Toespraak Staatssecretaris Gijs de Vries ter gelegenheid van de
ondertekening Bestuursafspraak Friese taal en cultuur 2001
Een toespraak bij het onderwerp BZK en de bilaterale
internationale samenwerking
5 juni 2001
Geachte minister Korthals,
minister Hermans,
collega Vliegenthart,
geachte leden van het provinciaal bestuur van Fryslân, commissaris
Nijpels, gedeputeerde Mulder en gedeputeerde Jansen,
geachte mevrouw De Graaff-Nauta,
dames en heren,
Inleiding
Het is vandaag een bijzonder feestelijke gebeurtenis, niet alleen
voor Fryslân, maar ook voor de regering in Den Haag. Inmiddels
voor de derde maal zitten Rijk en provincie Fryslân samen aan één
tafel om een bestuursafspraak Friese taal en cultuur te
ondertekenen. Daarin is een reeks van afspraken neergelegd hoe
beide partijen de komende jaren verder vorm zullen geven aan het
beleid inzake de Friese taal en cultuur.
Vanmiddag wil ik in mijn bijdrage allereerst kort iets vertellen
over de voorgeschiedenis, hoe deze derde editie van de
Bestuursafspraak is tot stand gekomen. Vervolgens stel ik mij voor
een aantal nieuwe elementen uit dit convenant onder uw aandacht te
brengen. Ten slotte wil ik ingaan op het belang van deze nieuwe
Bestuursafspraak, zowel in Europees als ook in Nederlands
perspectief.
Voorgeschiedenis
De eerste twee Bestuursafspraken werden in respectievelijk 1989 en
1993 ondertekend. Daarbij heeft mijn ambtsvoorganger, mevrouw De
Graaff-Nauta, een belangrijke coördinerende rol heeft gespeeld, en
ik durf zelfs te stellen, meer dan dat. Rijk en provincie werden
het eens dat op een breed terrein van onderwerpen afspraken werden
gemaakt ter bevordering van de Friese taal in het openbare leven
en in het onderwijs. Indiening van wetsvoorstellen werd in een
aantal gevallen aangekondigd, terwijl ook extra geld van rijkswege
werd beschikbaar gesteld.
De ratificatie, in 1996, van het Europees Handvest voor regionale
talen of talen van minderheden bracht een nieuw elan in het
rijksbeleid inzake de Friese taal. Het Rijk verbond zich met de
ratificatie van het Handvest tot naleving van 48
inspanningsafspraken voor het Fries op de beleidsterreinen
onderwijs, wetenschappen, cultuur en media, rechtspraak, openbaar
bestuur en zorg.
Al in 1997 werden Rijk en provincie Fryslân het eens dat er een
nieuwe, geactualiseerde Bestuursafspraak moest komen. Mijn
ambtsvoorganger Kohnstamm heeft daarover met de provincie
afspraken gemaakt. Die nieuwe bestuursafspraak zou, zo was het
plan, handen en voeten moeten geven aan al die 48 verplichtingen
die met aanvaarding van het Handvest waren aangegaan voor het
Fries.
Realisering van de bestuursafspraak bleek een majeure operatie die
nu, pas vier jaar later, werd voltooid. Daarbij hebben we met zn
allen beslist niet stil gezeten. In 1998 heeft Binnenlandse Zaken
aan de Fryske Akademy opdracht gegeven om een soort nulmeting te
maken van al die 48 verplichtingen. De uitkomst van de nulmeting
was dat het er - in het algemeen gesproken - voor Nederland goed
leek uit te zien. Maar soms was er twijfel of we de verplichtingen
wel goed naleefden en in een enkel geval was het meteen al evident
dat de regelgeving niet in orde was; tot enige verrassing van
politiek Den Haag, mag ik daar gerust aan toevoegen.
In 1999 werd die rapportage van de Fryske Akademy namens de
Nederlandse regering aangeboden aan de Raad van Europa. In
datzelfde jaar heb ik mijn collega-bewindspersonen in Den Haag en
Zoetermeer gevraagd bij de opstelling van de Bestuursafspraak
rekening te houden met de door Nederland aangegane
Handvestverplichtingen. Het hele afgelopen jaar is benut om in de
geest van het Handvest tot afspraken te komen tussen de
respectieve ministeries en de provincie Fryslân. Begin dit jaar
zijn de laatste puntjes op de i gezet. Dat alles is niet zonder
resultaat gebleven, want er ligt nu een document dat zondermeer
aan de maat is. Ook al had de provincie Fryslân best nog wel wat
meer willen bereiken. Daarop zal gedeputeerde Mulder straks
ongetwijfeld nader ingaan.
Ik kom nu op mijn tweede thema:
De nieuwe elementen uit dit convenant
Allereerst is in de Bestuursafspraak de tekst van de door
Nederland geaccepteerde Handvestbepalingen integraal opgenomen.
Dat kon nu voor het eerst. Hiermee wordt de wisselwerking tussen
het Handvest en de Bestuursafspraak duidelijk zichtbaar gemaakt.
Verder stonden er in de oude bestuursafspraak alleen
inspanningsverplichtingen van de kant van het Rijk. De nieuwe
bestuursafspraak draagt voor het eerst de duidelijke sporen van de
gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk en provincie. Ook dat
doet meer recht aan de werkelijke situatie.
Dank zij het Handvest is het ministerie van VWS voor het eerst
betrokken bij de Bestuursafspraak Friese taal. Zo stimuleren VWS
en provincie elk met een éénmalig subsidiebedrag van f 240.000,=
de ontwikkeling van ondersteunend pedagogisch materiaal in de
Friese taal voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Het is
mijns inziens van wezenlijk belang dat VWS zijn betrokkenheid bij
de Friese taal op deze wijze wil realiseren.
De andere ministeries zijn weliswaar oudgedienden op het terrein
van de Bestuursafspraak, maar komen met nieuwe plannen en/of meer
geld. Ter bevordering van het gebruik van het Fries in het
onderwijs stellen OCW en de provincie Fryslân elk 450.000 gulden
extra ter beschikking, bovenop de bestaande rijksbijdrage van
ongeveer 1 miljoen gulden. Met dit geld kan bijvoorbeeld
lesmateriaal in de Friese taal worden ontwikkeld. Verder kunnen
scholen worden ondersteund - door bijvoorbeeld inschakeling van de
onderwijsbegeleidingsdienst - bij het gebruik van het Fries als
instructietaal. Ook kan dit geld worden ingezet voor de opleiding
van leraren Fries. Het is aan de provincie Fryslân om hierover een
alomvattend plan te ontwikkelen, samen met alle spelers in het
veld. De pilot-projecten Fries in het voortgezet onderwijs en de
drietalige basisschool zijn op dit moment al voorbeelden van de
manier waarop in Friesland met vernieuwingen in het tweetalig
onderwijs wordt geëxperimenteerd. Dit soort projecten leidt tot
merkbare resultaten. Een voorbeeld mag dit illustreren. In 1996/97
waren er slechts 13 eindexamenkandidaten op MAVO-niveau en 1
kandidaat op VWO-niveau. Dit jaar (2000/01) zijn het er 25 op
MAVO-niveau, 43 op HAVO-niveau en 7 op VWO-niveau.
De rijksbijdrage voor de Friese cultuur wordt verhoogd met een
bedrag van f 50.000; dit is een verhoging van ruim 5%. De
rijksbijdrage komt nu uit op 935.000 gulden. Deze verhoging heeft
alles te maken met de totstandkoming van de Bestuursafspraak.
Daarnaast wordt door OCW 3,1 miljoen gulden beschikbaar gesteld
voor het Friestalig beroepstoneel (in casu Tryater) alsmede
285.000 gulden voor het Fries letterkundig museum.
Voor BZK is het gebruik van het Fries als bestuurstaal een
aandachtspunt. In dat verband is het van belang op te merken dat
veel Friese gemeenten het Fries als bestuurstaal gebruiken, maar
nog steeds geen verordening hebben vastgesteld. Daarmee zijn deze
gemeenten in feite in gebreke. Sinds 1995 is namelijk in de
Algemene wet bestuursrecht geregeld dat voor het gebruik van de
Friese taal door gemeenten een eigen verordening een vereiste is.
Op zich lijkt dat allemaal niet zo opwindend, maar met het oog op
een goede rechtsbescherming - ook van de burger - kan het geen
kwaad dat gemeenten die het Fries - en ik benadruk dat - al vele
decennia gebruiken, een en ander ook vastleggen in een eigen
gemeentelijke verordening.
Ook voor bepaalde rijksdiensten met veel contacten met de burger
zal worden bevorderd dat er iets geregeld wordt voor het gebruik
van de Friese taal in het mondeling en schriftelijk verkeer met
deze diensten. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan de
onderwijsinspectie. Dat vraagt nog wel wat zendingswerk, maar met
Europees Handvest in de hand en met het argument dat Nederland ook
in dezen een voorbeeld moet zijn voor landen, waar het allemaal
nog veel moeilijker ligt als het gaat om bescherming van
taalminderheden, moet het mijns inziens kunnen lukken om ook
rijksdiensten te bewegen tot een meer uitnodigend beleid voor het
gebruik van het Fries. In deze nieuwe bestuursafspraak is nu
afgesproken dat rijk en provincie het Fries in het bestuurlijk
verkeer willen bevorderen, in samenspraak met de betrokken
gemeenten.
Op het terrein van Justitie is in de bestuursafspraak opgenomen
dat het Rijk bevordert dat waar mogelijk authentieke akten, zonder
extra kosten voor de initiatiefnemers, in het Fries kunnen worden
ingeschreven in openbare registers. In maart van dit jaar is een
wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend, dat gericht is op
aanpassing van het Burgerlijk Wetboek. Daardoor kunnen akten van
oprichting van stichtingen en verenigingen die hun statutaire
zetel in Friesland hebben, in de Friese taal worden ingeschreven
in de openbare registers van de Kamer van Koophandel. Deze akte
dient vergezeld te gaan van een gewaarmerkte Nederlandse
vertaling. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel inmiddels
positief onthaald.
Ik kom nu bij mijn derde en laatste punt:
Het belang van deze nieuwe Bestuursafspraak in Europees en
Nederlands perspectief
Met de scherpe koppeling van de Bestuursafspraak aan het Europees
Handvest slaat Nederland naar mijn oordeel internationaal een heel
behoorlijk figuur. Dat is belangrijk, niet alleen voor Friesland
of voor Nederland, het is ook belangrijk in Europees verband. De
techniek van een Bestuursafspraak als implementatieinstrument van
het Handvest kan hopelijk inspirerend werken voor de bestuurlijke
verhoudingen in landen die tot de Europese Unie willen toetreden.
Het garanderen van taalrechten kan een belangrijke rol spelen bij
het vergroten van politieke stabiliteit. In Nederland is dat
misschien geen issue. Maar in landen als Estland, Hongarije en
Roemenië speelt dat alles wel degelijk.
In Centraal- en Oost-Europa zijn veel minderheden en veel
taalkwesties. De centrale overheden in deze landen zijn soms
huiverig rechten toe te kennen aan minderheden. Men ziet dat als
een potentiële ondermijning van de nationale staat. Dat hoeft
natuurlijk niet. Ernstiger nog, het niet willen toekennen van
zulke rechten levert vaak grote spanningen op. Nederland laat zien
dat de toekenning van taalrechten, op gang gekomen na Kneppelfreed
in 1951 - precies 50 jaar geleden - wel degelijk kan leiden tot
een goede dialoog tussen de staat en bewoners van de regio waar de
minderheidstaal gesproken wordt. Een bestuursovereenkomst als die
vandaag wordt ondertekend, kan hopelijk dienen als inspirerend
voorbeeld voor andere landen, als een voorbeeld van good practice.
Het jaar 2001 is door de Raad van Europa en de Europese Commissie
uitgeroepen tot het Europees Jaar van de Talen. In dit kader past
het Nederlandse plan om, samen met de Raad van Europa, een
internationale conferentie over het Handvest te organiseren, en
wel op 30 november en 1 december aaanstaande. De bedoeling is dat
op die conferentie deelnemers komen uit alle bij de Raad
aangesloten landen. Daar zal blijken hoe men elders in Europa met
het handvest en met de bescherming en bevordering van
minderheidstalen omgaat. Het instrument van de Bestuursafspraak
zal in dat verband natuurlijk slechts één van de vele voorbeelden
van good practice zijn, al gaat het hier naar mijn oordeel wel om
een buitengewoon interessant voorbeeld. Het is mijn wens en de
wens van de Raad van Europa dat de conferentie zal fungeren als
een marktplaats van good practices, waar de deelnemende landen van
elkaars oplossingen kunnen leren en elkaar kunnen aansporen tot
ratificatie van het Handvest, waar dit nog niet is gebeurd.
Maar de Bestuursafspraak is ook in Fries/Nederlands perspectief
van belang. De Bestuursafspraak betekent een fors, ambitieus
programma, dat veel politieke en ambtelijke energie vraagt om
alles goed uit te voeren. Daarom is in de Bestuursafspraak
opgenomen dat een interdepartementale werkgroep, belast met de
toepassing van de Bestuursafspraak, ten minste twee maal per jaar
bijeen komt om samen met de provincie Fryslân te zien of alles
volgens plan verloopt. Ik hoop dat de werkgroep meteen na de
zomervakantie aan de slag gaat en als eerste stap probeert een
nulmeting vast te stellen van waar we nu staan op de verschillende
onderdelen uit de Bestuursafspraak. Vervolgens zou een traject in
kaart moeten worden gebracht, waarlangs de uitvoering van de
Bestuursafspraak zou moeten lopen. Jaarlijks zal de werkgroep
rapporteren aan de Kamer en de Staten van Friesland over de stand
van zaken bij de uitvoering van de Bestuursafspraak. Elke drie
jaar zal op het niveau van de verantwoordelijke ministers en
staatssecretarissen worden bezien of bijstelling nodig is, wat dan
wordt vastgelegd in driejaarlijkse uitvoeringsconvenanten. Bij dat
hele proces zal naar mijn mening ook het Consultatief orgaan voor
de Friese taal, dat onder voorzitterschap van mevrouw De
Graaff-Nauta staat, een rol moeten spelen.
Nog een opmerking tot slot. Vorig jaar heeft een commissie van de
Raad van Europa een bezoek gebracht aan Nederland om te zien in
hoeverre het Handvest goed wordt nageleefd. Het rapport van deze
commissie is nog niet verschenen, maar wordt in de tweede helft
van dit jaar verwacht. Misschien bevat het rapport aan het adres
van de Nederlandse regering een aantal aanbevelingen ter
verbetering van het beleid, die nu nog niet in de bestuursafspraak
zijn terug te vinden. In dat geval reken ik op de medewerking van
mijn collega-bewindspersonen om te zien hoe we alsnog aan die
aanbevelingen uitvoering kunnen geven.
Ik dank u voor uw aandacht.
NB alleen de uitgesproken tekst geldt.
Relevante links:
Bestuursafspraak Friese taal en cultuur
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties