bij de marine teruggedrongen.
* De marechaussee houdt momenteel een exit-onderzoek om het
opleidingsverloop nader te onderzoeken. Resultaten daarvan worden in
het 3e kwartaal 2001 verwacht
* Door het evalueren van functie- en opleidingseisen en het gebruik
maken van ontwikkelingen op opleidingsgebied (bijvoorbeeld Advanced
Distributing Learning) gaat de luchtmacht haar opleidingscapaciteit
vergroten, door initieel alleen op te leiden voor eerste
functievervulling. De scholing voor vervolgfuncties vindt later plaats
met name op het luchtmacht-onderdeel. De ADL-aanpak wordt thans
uitgewerkt in een DMP-A document.
Themas Loopbaan en Werkzekerheid.
* De premieregeling is zodanig aangepast dat blijven (in de zin van
behouden voor de organisatie) wordt gestimuleerd.
* Bij de landmacht is sinds oktober 2000 een geautomatiseerd systeem
operationeel voor de publicatie van interne vacatures voor
BBT-functies. De bekendheid en het gebruik van dit vacature
publicatiesysteem wordt centraal gemonitord. Gestreefd wordt naar een
integratie van de verschillende interne vacature publicatiesysytemen
voor alle categorieën personeel. Naar verwachting is deze integratie
voor militaire functies (BBT en BOT) in het najaar 2001 operationeel.
De integratie met een vacature publicatie systeem voor burgerfuncties
is nog onderwerp van studie.
* Begin 2001 is definitief ingestemd met de employabilityplan-nen van
de marine, de landmacht en de luchtmacht, nadat deze in
overeenstemming zijn gebracht met de gestelde uitgangspunten. Ook het
employability plan van de marechaussee verkeert inmiddels in de
goedkeuringsfase. Het beleid is gericht op drie doelgroepen. De omvang
van de doelgroepen is per krijgsmachtdeel verschillend, aangezien de
kans op een goede arbeidsmarktpositie verschilt. Onder doelgroep 1
valt personeel dat beschikt over de nodige kwalificaties en ervaring,
waardoor kan worden volstaan met bemiddeling en het in contact brengen
met de arbeidsmarkt. Voor doelgroep 2, die onvoldoende opgeleid is,
zal Defensie investeren in opleidingsfaciliteiten ter bevordering van
de maatschappelijke meerwaarde zodat een gerichte overstap naar de
civiele arbeidsmarkt mogelijk wordt. Het employability beleid richt
zich met name op deze doelgroep. Voor doelgroep 3 worden afspraken
gemaakt met werkgevers over de mogelijke overgang van personeel in een
gezamenlijk met die werkgevers te kiezen traject. De uitwerking van
deze benadering zal mede via het Platform Defensie- Bedrijfsleven tot
stand worden gebracht. Zie verder het thema' regionaal georiënteerd
landelijk netwerk'.
* De marine heeft voor de BBT-begeleiding 2 educatieve centra
ingesteld. Per dienstgroep is een BT-begeleider aangesteld. Deze
begeleiders hebben tot taak gekregen het BT personeel meer inzicht te
geven in hun mogelijkheden indien zij bij zouden tekenen en ze zo te
motiveren langer aan te blijven.
* De luchtmacht heeft reeds op een aantal onderdelen een loopbaan
adviescentrum /Bureau In-, Door- en Uitstroom opgericht. In de loop
van 2001 zal op elk luchtmachtonderdeel een dergelijk bureau zijn
ingesteld. Een belangrijke taak is dat elke BBT'er individueel wordt
benaderd om een persoonlijk ontwikkelingsplan op te stellen. Verder
worden de activiteiten met betrekking tot horizontale instroom
voortgezet. Komend studiejaar zullen wederom 130 medewerkers instromen
in doorstroom opleidingen. Tevens is het opleidingsaanbod vergroot met
BBL trajecten en diverse deeltijd /avondopleidingen voor BBT en BOT
personeel.
* Om de BBTers te begeleiden en te bemiddelen komen bij de landmacht
verschillende loopbaancentra, waar niet alleen BBTers worden begeleid
maar ook BOT militairen en burgers.
Thema Arbeidsvoorwaarden.
* Februari 2001 is het arbeidsvoorwaardenakkoord gesloten. Dit
AV-akkoord richt zich onder andere op de positionering van Defensie op
de arbeidsmarkt en intensivering van het personeelsbeleid. Met de
elementen uit het akkoord wordt ingespeeld op het thema behoud van
personeel.
* De inpandige kinderopvang op de vliegbasis Twenthe is februari 2001
geopend. Afhankelijk van ervaring in Twenthe vindt uitbreiding plaats.
Met deze maatregel wordt ingespeeld op de wens van het personeel,
waarbij er mogelijke uitstralingseffecten zijn in de richting van het
behoud van personeel.
* Door de landmacht is met ingang van 2001 een progressief
premiestelsel ingevoerd bij initiële aanstelling (langere contractduur
geeft hogere premie). Sindsdien is een stijging van de langere
contracten waarneembaar. Verder is de aantrekkelijkheid voor plaatsing
in Duitsland vergroot door de rijbewijsmaatregel aanzienlijk te
verbeteren.
Thema Regionaal georiënteerd landelijk netwerk (zie eerder gegeven
beschrijving onder taakveld ontwikkelen van landelijke en regionale
netwerken')
* De eerste resultaten zijn geboekt door de onder het Platform
Defensie-Bedrijfsleven ressorterende subthemagroepen arbeidsmarkt
(metaal, bouw, beveiliging en transport & logistiek) met initiatieven
om in september a.s. te starten met instroomopleidingen: 1-jarig
oriëntatiejaar logistiek Klu , 2-jarig Genie voorschakeltraject
timmeren en 1-jarige voorschakeltraject techniek /elektrotechniek. Met
Transport & Logistiek is onlangs een stageproject gestart waarbij
militairen ervaring kunnen opdoen bij een transportbedrijf uit de
omgeving waar ze wonen. Veel aandacht is hierbij geschonken aan de
juridische inbedding van het project en de wijze waarop het wordt
georganiseerd. September a.s. vindt een tussenevaluatie plaats.
* De landmacht sluit met 24 ROCs contracten inzake de uitbreiding van
het aantal geplande leerlingen voor het oriëntatiejaar KL .
* De landmacht heeft november 2000 een overeenkomst gesloten met
Arbeidsvoorziening. Als gevolg hiervan worden onder andere 8
dependances van de banenwinkels bij CWIs ondergebracht.
* De marine heeft contracten afgesloten met 5 ROCs ten behoeve van
opleidingen voor technici en verpleegkundigen.
* De luchtmacht vult de regionale werving in vanuit haar onderdelen.
Daarnaast heeft de luchtmacht contacten en contracten met een
twintigtal ROC's (variërend van de invulling van BBL-trajecten tot
schakeltrajecten voor technisch personeel op MBO en HBO niveau) en
maakt de luchtmacht gebruik van het Fokker Vaktechnisch
Opleidingscentrum.
Thema Civiele scholing.
* De krijgsmachtoverschrijdende opleiding Vrede & Veiligheid zal voor
dit en komend schooljaar in 'single service management' door de
landmacht worden gecoördineerd.
* Voorts starten september a.s. in samenwerking met het bedrijfsleven
drie nieuwe instroomopleidingen (zie regionaal netwerk).
* De opleiding Vrede & Veiligheid ( MBO niveau 1) is eind 2000 door
het Ministerie van OC&W erkend. Volgend schooljaar zal, naast de
landmacht en marine die dit schooljaar hierin participeren, ook de
luchtmacht meedoen. Voor het schooljaar 2001/2002 is capaciteit voor
190 leerlingen gepland bij 5 ROCs. De 2-jarige opleiding Vrede &
Veiligheid niveau 2 zal eind dit jaar ter goedkeuring aan het
ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen worden aangeboden.
* De landmacht tracht in het schooljaar 2001/2002 1.050 leerlingen te
hebben voor het oriëntatiejaar KL. De in oktober 2000 overwogen
doelstelling van 1.500 leerlingen voor het oriëntatiejaar KL is eind
2000 neerwaarts bijgesteld in verband met een
opleidingscapaciteitsprobleem. Tevens wordt een deel van de capaciteit
gebruikt voor de begeleiding van leerlingen bij de opleiding Vrede en
Veiligheid.
* De luchtmacht biedt volgend schooljaar verschillende oriëntatiejaren
KLu. Verder heeft de luchtmacht inmiddels voor 95% de accreditatie als
leerbedrijf bereikt.
* Ten behoeve van een betere aansluiting van het VMBO naar het MBO
voor leerlingen die geïnteresseerd zijn in uniforme beroepen, is de
Landmacht onder leiding van de ECABO en medewerking van het ministerie
van OC&W bezig een intersectorale richting Orde & Veiligheid op het
VMBO niveau op te richten.
Thema 17-jarigen.
In de rapportage van oktober jl. is dit thema als PM opgeno-men.
Tijdens de behandeling van de Defensiebegroting in de Tweede Kamer is
een nota toegezegd na afronding van de inventariserende fase. Deze
nota zal na het zomerreces worden aangeboden.
Thema: Integrale Monitor Personeelsvoorziening Defensie.
* Een eerste proeve Integrale Monitor Personeelsvoorziening Defensie
is opgesteld. Deze heeft betrekking op het jaar 2000. De monitor over
het jaar 2001 zal op een aantal punten worden gewijzigd. De monitor
dient als informatiebron voor de Defensieleiding en geeft de vereiste
achtergrondinfor-matie over ontwikkelingen in het personeelslogistieke
proces. Op basis van de in de monitor geschetste ontwikkelingen en
trends kan bijsturing van het beleid worden geïnitieerd.
* Teneinde vergelijkbaarheid van gegevens te vergemakkelijken zijn
begin 2001 een aantal begripsdefinities inzake de
personeelsvoorziening aangescherpt. Een aangepast Handboek
Bestuurlijke Informatievoorziening Personeel is inmiddels binnen de
organisatie verspreid.
Ontwikkelingen bij KMDn/DWS
Naast de defensiebrede ontwikkelingen zoals weergegeven in deze nota,
wordt voor de verbetering van de personele bezetting door de
krijgsmachtdelen met vergelijkbare plannen van aanpak gewerkt voor de
specifieke op hun krijgsmachtdeel gerichte aspecten:
* Bij de landmacht is onder de naam Flex-P een breed en veelbelovend
pakket verbetermaatregelen ontwikkeld. In oktober 2000 heeft de
Legerraad met deze maatregelen ingestemd en thans wordt gewerkt aan de
implementatie.
* De luchtmacht heeft een kleinschaliger aanpak onder de naam
BBT-optimaal. Periodiek wordt aan de luchtmachtleiding gerapporteerd.
Separaat worden concrete maatregelen uitgevoerd.
* Binnenkort wordt bij de marine een eindrapport verjonging en
vernieuwing afgeprocedeerd in relatie tot het reeds afgeprocedeerde
rapport Flexi KM.
* De Marechaussee Raad heeft in het kader van het Beleidsplan
Kmar-2000 ingestemd met de eindrapportage van het project personeel
welke themagewijs door de projectgroep zal worden uitgewerkt. In dat
kader worden deelprojecten op het gebied van werving, selectie en
aanstelling, doelgroepenbeleid, loopbaan en MD-beleid,
deskundigheidsprofielen en opleidings- en trainingsbeleid
beleidsmaatregelen ontwikkeld.
De Staatssecretaris van Defensie
H.A.L. van Hoof