di 05-06-01 TOEGENOMEN GENETISCHE VARIATIE VAN PHYTOPHTHORA MAAKT AARDAPPELEN
KWETSBAAR
tijd 16:00 uur
adres Aula, Gen. Foulkesweg 1, Wageningen
onderwerp Promotie ir. W.G. Flier
titel Variation in Phytophthora infestans - sources and implications
promotor(en): prof.dr. R.F. Hoekstra (genetica mbav populatie- en kwantitatieve
genetica)
prof.dr. W.E. Fry (Cornell University, Ithaca, USA)
(co)promotor(en): dr.ir. L.J. Turkensteen (Plant Research International)
informatie: Stafafdeling Communicatie, Gert van Maanen, tel. 0317-485003
De aan schimmels verwante oömyceet Phytophthora infestans, veroorzaker van de
gevreesde aardappelziekte, wordt wereldwijd gerekend tot de belangrijkste
ziekteverwekker in de teelt van aardappelen en tomaten. In Europa worden, naast een
bescheiden inzet van partieel resistente rassen, jaarlijks grote hoeveelheden
chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt om aardappelen tegen deze ziekte te
beschermen. De probleem zijn toegenomen sinds er rond 1976 sprake is van een seksueel
voortplanten populatie van de ziekteverwekker. Aangenomen wordt dat de door seksuele
voortplanting ontstane rustsporen (oösporen), samen met (aseksuele) bronnen als
afvalhopen en geinfecteerde aardappelknollen een rol spelen bij het ontstaan van
nieuwe epidemieen. Verder zou de seksuele voortplanting hebben geleidt tot een
snellere evolutie en daaraan gekoppelde agressievere varianten van de
ziekteverwekker. Wilbert Flier onderzocht de toegenomen genetische variatie van P.
infestans en de gevolgen hiervan voor de beheersing van de aardappelziekte. De
seksueel gevormde rustsporen, die vier jaar kunnen overleven in de grond, blijkt
inderdaad de drijvende kracht achter de explosie van genetische variatie. Hierdoor
hebben de partiele resistentie tegen aardappelziekte een groot deel van hun waarde
verloren. Veredelaars en gewasbeschermers hebben te maken met een ziekteverwekker die
flexibeler, variabeler, sneller en zich daardoor minder voorspelbaar is gaan
gedragen. Voor de bestrijding betekent dit nu 'alle hens aan dek', waarbij op
verantwoorde wijze duurzame vormen van resistentie, gerichte fungicidengebruik en
cultuurmaatregelen worden ingepast in een echt geintegreerde bestrijdingsstategie,
waardoor het mogelijk wordt de effectiviteit van fungiciden te verhogen en
tegelijkertijd het middelengebruik terug te dringen.