Persbericht
PB 01 - 48
Nijmegen, 7 juni 2001

Bijzonder hoogleraar Giel Hutschemaekers:

PROFESSIONALISERING VAN HULPVERLENERS EN CLIËNTEN
MEDE OORZAAK VAN PROBLEMEN IN GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

De grote onvrede in de (geestelijke) gezondheidszorg wordt vaak in verband gebracht met financiële krapte waardoor steeds meer werk door steeds minder professionals moet worden gedaan. Het aantal professionals is echter de laatste jaren fors gestegen en zal nog verder groeien. Waarom dan toch zoveel verontrusting over schaarste in de gezondheidszorg? Misschien omdat de gezondheidsproblemen toenemen, maar vooral omwille van de professionalisering van de samenleving in het algemeen en de zorgsector in het bijzonder. Dit meent prof. dr. Giel Hutschemaekers, bijzonder hoogleraar professionalisering van de Geestelijke Gezondheidszorg aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In zijn oratie 'Onder professionals', donderdag 7 juni, geeft hij een analyse van de consequenties van de eenzijdige en ver doorgevoerde professionalisering en roept op tot een verandering in aanpak, gebaseerd op een herwaardering van de praktijkkennis van hulpverleners en empowerment van de cliënten.

Professionaliseringsparadox
Hutschemaekers constateert dat de onvrede onder hulpverleners onderdeel is van een veel bredere impasse van professionals binnen onze samenleving. Hulpverleners binnen de GGZ spannen daarbij de kroon hetgeen blijkt uit een wel zeer hoog ziekteverzuim van bijna 10%. Wat is er aan de hand? Hulpverleners voelen zich sterk gehinderd in hun beroepsuitoefening door de instellingen waarin zij werken. Door toenemende bureaucratisering, verambtelijking en schaalvergroting komen zij niet meer toe aan hun oorspronkelijke taken: het beter maken van patiënten. Daarnaast wordt de onvrede gevoed door wedijver tussen beroepsgroepen onderling en de voortdurende roep van wetenschappers dat de zorg beter kan en moet. (Potentiële) klanten van de GGZ worden steeds mondiger, kundiger en veeleisender. Hutschemaekers noemt dat protoprofessionalisering. Ze hebben steeds hogere verwachtingen, maar krijgen in de praktijk heel vaak te maken met het gebrek aan effectieve zorg. Dat leidt tot grote onvrede maar ook tot een vergroot appel op de GGZ; er moet meer mogelijk zijn. Hutschemaekers vreest dat de cliënt zich daarmee machtelozer maakt en daarmee de kans toeneemt dat het helend vermogen van de geestelijke gezondheidszorg afneemt.

Deze professionalisering en protoprofessionalisering staan niet los van elkaar. Klagende cliënten versterken de roep tot strakkere procedures binnen instellingen. En wetenschappers die beweren dat hun interventie effectiever is dan de standaard GGZ-behandeling, versterken de verwachtingen van cliënten en vervolgens de onvrede als de effectief bewezen interventie in het individuele geval geen effect oplevert. Niet alleen blijken professionalisering en protoprofessionalisering elkaar te versterken, hetzelfde geldt ook voor de negatieve bijeffecten. Onvrede onder de hulpverleners versterkt de onvrede onder de cliënten. Zo ontstaat een paradox: professionalisering zou moeten leiden tot effectievere hulpverleners en kundige cliënten. Feitelijk is sprake van het tegendeel: de negatieve bijeffecten van professionalisering leiden tot minder krachtige hulpverleners en groeiende afhankelijkheid van cliënten.

Praktijkkennis en empowerment
Tijd voor verandering, meent Hutschemaekers. De meeste maatregelen tot verbetering van de kwaliteit drukken hulpverleners alleen maar verder in het defensief. Hulpverleners moeten weer mede-eigenaar worden van het hulpverleningsproces. Dat kan gebeuren door hun praktijkkennis weer centraal te stellen. Hulpverleners moeten worden uitgenodigd te participeren in leerwerkgemeenschappen waarbinnen zij hun praktijkkennis expliciet maken, verdiepen en verbeteren (lerende organisatie). Conform de principes van evidence based mental health benadering leidt een dergelijke aanpak tot verwetenschappelijking van de zorg vanuit de praktijk Cliënten op hun beurt moeten worden aangespoord hun autonomie te vergroten. Dat kan door hen regisseur te maken van hun eigen behandeling. In de GGZ gaat het meestal om twee typen behandelingen: reductie van klachten (afname van draaglast) en verhoging van zelfcontrole en zelf-efficacy (versterking van draagkracht, ook wel empowerment genoemd).

Een geschikt middel voor empowerment is leren van ervaringen met lotgenoten: cliënten onder elkaar weten beter! De constatering dat herstel ook buiten de spreekkamer tot stand komt is echter geen pleidooi voor het afschaffen of minimaliseren van professionele hulp. "Het is wel een pleidooi voor een terughoudende geneeskunde die erkent dat de kunst van goede hulpverlening bestaat uit het zo minimaal mogelijk houden van de interventie", aldus Hutschemaekers. " Dat betekent het bieden van getrapte zorg, waarbij het gaat om het aanbieden van de minst ingrijpende behandeling bij gelijk effect". Hulpverleners en cliënten moeten elkaar aanspreken op hun sterke kanten en weer mede-eigenaar worden van het primair proces.

Regio Arnhem Nijmegen
Hutschemaekers besluit zijn rede met voorbeelden uit zijn eigen praktijk in de regio Arnhem Nijmegen. Universiteit en GGZ (de Gelderse Roos en het Trimbos-instituut) gaan gezamenlijk aan de slag om te komen tot een nieuwe dialoog onder hulpverleners en cliënten. Die vernieuwing moet leiden tot empowerment van de cliënten, versterking van de praktijkkennis van de hulpverlener, beter en toepasselijker onderzoek en verbetering van de kwaliteit van de geestelijke gezondheidszorg.


---- einde bericht -----

Noot voor de pers:
'Onder professionals. Hulpverleners en cliënten in de geestelijke gezondheidszorg',
oratie prof. dr. Giel Hutschemaekers, bij de aanvaarding van de bijzondere leerstoel
professionalisering van Geestelijke Gezondheidszorg, aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Nijmegen, donderdag 7 juni 2001. De leerstoel is ingesteld vanwege De Gelderse Roos, Geestelijke Gezondheidszorg, het Nationaal Fonds Geestelijke Gezondheidszorg en het Trimbos-instituut.
Van de rede verschijnt een handelseditie bij de SUN, ISBN, 90 58750175

De tekst is onder embargo verkrijgbaar via de afdeling Communicatie van de KUN,
tel (024) 61 60 00. Prof. dr. Giel Hutschemaekers is bereikbaar op (026) 483 33 30, of
(06) 53 22 62 20.

Persberichten van de Katholieke Universiteit Nijmegen kunnen ook worden geraadpleegd via Internet, in de hoofdrubriek 'Nieuws' van het campusinformatiesysteem op www.kun.nl