Raad wil meer invloed op doen en laten van Grondbedrijf (7 juni 2001)
Burgemeester drs. H.G. Ouwerkerk heeft, als voorzitter van de
gemeenteraad, het 1e exemplaar in ontvangst genomen van een nieuw
onderzoeksrapport van de Rekeningcommissie Almere. De commissie heeft
deze keer een onderzoek uitgevoerd naar de gronduitgifte en de
financiële systematiek van het gemeentelijk grondbedrijf. Het rapport
werd overhandigd door de voorzitter van de Rekeningcommissie, het
PvdA-raadslid Rob Beuse.
De Rekeningcommissie Almere is in 1999 door de Gemeenteraad van Almere
ingesteld om als eigen onderzoeksorgaan van de raad te dienen. De
commissie, die bestaat uit vertegenwoordigers van alle raadsfracties,
heeft als taak de raad gevraagd en ongevraagd te adviseren over de
effectiviteit en efficiëntie van de gemeentelijke organisatie en het
gemeentelijk beleid. De commissie fungeert hiermee, evenals in vele
andere grote steden, als lokale Rekenkamer.
In april 2000 presenteerde de commissie haar eerste onderzoeksrapport
naar de privatisering van de bibliotheek en het centrum kunstzinnige
vorming in Almere.
Aanleiding voor het onderzoek naar het grondbedrijf zijn de signalen
en geruchten die raadsleden regelmatig ontvangen dat het grondbedrijf
eigenmachtig optreedt, zich niet aan de vastgestelde regels zou houden
en bepaalde burgers en ondernemers zou voortrekken of tegenwerken.
Bovendien wil de gemeenteraad meer inzicht in de manier hoe de
opbrengsten van het grondbedrijf totstandkomen en meer inzicht in de
vraag of deze opbrengsten op een verantwoorde manier gebruikt worden
voor investeringen in stedelijke voorzieningen. In haar rapport
formuleert de Rekeningcommissie een groot aantal adviezen die het
functioneren van het grondbedrijf zouden verbeteren maar concludeert
zij tevens dat het grondbedrijf niet buiten de vastgestelde
bestuurlijke kaders treedt. Wel vindt de commissie dat die kaders,
bijvoorbeeld de uitgifteprocedures, nog verhelderd kunnen worden en
dat de communicatie van het grondbedrijf met zijn cliënten aanzienlijk
beter kan. Ook vindt de commissie dat de raad bij de voorbereiding van
ruimtelijke visies en plannen die uiteindelijk leiden tot
gronduitgiften, meer betrokken zou moeten worden. Nu komt de raad te
laat aan bod en vindt de aansturing voornamelijk door het college
plaats en is de invloed van de ambtenaren relatief groot.
Het grondbedrijf bouwt met de grondexploitatie een groot vermogen op. Dit vermogen wordt, ook als het geld nog niet echt is vrijgekomen, door de raad gebruikt voor het doen van investeringen in de stad. Er worden allerlei onmisbare en grootstedelijke voorzieningen mee gefinancierd: buurthuizen, theater, museum, bibliotheek, Omniworld etc. Aan die handelwijze kleven financiële risicos die niet afgedekt worden door reserves of voorzieningen. Als de verwachte opbrengst van de grondexploitatie tegenvalt, kan een deel van de investeringsplannen niet gerealiseerd worden. De Rekeningcommissie kan het ontbreken van zon risicobuffer billijken maar adviseert de raad wel meer inzicht te verlangen in het realiteitsgehalte van die risicos, veel directer betrokken te zijn bij de raming van exploitatieresultaten en te streven naar een grotere stabiliteit in de vermogensopbouw. Hoe dat zou kunnen, is in het rapport op hoofdlijnen aangegeven.
In september zullen de leden van de raadscommissies Algemene Zaken en
Grondbedrijf een eerste politiek oordeel uitspreken over het
onderzoeksrapport, gevolgd door de voltallige Raad. Pas hierna zal het
college formeel een standpunt innemen en aangeven hoe ze met de
reacties van de Raad wil omgaan.
Stad Almere
Leven en wonen
Ondernemen in Almere
Bestuur in Almere