NEDERLANDSE VISIE OP DE TOEKOMST VAN EUROPA
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Persbericht Ministerraad
8 juni 2001
NEDERLANDSE VISIE OP DE TOEKOMST VAN EUROPA
Het kabinet heeft ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een notitie waarin een visie wordt gegeven op de toekomst van de Europese Unie.
Het kabinet vindt dat het debat over de toekomst van de Europese Unie moet
worden bezien vanuit de concrete vraagstukken en uitdagingen waarvoor de
Unie is geplaatst: structuren ten dienste van beleid. Het gaat daarbij om de
uitbreiding van de EU, mondialisering, consumentenbelangen, interne
veiligheid en externe veiligheid. De communautaire methode, die de
geleidelijke stap-voor-stap wijze van integratie mogelijk maakt, blijft
waardevol en moet gehandhaafd blijven. De Europese Unie is een politieke
unie in wording.
De regering kiest daarom voor:
- een Europese Grondwet met daarin de grondrechten van de Europese burgers
ten opzichte van de EU, een pragmatische toedeling van verantwoordelijkheden
tussen de EU en de lidstaten zonder dat dit nieuwe beleidsontwikkeling in de
weg staat en zonder het huidige "acquis communautaire" aan te tasten, en een
vereenvoudiging van de huidige verdragen;
- een sterkere Europese Commissie als motor van de Europese integratie, met
name op het uitvoerende vlak, door directe verkiezing van haar voorzitter en
door het introduceren van "commissariële verantwoordelijkheid" ten opzichte
van het Europees Parlement;
-een sterker Europees Parlement, met volledig budgetrecht, recht van
initiatief, en het recht de Europese Commissie tot aftreden te dwingen. In
het geval van aftreden van de Commissie moeten verkiezingen voor een nieuw
Europees Parlement uitgeschreven worden;
-een strategische rol van de Europese Raad;
-een essentiële rol voor de Raad van ministers, als onmisbaar
samenwerkingsverband tussen regeringen. Voor een effectief Europees bestuur
is immers een goede afstemming van beleid tussen lidstaten en de Unie en de
lidstaten onderling van eminent belang;
-een krachtiger en coherenter extern optreden van de EU, ook door de
Commissie, door o.a. een vergrote rol van de Commissie (bij vraagstukken als
klimaat en milieu), uitbouw van de functie van de Hoge Vertegenwoordiger
voor het gemeenschappelijk- en veiligheidsbeleid, aanstelling van een
EU-mensenrechtenfunctionaris, en op langere termijn een EU-zetel in de
Veiligheidsraad en in de G7/8;
-een forum ter voorbereiding van deze verdragswijzigingen, afgesloten door
een korte Intergouvernementele conferentie;
-een gezamenlijke Benelux aanpak, met nadruk op het versterken van de
communautaire methode.
RVD, 08.06.2001
===