Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken Directie Bijstandszaken en Werkgelegenheid Afdeling Inkomenswaarborg

Aan Postbus 90801 Burgemeester en wethouders 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Directeuren van Gemeentelijke Sociale Diensten Telefoon (070) 333 44 44 Hoofden van afdelingen Sociale Zaken Telefax (070) 333

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer BZ/IW/01/36821

Onderwerp Datum Contactpersoon CIRCULAIRE 07 juni 2001 RC Servicelijn Vooraankondiging wijziging bedragen Abw,
IOAW, IOAZ en WIK per 1 juli 2001

Algemeen
Bij ministeriële regeling van 28 mei 2001, Stcrt. 2001, 102 wordt het wettelijk minimumloon per 1 juli 2001verhoogd tot 2601,30 (bruto) per maand. Als gevolg hiervan zullen de landelijke bijstandsnormen, alsmede de IOAW- en IOAZ-grondslagen en de WIK-bedragen worden aangepast.

./. In bijlage I zijn de bijstandsnormen opgenomen zoals deze per 1 juli 2001 zullen gelden. De berekening van de bijstandsnormen per maand voor een echtpaar, een alleenstaande ouder ./. en een alleenstaande van 21 tot 65 jaar is weergegeven in bijlage II. De desbetreffende wijzigingsbesluiten zullen binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd.

In de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag In artikel 26, derde lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) is aangegeven hoe hoog het aandeel is van de in de algemene bijstand begrepen vakantietoeslag. Het in dat artikel genoemde percentage is afgeleid van de verhouding tussen de netto aanspraak op vakantietoeslag en het maandloon die bij het netto minimumloon bestaat. Vanaf 1 juli 2001 bedraagt het percentage 4,9% (was 4,8 %).

Bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder Ten aanzien van de in april 1998 ingevoerde bijstandsnormen voor personen van 65 jaar of ouder wordt aangesloten bij de netto AOW-bedragen. Daarbij wordt rekening gehouden met de voor AOW-gerechtigden geldende algemene heffingskorting, de ouderenkorting en - voor zover van toepassing - de aanvullende ouderenkorting.






Bij de vaststelling van het normbedrag voor de persoon van 65 jaar of ouder met een partner die jonger is dan 65 jaar wordt daarbij tevens in aanmerking genomen de algemene heffingskorting voor de (minstverdienende) jongere partner voor zover de door de oudere partner verschuldigde belasting daarvoor toereikend is. Dit kan met zich meebrengen dat de netto bijstandsnorm voor de persoon van 65 jaar of ouder met een partner die jonger is dan 65 jaar hoger is dan de norm voor gehuwden die beiden jonger zijn dan 65 jaar. De algemene heffingskorting voor de (minstverdienende) jongere partner moet door de betrokkene bij de Belastingdienst worden aangevraagd. Ingevolge de bepalingen van de Abw dient deze als middel in aanmerking te worden genomen bij de bepaling van de hoogte van de uitkering.

Grondslagen IOAW en IOAZ
De bruto grondslagen ingevolge de IOAW en de IOAZ worden zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn aan de in die wetten genoemde netto bedragen. Als gevolg van de verhoging van het wettelijk minimumloon gaan de netto bedragen en de grondslagen per 1 juli 2001 ./. eveneens omhoog. In de bijlagen III en IV zijn de netto IOAW- en IOAZ-bedragen, respectievelijk de daaraan gekoppelde grondslagen opgenomen zoals die per 1 juli a.s. van toepassing zullen zijn. Bij de berekening van de grondslagen is ten aanzien van de in te houden loonheffing rekening gehouden met de algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de grondslagen voor alleenstaande ouders is daarnaast fictief rekening gehouden met de alleenstaande-ouderkorting. In de praktijk komt het er op neer dat de inhouding van de loonheffing via de te hanteren groene loonbelastingtabel tot een hogere loonheffing, dus een lagere netto uitkering leidt. Dit wordt gecompenseerd door de Voorlopige Teruggaaf (VT) die maandelijks door de Belastingdienst wordt uitbetaald. De VT moet wel door de belanghebbende zelf bij de Belastingdienst worden aangevraagd. De VT wordt - evenals overige heffingskortingen die als VT worden uitbetaald - in het kader van de IOAW en de IOAZ niet als middel in aanmerking genomen. Tezamen met de als VT uitbetaalde alleenstaande-ouderkorting levert de eerdergenoemde lagere netto uitkering het in de wet genoemde netto uitgangspunt op.

Vereveningsbijdrage
Uitkeringen ingevolge de IOAW en de IOAZ moeten worden verminderd met de vereveningsbijdrage. De vereveningsbijdrage is het equivalent van het werknemersdeel in de Awf- premie. Het werknemersdeel in de Awf-premie is voor het jaar 2001 vastgesteld op 5,25 procent (franchise van 117,00 per dag). De vereveningsbijdrage wordt berekend over de bruto IOAW- of IOAZ-uitkering. Gezien de hoogte van de franchise zal de vereveningsbijdrage bij de berekening van de netto IOAW- en IOAZ-uitkering in de praktijk overigens niet aan de orde zijn.

Toepassing van artikel 9, vierde en vijfde lid, van de IOAW Door de verhoging van het bruto minimumloon per 1 juli 2001 dienen de toetsings-inkomens van IOAW-gerechtigden, die zijn onderworpen aan de beperkende werking van artikel 9, vierde en vijfde lid van de IOAW, eveneens te worden aangepast. Deze aanpassing is gelijk aan de procentuele stijging van het bruto minimumloon per 1 juli ten opzichte van 1 januari 2001, te weten 2,25 procent.

Verplichte ziekenfonds voor zelfstandigen






Met ingang van 1 januari 2000 is een groot deel van de zelfstandigen die bijstand ontvangen op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen verplicht verzekerd ingevolge de ziekenfondswet.
De procentuele premie bedraagt in 2001 7,95 % van het bruto bedrag. Uitgaande van de netto uitkering betekent dit een opslagpercentage van 10,87%. Daarbij is rekening gehouden met een opslagpercentage voor de loonheffing van 23,3%. De loonheffing dient te worden berekend over de netto uitkering verhoogd met het opslagpercentage voor de premie Zfw.

Ziekenfondspremie over de WIK-uitkering
Kunstenaars die op grond van de WIK een renteloze geldlening ontvangen zijn verzekerd ./. ingevolge de Ziekenfondswet. Over deze voorlopige uitkering (opgenomen in bijlage V) is een procentuele premie verschuldigd. Het premiepercentage voor de ziekenfondsverzekering van WIK-gerechtigden is voor het jaar 2001 vastgesteld op 10,2. De premie wordt geheven over de tot een brutobedrag herleide uitkering. Hierbij wordt de brutering gesteld op 19%. De ziekenfondspremie bedraagt derhalve 10,2% van (uitkering + 19%). Ten aanzien van de vaststelling van de bruteringsfactor van 1,19 is uitgegaan van de volledige WIK-uitkering, dus zonder rekening te houden met eigen middelen. Als de definitieve WIK-uitkering na afloop van een kalenderjaar op een lager bedrag wordt vastgesteld, blijft de reeds door de centrumgemeente ingehouden en afgedragen premie gehandhaafd.

Bijstandsregeling vakantietoeslag 2001
In de Bijstandsregeling vakantietoeslag 2001 zijn bedragen en percentages opgenomen die zijn gebaseerd op belasting- en premietarieven van het lopend jaar. Deze tarieven veranderen niet per
1 juli. De in genoemde regeling vermelde bedragen en percentages worden derhalve niet aangepast.
./. In bijlage VI van deze brief zijn de bedragen en percentages opgenomen gebaseerd op de tarieven voor het jaar 2001.

Gewenningsinformatie in euro's
Om in een vroeg stadium vertrouwd te raken met de euro worden de in de bijlagen genoemde bedragen zowel in guldens als in euro's vermeld. U kunt met uw voorlichting naar cliënten van deze bedragen gebruik maken.

Inlichtingen
Voor vragen of inlichtingen over de inhoud van deze circulaire kunt u elke werkdag telefonisch contact opnemen met het Rijksconsulentschap Sociale Zekerheid in uw regio. Deze circulaire zal met bijlagen op het internet worden geplaatst (www.gemeenteloket. minszw.nl/).

De directeur Bijstandszaken,




4

(drs. P.P.L. van Kalmthout)