Ministerie van Financien

Titel: Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de



De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

5 juni 2001

000

WJB 2001-0571 U

Onderwerp

Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (27472)

Hierbij bied ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, de nota van wijziging inzake het bovengenoemde voorstel aan.

De Minister van Financiën,

27 472

Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro

(Aanpassingswet euro)

Nota van Wijziging

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

De aanduiding EUR die in het wetsvoorstel wordt gebruikt ter aanduiding van eurobedragen, wordt telkens vervangen door:

B

In Hoofdstuk 1 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt de tabel gewijzigd als volgt:


1.


De rijen 106 tot en met 111 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H

106

Wet subsidiëring politieke partijen

16


1


a

f 2.500,-

1 125

107

Wet subsidiëring politieke partijen

16


1


b

eerste bedrag

f 2.500,-

1 125

108

Wet subsidiëring politieke partijen

16


1


b

tweede bedrag

f 5.000,-

2 250

109

Wet subsidiëring politieke partijen

16


1


c

eerste bedrag

f 5.000,-


2 250



110


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


c

tweede bedrag

f 7.500


3 375



111


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


d

f 7.500


3 375


C

In Hoofdstuk 2 Ministerie van Defensie wordt de tabel gewijzigd als volgt:


1.


Rij 5 komt te luiden :

A

B

C

D

E

F

G

H


5


Wet gewetensbezwaren militaire dienst


31



1


b

twee gulden en vijftig cents


2


D

In Hoofdstuk 3 Ministerie van Economische Zaken wordt de tabel gewijzigd als volgt:


1.


De rijen 11 tot en met 17 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


11


Mededingingswet


57



1






f 1 miljoen


450 000



12


Mededingingswet


69



1






f 10 000


4 500



13


Mededingingswet


71








f 10 000


4 500



14


Mededingingswet


72








f 10 000


4 500



15


Mededingingswet


73








f 50 000


22 500



16


Mededingingswet


74



1


a

f 50 000


22 500



17


Mededingingswet


75



1


a

f 50 000


22 500



2.


Na rij 18 worden drie rijen tussengevoegd, luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


18a


Wet betreffende afstand van een gedeelte van voor ontginning van Staatswege gereserveerde terreinen


1



3






drie duizend gulden


1 361,34



18b


Wet exploitatie van Staatswege van steenkolenmijnen in Limburg


5








f 12,50


5, 67



18c


Wet financiering van pensioenvoorzieningen van de steenkolenmijnindustrie


1



1


d


6 miljoen gulden



2 722 681, 30



3.


Rij 19 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


19


Wet Fonds economische structuurversterking


2



1


b

f 400 miljoen


181 512 086, 44



4.


De rijen 21 tot en met 27 vervallen.


5.


Na rij 27 worden drie rijen tussengevoegd, luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


27a


Wet tot ontginning van steenzout bij Buurse

III


1






vijf en twintig cent

0, 11


27b


Wet tot ontginning van steenzout bij Buurse

III


1






zes gulden vijf en twintig cent (f 6,25)


2, 84



27c


Wet tot uitbreiding van het Staatsmijnveld


3








f 12, 50


5, 67



6.


De rijen 28 tot en met 31 vervallen.

E

In Hoofdstuk 4 Ministerie van Financiën wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


De rijen 32 tot en met 34 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


32


Wet financiële betrekkingen buitenland 1994


9c



1






twee miljoen gulden


900 000



33


Wet financiële betrekkingen buitenland 1994

bijlage

artikel 1 lid 1

eerste bedrag

f 5 000


2 268



34


Wet financiële betrekkingen buitenland 1994

bijlage

artikel 1 lid 1

tweede bedrag

f 10 000


4 537



2.


Rij 41 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


41


Wet financiering decentrale overheden


3



2







661 113 gulden



300 000



3.


Rij 44 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


44


Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993


2



4






vijfentwintigduizend gulden


10 000



4.


De rijen 45 tot en met 47 en 49 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


45


Wet inzake de wisselkantoren


23c



1






twee miljoen gulden


900 000



46


Wet inzake de wisselkantoren

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



47


Wet inzake de wisselkantoren

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



49


Wet inzake de wisselkantoren

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



5.




De rijen 70 tot en met 72 en 74 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


70


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996


13c



1






twee miljoen gulden


900 000



71


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



72


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



74


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



6.


Na rij 76 worden zeven nieuwe rijen tussengevoegd, luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


76a


Wet op het consumentenkrediet


3



1






negentigduizend gulden


40 000



76b


Wet op het consumentenkrediet


3



2






negentigduizend guldens


40 000



76c


Wet op het consumentenkrediet


3



3




derde

vijfduizend gulden


2 500



76d


Wet op het consumentenkrediet


28



1




eerste

tweeduizend gulden


1 000



76 e


Wet op het consumentenkrediet


28



2




eerste

tweeduizend gulden


1 000



76f


Wet op het consumentenkrediet


32



1




eerste

tweeduizend gulden


1 000



76g


Wet op het consumentenkrediet


45



4




eerste

vijfhonderd gulden


200



7.


De rijen 77 tot en met 80 en 82 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


77


Wet toezicht beleggingsinstellingen


33d



1




eerste

twee miljoen gulden


900 000



78


Wet toezicht beleggingsinstellingen


33d



1




tweede

twee miljoen gulden


900 000



79


Wet toezicht beleggingsinstellingen

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



80


Wet toezicht beleggingsinstellingen

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



82


Wet toezicht beleggingsinstellingen

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



8.




De rijen 92 tot en met 94 en 97 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


92


Wet toezicht effectenverkeer 1995


48d



1






twee miljoen gulden


900 000



93


Wet toezicht effectenverkeer 1995

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



94


Wet toezicht effectenverkeer 1995

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



97


Wet toezicht effectenverkeer 1995

bijlage

artikel 1

vijfde bedrag

f 48 000


21 781



9.


In de rijen 107 tot en met 117 wordt Wet toezicht kredietwezen vervangen door: Wet toezicht kredietwezen 1992.


10.


Na rij 117 worden de rijen 100 tot en met 143 vernummerd tot 118 tot en met 161.


11.


In de rijen 118 tot en met 120 (nieuw) wordt Wet toezicht kredietwezen vervangen door: Wet toezicht kredietwezen 1992.


12.


De rijen 107 tot en met 109 en 111 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


107


Wet toezicht kredietwezen 1992


90d



1






twee miljoen gulden


900 000



108


Wet toezicht kredietwezen 1992

bijlage

Artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



109


Wet toezicht kredietwezen 1992

bijlage

Artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



111


Wet toezicht kredietwezen 1992

bijlage

Artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



13.


De rijen 122 tot en met 125 (nieuw) en 127 (nieuw) komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


122


Wet toezicht natura-uitvaartverzekerings-

Bedrijf


93d



1






twee miljoen gulden


900 000



123


Wet toezicht natura- uitvaartverzekerings-

Bedrijf


93d



5






twee miljoen gulden


900 000



124


Wet toezicht natura- uitvaartverzekerings- bedrijf

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



125


Wet toezicht natura- uitvaartverzekerings- bedrijf

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



127


Wet toezicht natura- uitvaartverzekerings-bedrijf

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



14.


Na rij 138 (nieuw) worden drie rijen tussengevoegd, luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


138a


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993


147k



1







400 miljoen gulden



181 512 086, 44



138b


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993


147k



1


a


200 miljoen gulden



90 756 043, 22



138c


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993


147k



1


b


200 miljoen gulden



90 756 043, 22



15.




De rijen 139 tot en met 142 (nieuw) en 144 (nieuw) komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


139


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993


188d



1






twee miljoen gulden


900 000



140


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993


188d



5






twee miljoen gulden


900 000



141


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


543



142


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



144


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781


F

Aan Hoofdstuk 4 Ministerie van Financiën wordt een artikel 3 toegevoegd, luidende:

Artikel 3

Artikel 1, derde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vervalt.

G

In Hoofdstuk 5 Ministerie van Justitie wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


Rij 19 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


19


Faillissementswet


281d








f 1 000


450



2.


Rij 20 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


20


Gerechtsdeurwaarderswet


43



2


c

f 10 000

een geldboete van de derde categorie


3.


De rijen 27 tot en met 28 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


27


Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften


23



2






tien gulden


4



28


Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften


25








vijfentwintig gulden


11



4.


Rij 39 vervalt


5.


Rij 40 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


40


Wet op de justitiële documentatie


4



3






tweehonderd vijftig gulden


113



6.


De rijen 48 en 49 vervallen


7.


Rij 57 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


57


Wet op de rechterlijke organisatie


44



2



2




honderd gulden


45



8.


Na rij 57 wordt een rij tussengevoegd, luidend:

A

B

C

D

E

F

G

H


57a


Wet op de rechterlijke organisatie


56



6


b

honderd gulden


45



9.


De rijen 59 tot en met 60 vervallen.


10.


De rijen 67 tot en met 68 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


67


Wet overdracht ten uitvoerlegging strafvonnissen


35



2






vijftig gulden


22,50



68


Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus


15



1






vijfentwin

tigduizend gulden


11 250



11.


De rijen 164 tot en met 167 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


164


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



1






f 0,50


2



165


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



2




eerste bedrag

f 1 000


450



166


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



3




eerste bedrag

f 1 000


450



167


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



3




tweede bedrag

f 10 000


4 500



12.


De rijen 172 tot en met 192 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


172


Wetboek van Strafrecht


23



2






vijf gulden


2



173


Wetboek van Strafrecht


23



4





1e categorie


vijfhonderd gulden


225



174


Wetboek van Strafrecht


23



4





2e categorie


vijfduizend gulden


2 250



175


Wetboek van Strafrecht


23



4





3e categorie


tienduizend gulden


4 500



176


Wetboek van Strafrecht


23



4





4e categorie


vijfentwintigduizend gulden


11 250



177


Wetboek van Strafrecht


23



4





5e categorie


honderd

duizend gulden


45 000



178


Wetboek van Strafrecht


23



4





6e categorie


één miljoen


450 000



179


Wetboek van Strafrecht


24a



1




eerste bedrag

vijfhonderd gulden


225



180


Wetboek van Strafrecht


24a



1




tweede bedrag

honderd gulden


45



13.


Rij 184 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


184


Wetboek van Strafrecht


74



2


a

vijf gulden


2



14.


De rijen 186 tot en met 188 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F


1


H


186


Wetboek van Strafrecht


77f



3






vijfduizend gulden


2 250



187


Wetboek van Strafrecht


77l



1




eerste bedrag

vijf gulden


2



188


Wetboek van Strafrecht


77l



1




tweede bedrag

vijfduizend gulden


2 250



15.


De rijen 191 tot en met 192 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F


1


H


191


Wetboek van Strafvordering


558



1






f 500


225



192


Wetboek van Strafvordering


558a




c

f 500


225


H

In Hoofdstuk 6 Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, wordt de tabel gewijzigd als volgt:

De rijen 11 tot en met 20 vervallen.

I

In Hoofdstuk 7 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


De rijen 1 tot en met 11 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


1


Mediawet


39g



3


a

f 2 500


1 125



2


Mediawet


39g



3


b

eerste bedrag

f 2.500


1 125



3


Mediawet


39g



3


b

tweede bedrag

f 5 000


2 250



4


Mediawet


39g



3


c

eerste bedrag

f 5 000


2 250



5


Mediawet


39g



3


c

tweede bedrag

f 7 500


3 375



6


Mediawet


39g



3


d

f 7 500


3 375



9


Mediawet


135



1




eerste bedrag

f 200 000


90 000



10


Mediawet


135



1




tweede bedrag

f 50 000


22 500



11


Mediawet


135



3






f 200 000


90 000



2.


De rijen 19 en 20 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


19


Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek


7.43



1






f 2 930


1 329,58



20


Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek


7.43



2






f 2 930


1 329,58


J

In Hoofdstuk 8 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


In de rijen 7 en 8 wordt Arbeidsomstandighedenwet telkens vervangen door: Arbeidsomstandighedenwet 1998


2.


Na rij 8 wordt een rij tussengevoegd luidend:

A

B

C

D

E

F

G

H


8a


Coördinatiewet sociale verzekering


6



1


s

f1 736,-


788



3.


Rij 14 vervalt.


4.


Na rij 16 wordt een rij tussengevoegd luidend:

A

B

C

D

E

F

G

H


16a


Pensioen- en spaarfondsenwet


23c



5






twee miljoen gulden


907 560



5.


Rij 22 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


22


Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling


21c



1






twee miljoen gulden


907 560



6.


Na rij 22 wordt een rij tussengevoegd, luidend:

A

B

C

D

E

F

G

H


23a


Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ


8



1






f 15,-


6, 81



7.


Rij 24 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


24


Wet financiering volksverzekeringen


32



4






f 250 miljoen


113 445 054



8.




Na rij 24 worden vijf rijen tussengevoegd luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


24a


Wet financiering volksverzekeringen


44a



2


c

f 4,915 miljard


2 230 329 762



24b


Wet financiering volksverzekeringen


53



3


a

f 0, 564 miljard


255 932 042



24c


Wet financiering volksverzekeringen


53



3


b

f 0,061 miljard


27 680 593



24d


Wet inkomensvoorziening kunstenaars


2a






eerste bedrag

f 15 000,-


6 807



24e


Wet inkomensvoorziening kunstenaars


2a






tweede bedrag

f 60 000,-


27 227



9.


Rij 34 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


34


Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering


75e



5






f 10 000


11 344



10.




Na rij 34 wordt een rij tussengevoegd luidend:

A

B

C

D

E

F

G

H


34a


Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioen-fonds 2000


20



1






twee miljoen gulden


907 560



10.


De rijen 38 en 39 vervallen.

K

In Hoofdstuk 9 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


Rij 2 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


2


Loodsenwet


28



1


b

vijfduizend gulden


2 250



2.


Rij 10 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


10


Postwet


15b



2







1 miljoen gulden



450 000



3.




Rij 11 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


11


Spoorwegwet


54



2




eerste

f 10 000


4 500



4.




De rijen 14 en 15 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


14


Telecommunicatiewet


15.4



1






een miljoen gulden


450 000



15


Telecommunicatiewet


15.4



2






een miljoen gulden


450 000



5.




Rij 16 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


16


Waterschapswet


122



1






naar beneden afgerond op gehele guldens

niet afgerond


6.




Rij 17 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


17


Waterstaatswet 1900


12b



2






f 3 500


1 750


L

In Hoofdstuk 10 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


De rijen 1 tot en met 3 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


1


Infectieziektenwet


32



1







200 gulden



90



2


Infectieziektenwet


32



2







200 gulden



90



3


Infectieziektenwet


32



3







200 gulden



90



2.


Rij 7 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


7


Warenwet


32a



2






f 10 000


4 500



3.


De rijen 13, 30 tot en met 35 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


13


Wet buitengewoon pensioen 1940 -1945


8



7




eerste bedrag

tweeduizend zevenhonderd gulden


1 225,21



30


Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945


20



2




eerste bedrag

vijftien honderd gulden


680, 67



31


Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945


20



2




tweede bedrag

zeven honderd vijftig gulden


340, 34



32


Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945


20



3




eerste bedrag

duizend gulden


453,78



33


Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945


20



3




tweede bedrag

duizend gulden


453,78



34


Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945


20



3




derde bedrag

duizend gulden


453,78



35


Wet buitengewoon pensioen 1940 - 1945


20



4






zeven honderd en vijftig gulden


340, 34



4.


De rijen 39 tot en met 44 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


39


Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet


23



2




eerste bedrag

f 1 500


680,67



40


Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet


23



2




tweede bedrag

f 750


340,34



41


Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet


23



3




eerste bedrag

f 1 000


453,78



42


Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet


23



3




tweede bedrag

f 1 000


453,78



43


Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet


23



3




derde bedrag

f 1 000


453,78



44


Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet


23



4






f 750


340,34



5.




De rijen 47 en 64 tot en met 69, komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


47


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


7



3




eerste bedrag

tweeduizend zeven honderd gulden


1 225,21



64


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


20



2




eerste bedrag

vijftien honderd gulden


680, 67



65


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


20



2




tweede bedrag

zeven honderd vijftig gulden


340, 34



66


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


20



3




eerste bedrag

éénduizend gulden


453, 78



67


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


20



3




tweede bedrag

duizend gulden


453, 78



68


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


20



3




derde bedrag

duizend gulden


453,78



69


Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers


20



4






zeven honderd vijftig gulden


340, 34



6.






Rij 75 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


75


Wet geneesmiddelenprijzen


11



1






f 100 000,-


45 000



7.


Rij 76 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


76


Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg


48



1


c

tienduizend gulden


4 500



8.


Na rij 80 worden negentien rijen tussengevoegd, luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


80a


Ziekenfondswet


3c



6


a

f 2 987


1 355



80b


Ziekenfondswet


3c



6


b, 1°

eerste bedrag

f 263


119



80c


Ziekenfondswet


3c



6


b, 1°

tweede bedrag

f 3 538


1 605



80d


Ziekenfondswet


3c



6


b, 2°

f 1 073


487



80e


Ziekenfondswet


3c



6


c

f 2 070


939



80f


Ziekenfondswet


3c



6


d

eerste bedrag

f 263


119



80g


Ziekenfondswet


3c



6


d

tweede bedrag

f 3 538


1 605



80h


Ziekenfondswet


3c



6


f

eerste bedrag

f 6 179


2 804



80i


Ziekenfondswet


3c



6


f

tweede bedrag

f 2 283


1 036



80j


Ziekenfondswet


3c



6


f

derde bedrag

f 6179


2 804



80k


Ziekenfondswet


3c



6


f

vierde bedrag

f 2 283


1 036



80l


Ziekenfondswet


3c



6


f

vijfde bedrag

f 12 358


5 608



80m


Ziekenfondswet


3c



6


f

zesde bedrag

f 4 566


2 072



80n


Ziekenfondswet


3c



8


a, 1°

eerste bedrag

f 263


119



80o


Ziekenfondswet


3c



8


a, 1°

tweede bedrag

f 3 538


1 605



80p


Ziekenfondswet


3c



8


a, 2°

f 1 073


487



80q


Ziekenfondswet


3c



9






f 695


315



80r


Ziekenfondswet


3c



12






f 1 073


487



80s


Ziekenfondswet


3d



8






f 2 987


1 355


M

In Hoofdstuk 11 Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


Na rij 2 worden zestien rijen tussengevoegd luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


2a


Huursubsidiewet


1a



1


a

f 2 987


1 355



2b


Huursubsidiewet


1a



1


b


1e


f 263


119



2c


Huursubsidiewet


1a



1


b


1e


f 3 538


1 605



2d


Huursubsidiewet


1a



1


b


2e


f 1 073


487



2e


Huursubsidiewet


1a



1


c

f 2 070


939



2f


Huursubsidiewet


1a



1


d

f 263


119



2g


Huursubsidiewet


1a



1


d

f 3 538


1 605



2h


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 6 179


2 804



2i


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 2 283


1 036



2j


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 6 79


2 804



2k


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 2 283


1 036



2l


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 12 358


5 608



2m


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 4 566


2 072



2n


Huursubsidiewet


1a



3


a


1e


f 263


119



2o


Huursubsidiewet


1a



3


a


1e


f 3 538


1 605



2p


Huursubsidiewet


1a



3


a


2e


f 1 073


487



2.


De rijen 10 tot en met 19 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


10


Huursubsidiewet


13



1


a

f 1 193


541, 36



11


Huursubsidiewet


13



1


b

f 658


298,59



12


Huursubsidiewet


14



1


a

f 37 350


16 948,69



13


Huursubsidiewet


14



1


b

f 50 050


22 711,70



14


Huursubsidiewet


14



1


c

f 33 150


15 042,81



15


Huursubsidiewet


14



1


d

f 43 250


19 625,99



16


Huursubsidiewet


15



1


a

f 40 500


18 378,10



17


Huursubsidiewet


15



1


b

f 77 571


35 200



18


Huursubsidiewet


15



1


c

f 69 250


31 424,28



19


Huursubsidiewet


15



1


d

f 95 900


43 517,52



3.


De rijen 23 tot en met 31 komen te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


23


Huursubsidiewet


17



2






f 366


166,08



24


Huursubsidiewet


18



1


a

f 33 050


14 997,44



25


Huursubsidiewet


18



1


b

f 44 700


20 283, 98



26


Huursubsidiewet


18



1


c

f 32 550


14 770,55



27


Huursubsidiewet


18



1


d

f 41 700


18 922,64



28


Huursubsidiewet


18



2






f 744


337,61



29


Huursubsidiewet


20



1






f 658


298,59



30


Huursubsidiewet


20



2


a

f 942


427, 46



31


Huursubsidiewet


20



2


b

f 1 010


458, 32



4.




Rij 40 komt te luiden:

A

B

C

D

E

F

G

H


40


Huursubsidiewet


36



4






f 500


225



5.




Na rij 40 worden twee rijen tussengevoegd luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


40a


Huursubsidiewet


56a




e

f 77 571


35 200



40b


Huursubsidiewet


56a




e

f 59 700


27 090,68



6.


Na rij 41 worden zevenendertig rijen tussengevoegd ,luidende:

A

B

C

D

E

F

G

H


41a


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


a

f 2 987


1 355



41b


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


b


1e


f 263


119



41c


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


b


1e


f 3 538


1 605



41d


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


b


2e


f 1 073


487



41e


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


c

f 2 070


939



41f


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


d

f 263


119



41g


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


d

f 3 538


1 605



41h


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


f

f 6 179


2 804



41i


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


f

f 2 283


1 036



41j


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


f

f 6 179


2 804



41k


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


f

f 2 283


1 036



41l


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


f

f 12 358


5 608



41m


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


f

f 4 566


2 072



41n


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



3


a


1e


f 263


119



41o


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



3


a


1e


f 3 538


1605



41p


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



3


a


2e


f 1 073


487



41q


Wet bevordering

eigenwoningbezit


8



1


a

f 37 350


16 948, 69



41r


Wet bevordering

eigenwoningbezit


8



1


b

f 50 050


22 711, 70



41s


Wet bevordering eigenwoningbezit


8



1


c

f 33 150


15 042, 81



41t


Wet bevordering

eigenwoningbezit


8



1


d

f 43 250


19 625,99



41u


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


a

f 40 500


18 378,10



41v


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


b

f 77 571


35 200



41w


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


c

f 69 250


31 424, 28



41x


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


d

f 95 900


43 517,52



41y


Wet bevordering eigenwoningbezit


11



1


b


3e


f 3 500


1 588,23



41z


Wet bevordering eigenwoningbezit


11



1


b


4e


f 2 200


998,32



41aa


Wet bevordering

eigenwoningbezit


26



2






f 100 000


50 000



41bb


Wet bevordering

eigenwoningbezit


28




c

f 3 500


1588, 23



41cc


Wet bevordering eigenwoningbezit


28




d

f 2 200


998, 32



41dd


Wet bevordering eigenwoningbezit


29



1






f 224


101,65



41ee


Wet bevordering eigenwoningbezit


30



6






guldens

euros


41ff


Wet bevordering eigenwoningbezit


31



1






f 336


152, 47



41gg


Wet bevordering eigenwoningbezit


40



5


Pm

f 100 000


50 000



41hh


Wet bevordering eigenwoningbezit


40



5


Pmt

f 100 000


50 000



41ii


Wet bevordering eigenwoningbezit


50



4






f 500


225



41jj


Wet bevordering

eigenwoningbezit


63a




f

f 77 571


35 200



41kk


Wet bevordering eigenwoningbezit


63a




f

f 59 700


27 090,68



7.


Rij 45 komt te luiden:


45


Wet milieubeheer


15.26



2


a

f 500


225


N

In Hoofdstuk 11 Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt Artikel 3 wordt vervangen door:

Artikel 3

Voor het subsidietijdvak dat loopt tot en met 30 juni 2002 wordt de huursubsidie berekend in guldens, met toepassing van de Huursubsidiewet zoals die luidde op 31 december 2001. Het eindbedrag wordt omgerekend in euros.

O

In Hoofdstuk 11 Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt een Artikel 5 ingevoegd luidende:

Artikel 5

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 mei 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Huursubsidiewet (introductie van het beperkt Huursubsidiebericht voor bepaalde huurders) (Kamerstukken II 2000-2001, 27 752), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt:

a. vervallen in artikel 1 van hoofdstuk II van dit wetsvoorstel de onderdelen 51 tot en met 53 en worden de volgende onderdelen ingevoegd:

A B C D E F G H

23a Huursubsidiewet 17 3 a f 4 1,82

23b Huursubsidiewet 17 3 b f 8 3,632

28a
Huursubsidiewet 18 3 a f 4 1,82

28b Huursubsidiewet 18 3 b f 5 2,27

28c Huursubsidiewet 18 3 c f 8 3,63

28d Huursubsidiewet 18 3 d f 10 4,54



b. worden in artikel III, eerste lid van het in de aanhef genoemde wetsvoorstel de bedragen 24 en 48 vervangen door onderscheidenlijk
10,89 en 21,78.


Q

In Hoofdstuk 12 komt artikel 4 te luiden:

Artikel 4

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2002
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 2 maart 2000 ingediende voorstel van wet, houdende tijdelijke regels inzake het raadgevend correctief referendum (Tijdelijke referendumwet) (Kamerstukken II,
2000-20001, 27 034) tot wet is verheven en deze wet is bekrachtigd op of na de datum waarop de Tijdelijke referendumwet in werking is getreden, treedt deze wet onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet in werking met ingang van 1 januari 2002.

Toelichting

Algemeen


1. Inleiding


Mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, wordt hierna het volgende opgemerkt.

Deze Nota van wijziging op de Aanpassingswet euro (TK 2000-2001, 27
472) is nodig om een aantal redenen. Er zijn bedragen in wettelijke bepalingen die na het tot standkomen van de Aanpassingswet euro veranderd zijn. Ook zijn er inmiddels bedragen bijgekomen in nieuwe wetten die nog niet aangepast zijn aan de euro. En tenslotte vormt de wijziging in de berekeningsmethode van de aanpassing van de boetemaxima en de boetetarieven een belangrijk aandeel van deze nota van wijziging. Het besluit van de ministerraad van 9 maart 2001 om alle boetebedragen naar beneden af te ronden heeft geresulteerd in een voor bijna alle ministeries eensluidende berekening, waarvan de Kamer bij brief van 30 mei 2001 op de hoogte is gesteld. Alleen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wijkt af. SZW had reeds zijn boetemaxima technisch aangepast en rekenkundig afgerond. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd. SZW heeft besloten deze boetemaxima te handhaven, mede om uitvoeringstechnische redenen (veel geautomatiseerde systemen waren reeds aan de aangekondigde bedragen aangepast).

De uiteenlopende bedragen van de absolute minimumboetes zijn gelijkgetrokken op een niveau van


2.


De toelichting op deze nota van wijziging bevat naast de gewijzigde bedragen in guldens ook de technisch omgerekende bedragen in euro, de eindbedragen in euro, voor zover ze zijn afgerond, en een korte motivering waarom afronding noodzakelijk is. Voor zover een korte motivering onder J niet mogelijk is, worden de bedragen afzonderlijk toegelicht na de tabel

A.

De aanduiding EUR wordt vervangen door het gangbare symbool .

B

Hoofdstuk 1 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


106


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


a

f 2.500,-


1 125



1 134,45


boete-maximum


107


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


b

eerste bedrag

f 2.500,-


1 125



1 134,45


boete-maximum


108


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


b

tweede bedrag

f 5.000,-


2 250



2 268,90


boete-maximum


109


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


c

eerste bedrag

f 5.000,-


2 250



2 268,50


boete-maximum


110


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


c

tweede bedrag

f 7.500


3 375



3 403,35


boete-maximum


111


Wet subsidiëring politieke partijen


16



1


d

f 7.500


3 375



3 403,35


boete-maximum

C

Hoofdstuk 2 Ministerie van Defensie

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


5


Wet gewetens-bezwaren militaire dienst


31



1


b

twee gulden en vijftig cents


2



1,13


minimum-boete

.

D

Hoofdstuk 3 Ministerie van Economische Zaken


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


11


Mededingingswet


31



1






f 1 miljoen


450 000



453 780,22


boete-maximum


12


Mededingingswet


57



1






f 10.000,-


4 500



4 537,80


boete-maximum


13


Mededingingswet


69








f 10.000,-


4 500



4 537,80


boete-maximum


14


Mededingingswet


71








f 10.000,-


4 500



4 537,80


boete-maximum


15


Mededingingswet


72








f 50.000,-


22 500



22 689,01


boete-maximum


16


Mededingingswet


73



1


a

f 50.000,-


22 500



22 689,01


boete-maximum


17


Mededingingswet


74



1


a

f 50.000,-


22 500



22 689,01


boete-maximum


4.


Het Ministerie van Financiën zal per 1 januari 2002 verantwoordelijk zijn voor de Wet op het consumentenkrediet.

E

Hoofdstuk 4 Ministerie van Financiën


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


32


Wet financiële betrekkingen buitenland 1994


9c



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


33


Wet financiële betrekkingen buitenland 1994

bijlage

artikel 1 lid 1

eerste bedrag

f 5 00


2 268



2 268,90


boetetarief


34


Wet financiële betrekkingen buitenland 1994

bijlage

artikel 1 lid 1

tweede bedrag

f 10 000


4 537



4 537,80


boetetarief


2.




A

B

C

D

E

F

G

H


41


Wet financiering decentrale overheden


3



2







661 113 gulden



300 000


De Wet financiering lagere overheid is vervangen door de Wet financiering decentrale overheden. In deze wet is een ander guldenbedrag weergegeven dan in eerdergenoemde wet.


3.




A

B

C

D

E

F

G

H

I


44


Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993


2



4






vijfentwintigduizend gulden


10 000



11 344, 51


Met de bedragen genoemd in de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 wordt aangesloten bij de bedragen zoals deze staan vermeld in de indicatorenlijst behorende bij de Wet melding ongebruikelijke transacties. De indicatorenlijst is recentelijk aangepast aan de invoering van de euro. Bij deze aanpassing is niet volstaan met technische omrekening van gulden naar eurobedragen, maar is er tevens uit beleidsoverwegingen voor gekozen om de bedragen te verlagen, om op deze wijze meer transacties onder het bereik van de Wet melding ongebruikelijke transacties te krijgen. Bij de omzetting van de bedragen in de Wet identificatie bij financiële dienstverlening
1993 is aangeknoopt bij de in de indicatorenlijst gehanteerde bedragen, om zodoende te voorkomen dat bij een eventuele melding niet de juiste identificatiegegevens voorhanden zijn. Het guldenbedrag in artikel 4 lid 1 van de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 is vervallen door een wetswijziging van 28 januari 2000. Bij dezelfde wijziging is in artikel 2 een guldenbedrag opgenomen in het vierde lid.


4.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


45


Wet inzake de wissel-kantoren


23c



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


46


Wet inzake de wissel-kantoren

Bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



453, 78


boete-tarief


47


Wet inzake de wissel-kantoren

Bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



907,56


boete-tarief


49


Wet inzake de wissel-kantoren

Bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



21 781, 45


boete-tarief


5.






A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


70


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996


13c



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


71


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996

Bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



453,78


boete-tarief


72


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996

Bijlage

artikel 1

tweede bedrag

F 2 000


907



907,56


boete-tarief


74


Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



21 781,45


boete-tarief


6.


Het Ministerie van Financiën is per 1 januari 2002 verantwoordelijk voor de Wet op het consumentenkrediet

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


77


Wet toezicht beleggings-instellingen


33d



1




eerste

twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


78


Wet toezicht beleggings-instellingen


33d



1




tweede

twee miljoen gulden


900 000



907 560, 43


boete-maximum


79


Wet toezicht beleggings-instellingen

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1000


453



453, 78


boete-tarief


80


Wet toezicht beleggings-instellingen

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2000


907



907,56


boete-tarief


82


Wet toezicht beleggings-instellingen

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



21 781,45


boete-tarief


7.






A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


92


Wet toezicht effecten-verkeer 1995


48d



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


93


Wet toezicht effecten-verkeer 1995

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



453,78


boete-tarief


94


Wet toezicht effecten-verkeer 1995

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



907,56


boete-tarief


97


Wet toezicht effecten-verkeer 1995

bijlage

artikel 1

vijfde bedrag

f 48 000


21 781



21 781,45


boete-tarief


8.


In de rijen 107 tot en met 117 wordt Wet toezicht kredietwezen vervangen door: Wet toezicht kredietwezen 1992. Hiermee wordt de juiste benaming van de wet weergegeven.


9.


Na rij 117 worden de rijen 100 tot en met 143 vernummerd tot 118 tot en met 161. In de aanpassingswet liep de nummering na rij 117 niet op een juiste wijze door. Dat wordt hiermee hersteld.


10.


In de rijen 118 tot en met 120 (nieuw) wordt Wet toezicht kredietwezen vervangen door: Wet toezicht kredietwezen 1992. Hiermee wordt de juiste benaming van de wet weergegeven.


11.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


107


Wet toezicht kredietwezen 1992


90d



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


108


Wet toezicht kredietwezen 1992

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



543,78


boete-tarief


109


Wet toezicht kredietwezen 1992

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



907,56


boete-tarief


111


Wet toezicht kredietwezen 1992

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



21 781, 45


boete-tarief


12.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


122


Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf


93d



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


123


Wet toezicht natura- uitvaartverzekeringsbedrijf


93d



5






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


124


Wet toezicht natura- uitvaartverzekeringsbedrijf

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


453



453, 78


boete-tarief


125


Wet toezicht natura- uitvaartverzekeringsbedrijf

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907



907,56


boete-tarief


127


Wet toezicht natura- uitvaartverzekeringsbedrijf

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781



21 781,45


boetetarief


13.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


139


Wet toezicht verzekeringsbedrijf


188d



1






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boete-maximum


140


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993


188d



5






twee miljoen gulden


900 000



907 560,43


boetemaximum


141


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

bijlage

artikel 1

eerste bedrag

f 1 000


543



543,78


boetebedrag


142


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

bijlage

artikel 1

tweede bedrag

f 2 000


907,56



907


boetebedrag


144


Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993

bijlage

artikel 1

vierde bedrag

f 48 000


21 781,45



21781


boetebedrag

Door de inwerkingtreding van de Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 teneinde darin een opvanginstrument voor levensverzekeraars op te nemen (Stb. 2001, 73), zijn in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf nog drie extra bedragen toegevoegd die in deze wet worden omgezet.

F

Dit artikel is niet meer relevant aangezien deze bepaling de waarde van de ECU beschrijft.

G

Hoofdstuk 5 Ministerie van Justitie


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


19


Faillissementswet


281d








f 1 000


450



453,78


bevoegdheidsgrens

Het bedrag onder H was foutief weergegeven.


2.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


20


Gerechtsdeurwaarderswet


43



2


c

Fl. 10.000

een geldboete van de derde categorie


4 537,80


boetemaximum

De Gerechtsdeurwaarderswet zal naar verwachting op 1 juli 2001 in werking treden.


3.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


27


Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften


23



2






tien gulden


4



4,54


boetemaximum


28


Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften


25








vijfentwintig gulden


11



11,34


boetemaximum


5.








A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


40


Wet op de justitiële documentatie


4



3






tweehonderd vijftig gulden


113



113,45


boetemaximum


7.








A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


57


Wet op de rechterlijke organisatie


44



2



2




honderd gulden


45



45,38


boetemaximum


8.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


57a


Wet op de rechterlijke organisatie


56



6


b

honderd gulden


45



45,38


boetemaximum


10.








A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


67


Wet overdracht ten uitvoerlegging strafvonnissen


35



2






vijftig gulden


22.50



22, 69


boeteminimum


68


Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherche bureaus


15



1






vijfentwin

tigduizend gulden


11 250



11 344,51


boetemaximum


11.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


164


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



1






f 0,50


2


0,23

boeteminimum


165


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



2




eerste bedrag

f 1 000


450



543, 78


boetemaximum


166


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



3




eerste bedrag

f 1 000


450



453,78


boetemaximum


167


Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie


5



3




tweede bedrag

f 10 000


4 500



4 537,80


boetemaximum


12.






A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


172


Wetboek van Strafrecht


23



2






vijf gulden


2



2,27


boeteminimum


173


Wetboek van Strafrecht


23



4





1e categorie


vijfhonderd gulden


225



226,89


boete- maximum


174


Wetboek van Strafrecht


23



4





2e categorie


vijfduizend gulden


2 250



2 268,90


boete- maximum


175


Wetboek van Strafrecht


23



4





3e categorie


tienduizend gulden


4 500



4 537,80


boete-maximum


176


Wetboek van Strafrecht


23



4





4e categorie


vijfentwintigduizend gulden


11 250



11 344,51


boete-maximum


177


Wetboek van Strafrecht


23



4





5e categorie


honderd

duizend gulden


45 000



45 378,02


boete-maximum


178


Wetboek van Strafrecht


23



4





6e categorie


één miljoen


450 000



453 780,22


boete-maximum


179


Wetboek van Strafrecht


24a



1




eerste bedrag

vijfhonderd gulden


225



226,89


boete-

maximum


180


Wetboek van Strafrecht


24a



1




tweede bedrag

honderd gulden


45



45,38


grensbedrag


13.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


186


Wetboek van Strafrecht


77f



3






vijfduizend gulden


2 250



2268,90


boetemaximum


187


Wetboek van Strafrecht


77l



1




eerste bedrag

vijf gulden


2



2,27


boeteminimum


188


Wetboek van Strafrecht


77l



1




tweede bedrag

vijfduizend gulden


2 250



2268,90


boetemaximum

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


191


Wetboek van Strafvordering


558



1






f 500


225



226, 89


grensbedrag


192


Wetboek van Strafvordering


558a




c

f 500


225



226, 89


grensbedrag

H

In Hoofdstuk 6 Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, wordt de tabel gewijzigd als volgt:

Rij 11 tot en met 20 vervallen.

Aangezien het wetsvoorstel tot wijziging van de meststoffenwet (Kamerstukken II 2001/02 27 276) goed op schema ligt, is aanpassing van de bedragen via de Aanpassingswet euro niet meer noodzakelijk.

I

In Hoofdstuk 7 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, wordt de tabel in artikel 1 gewijzigd als volgt:


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


1


Mediawet


39g



3


a

f 2. 500


1 125



1 134,45


boete-maximum


2


Mediawet


39g



3


b

eerste bedrag

f 2.500


1 125



1 134,45


boete-maximum


3


Mediawet


39g



3


b

tweede bedrag

f 5.000


2 250



2 268,90


boete-maximum


4


Mediawet


39g



3


c

eerste bedrag

f 5.000


2 250



2 268,90


boete-maximum


5


Mediawet


39g



3


c

tweede bedrag

f 7.500


3 375



3 403,35


boete-maximum


6


Mediawet


39g



3


d

f 7.500


3 375



3 403,35


boete-maximum


9


Mediawet


135



1




eerste bedrag

f 200.000


90 000



90 756,04


boete-maximum


10


Mediawet


135



1




tweede bedrag

f 50.000


22 500



22 689,01


boete-maximum


11


Mediawet


135



3






f 200.000


90 000



90 756,04


boete-maximum

J

Hoofdstuk 8 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


1.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


8a


Coördinatie-wet sociale verzekering


6



1


s


1736,-



788



787,76


grensbedrag


2.


Rij 14 vervalt. In de bepaling is geen bedrag meer opgenomen.


3.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


16a


Pensioen- en spaarfondsenwet


23c



5






twee miljoen gulden


907 560



907 560,43


boetemaximum


4.






A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


22


Wet betreffende verplichte deelneming in een beroeps-pensioenregeling


21c



1






twee miljoen gulden


907 560



907 560,43


boetemaximum


7. Rij 24 betreft een correctie van een misstelling in het wetsvoorstel.


8.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


24a


Wet financiering volksverzekeringen


44a



2


c

f 4,915 miljard


2 230 329 762




Drempelbedrag


24b


Wet financiering volks-verzekeringen


53



3


a

f 0, 564 miljard


255 932 042



255 932 041, 80


Drempelbedrag


24c


Wet financiering volks-verzekeringen


53



3


b

f 0,061 miljard


27 680 593



27 680 593,18


Drempelbedrag


24d


Wet inkomensvoorziening kunstenaars


2a






eerste bedrag

f 15 000,-


6 807



6 806,70


Drempelbedrag


24e


Wet inkomensvoorziening kunstenaars


2a






tweede bedrag

f 60 000,-


27 227



27 226,81


Drempelbedrag


9.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


34


Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering


75e



5






f 25 000


11 344



11 344,51


Boetemaximum


10.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


34a


Wet verplichte deelneming in een bedrijfstak-pensioenfonds 2000


20



1






twee miljoen gulden


907 560



907 560,43


Boetemaximum

K

Hoofdstuk 9 Ministerie van Verkeer en Waterstaat


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag

reden

afronding


2


Loodsenwet


28



1


b


5.000 gulden



2 250



2 268,90


boete-maximum


2.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


10


Postwet


15b



2







1 miljoen gulden



450 000



453 780,22


boete-maximum


3.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


11


Spoorwegwet


54



2




eerste

f 10 000


4 500



4 537,80


boete-maximum


4.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


14


Tele-communicatiewet


15.4



1






een miljoen gulden


450 000



453 780,22


boete-maximum


15


Tele-communicatiewet


15.4



2






een miljoen gulden


450 000



453 780,22


boete-maximum


5.




A

B

C

D

E

F

G

H


16


Waterschaps-wet


122



1






naar beneden afgerond op gehele guldens

niet afgerond

Op basis van het omslagstelsel zal de verplichte afronding van de belastingaanslagen inzake de waterschapsomslagen op gehele euros in plaats van op gehele guldens leiden tot een relatief forse stijging van het belastingtarief. Het vervallen van de afrondingsregel gaat gezien het omslagstelsel vergezeld van een corresponderende daling van het belastingtarief. Het schrappen van de verplichte afronding heeft derhalve geen lastenstijging voor de belastingplichtigen ten gevolge. De verplichte afronding is bij nader inzien ook vanuit administratieve overwegingen ongewenst aangezien dit niet geldt en ook niet wordt toegepast voor de verontreinigingsheffing.


6.


A

B

C

D

E

F

G

H

I


17


Waterstaats-wet 1900


12b



2






f 3500


1 750



1 588,23


Abusievelijk is het bedrag van f 3500,- in de verzamelwet gewijzigd in EUR 5000. Achtergrond hiervan was dat de competentiegrens van de kantonrechter (f 3500,-) hiermee werd opgetrokken en om aan te sluiten bij art. 38 van de Wet op de rechterlijke organisatie, maar hierbij zijn twee bedragen door elkaar gehaald. Art 38 bepaalt dat de kantonrechter tot f 10.000,- bevoegd is en dit bedrag wordt afgerond op 5000. Het gaat in de Waterstaatswet 1900 echter niet om de afgrenzing tussen de competentie van de kantonrechter en de rechtbank Het bedrag van f 3500,- wordt nu 1750, het bedrag dat ook in art. 38 is opgenomen.

L

Hoofdstuk 10 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond

bedrag

reden

afronding


1


Infectie-ziektenwet


32



1







200 gulden



90



90,76


boete-maximum


2


Infectie-ziektenwet


32



2







200 gulden



90



90,76


boete-maximum


3


Infectie-ziektenwet


32



3







200 gulden



90



90,76


boete-maximum


2.




A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


7


Warenwet


32a



2






f 10 000


4 500



4 537,80


boete-maximum


3, 4, 5.


In de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (rijen 13, 30 tot en met
35), de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (rijen 39 tot en met
44) en de Wet buitengewoon pensioen


Zeelieden-oorlogsslachtoffers (rijen 47, 64 tot en met 69) zijn in de Aanpassingswet euro de bedragen in euro wegens automatiseringsredenen afgerond. Inmiddels is echter de verwerking van onafgeronde bedragen in euros mogelijk.


6.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


75


Wet geneesmiddelenprijzen


11



1






f 100 000,-


45 000



45 378,02


boete-maximum


7.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


76


Wet op de beroepen in de individuele gezondheids-zorg


48



1


c

tienduizend gulden


4 500



4 537,80


boete-maximum


8.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


80a


Ziekenfonds-wet


3c



6


a

f 2987


1 355



1 355,44





80b


Ziekenfonds-wet


3c



6


b, 1°

Eerste bedrag

f 263


119



119,34





80c


Ziekenfonds-wet


3c



6


b, 1°

tweede bedrag

f 3 538


1 605



1 605,47





80d


Ziekenfonds-wet


3c



6


b, 2°

f 1073


487



486,91





80e


Ziekenfonds-wet


3c



6


c

f 2070


939



939,33





80f


Ziekenfonds-wet


3c



6


d

eerste bedrag

f 263


119



119,34





80g


Ziekenfonds-wet


3c



6


d

tweede bedrag

f 3 538


1 605



1 605,47





80h


Ziekenfonds-wet


3c



6


f

eerste bedrag

f 6 179


2 804



2 803,91





80i


Ziekenfonds-wet


3c



6


f

tweede bedrag

f 2283


1 036



1 035,98





80j


Ziekenfonds-wet


3c



6


f

derde bedrag

f 6179


2 804



2 803,91





80k


Ziekenfonds-wet


3c



6


f

vierde bedrag

f 2 283


1 036



1 035,98





80l


Ziekenfonds-wet


3c



6


f

vijfde bedrag

f 12 358


5 608



5 607,82





80m


Ziekenfonds-wet


3c



6


f

zesde bedrag

f 4566


2 072



2071,96





80n


Ziekenfonds-wet


3c



8


a, 1°

eerste bedrag

f 263


119



119,34





80o


Ziekenfonds-wet


3c



8


a, 1°

tweede bedrag

f 3538


1 605



1 605,47





80p


Ziekenfonds-wet


3c



8


a, 2°

f 1073


487



486,91





80q


Ziekenfonds-wet


3c



9






f 695


315



315,38





80r


Ziekenfonds-wet


3c



12






f 1073


487



486,91





80s


Ziekenfonds-wet


3d



8






f 2987


1 355



1 355,44




Bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn op grond van de Aanpassingswet wet inkomstenbelasting 2001 (STB. 2000, 571) bedragen in artikel 3c en 3d van de Ziekenfondswet opgenomen. In verband met de invoering van de euro per 1 januari 2002 dienen deze bedragen omgezet te worden van guldenbedragen naar eurobedragen. Met het Ministerie van Financiën heeft overleg plaatsgevonden over de wijze van omrekening. Om automatiseringsredenen kunnen geen decimalen worden verwerkt,waardoor wordt afgerond op een heel getal.

M

Hoofdstuk 11 Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer


1.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

Nr

Wet

Artikel

lid

Onder-deel

Volzin

huidige tekst

nieuwe tekst

niet afgerond bedrag


2a


Huursubsidiewet


1a



1


a

f 2987


1 355



1 355,44



2b


Huursubsidiewet


1a



1


b


1e


f 263


119



119,34



2c


Huursubsidiewet


1a



1


b


1e


f 3538


1 605



1 605,47



2d


Huursubsidiewet


1a



1


b


2e


f 1073


487



486,91



2e


Huursubsidiewet


1a



1


c

f 2070


939



939,33



2f


Huursubsidiewet


1a



1


d

f 263


119



119, 34



2g


Huursubsidiewet


1a



1


d

f 3538


1 605



1 605,47



2h


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 6179


2 804



2 803,91



2i


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 2283


1 036



1 035,98



2j


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 6179


2 804



2 803,91



2k


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 2283


1 036



1 035,98



2l


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 12 358


5 608



5 607,82



2m


Huursubsidiewet


1a



1


f

f 4566


2 072



2 071,96



2n


Huursubsidiewet


1a



3


a


1e


f 263


119



119,34



2o


Huursubsidiewet


1a



3


a


1e


f 3538


1 605



1 605,47



2p


Huursubsidiewet


1a



3


a


2e


f 1073


487



486,91


Als een van de uitgangspunten bij de Belastingherziening 2001 gold dat gebruikers van inkomensafhankelijke subsidieregelingen van die herziening geen financieel nadeel mochten ondervinden. Om aan dat vereiste te kunnen voldoen, kan het fiscale inkomensbegrip - het zogenoemde verzamelinkomen in de Wet inkomstenbelasting 2001 - niet onverkort als grondslag voor de subsidiebepaling dienen. Daartoe is ten behoeve van inkomensafhankelijke subsidieregelingen als de Huursubsidiewet (HSW) en de Wet bevordering eigenwoningbezit (Wet BEW) een afzonderlijk inkomensbegrip in het leven geroepen; het gecorrigeerde verzamelinkomen. Daarmee wordt beoogd om subsidievermindering wegens het inkomensverhogend effect van het afschaffen of beperken van aftrekposten die onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing waren, deels tijdelijk ongedaan te maken.

Artikel 1a in zowel de HSW als de Wet BEW bepaalt hoe uit het verzamelinkomen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 het gecorrigeerde verzamelinkomen wordt afgeleid. De in dat artikel genoemde bedragen zijn gerelateerd aan de begrenzing van aftrekposten die in 2000 op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing waren en oorspronkelijk in afgeronde guldensbedragen luidden. De omzetting wordt hier dus toegepast op afgeronde guldensbedragen die zijn ontleend aan de fiscale regelgeving. Regel is dat bedragen in de fiscale regelgeving na omrekening in euros in beginsel rekenkundig worden afgerond met inachtneming van hetzelfde aantal decimalen waarin het oorspronkelijk bedrag is gesteld.1 Dus als er zoals in dit geval oorspronkelijk sprake is van hele guldens dan dient er na omzetting ook sprake te zijn van hele euros.

Het nieuwe begrip gecorrigeerd verzamelinkomen met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende afrondingen wordt pas gehanteerd vanaf
1 juli 2002. De omrekening in euros per 1 januari 2002 heeft daarom geen feitelijke gevolgen voor degenen die op dat moment subsidie ontvangen.


2.




A

B

C

D

E

F

G

H

I


10


Huursubsidiewet


13



1


a

f 1193


541, 36





11


Huursubsidiewet


13



1


b

f 658


298,59





12


Huursubsidiewet


14



1


a

f 37 350


16 948,69





13


Huursubsidiewet


14



1


b

f 50 050


22 711,70





14


Huursubsidiewet


14



1


c

f 33 150


15 042,81





15


Huursubsidiewet


14



1


d

f 43 250


19 625,99





16


Huursubsidiewet


15



1


a

f 40 500


18 378,10





17


Huursubsidiewet


15



1


b

f 77 571


35 200



35 200,19



18


Huursubsidiewet


15



1


c

f 69 250


31 424,28





19


Huursubsidiewet


15



1


d

f 95 900


43 517,52




De artikelen 13, lid 1, onder a en b, 15, lid 1, onder a tot en met d, bevatten bedragen die zo komen te luiden als gevolg van de Aanpassing voor een tijdvak van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002 van enige huursubsidieparameters, genoemd in Huursubsidiewet, aan het maximale huurverhogingspercentage (Kamerstukken II 2000/2001, 27 630, nr 1-2). Dit wetsvoorstel ligt in de Tweede Kamer ter behandeling; er is een blanco verslag uitgebracht. De behandeling in de Tweede Kamer wordt in mei, die in de Eerste Kamer in juni verwacht.

Artikel 15 eerste lid onder b is niet technisch omgezet om de volgende reden: Als het gezamenlijk vermogen van een huishouden een bepaald bedrag overschrijdt wordt geen subsidie meer toegekend. Teneinde een volledige aansluiting op de Wet inkomstenbelasting 2001 te bewerkstelligen, is het vanaf 1 juli 2002 in aanmerking te nemen maximaal toegestane gezamenlijk vermogen voor meerpersoonshuishoudens gelijkgesteld aan het op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 in
2001 gehanteerde heffingsvrije vermogen voor meerpersoonshuishoudens. In lijn met het voorgaande wordt het eurobedrag van het betreffend heffingsvrij vermogen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 ongewijzigd overgenomen als bedrag van het maximaal toegestane gezamenlijke vermogen voor meerpersoonshuishoudens.


3.


A

B

C

D

E

F

G

H


23


Huursubsidiewet


17



2






f 366


166,08



24


Huursubsidiewet


18



1


a

f 33 050


14 997,44



25


Huursubsidiewet


18



1


b

f 44 700


20 283, 98



26


Huursubsidiewet


18



1


c

f 32 550


14 770,55



27


Huursubsidiewet


18



1


d

f 41 700


18 922,64



28


Huursubsidiewet


18



2






f 744


337,61



29


Huursubsidiewet


20



1






f 658


298,59



30


Huursubsidiewet


20



2


a

f 942


427, 46



31


Huursubsidiewwet


20



2


b

f 1010


458, 32


De artikelen 20, lid 1 en lid 2, onder a en b, bevatten bedragen die zo komen te luiden als gevolg van de aanpassing voor een tijdvak van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002 van enige huursubsidieparameters, genoemd in de Huursubsidiewet, aan het maximale huurverhogingspercentage (Kamerstukken II 2000/2001, 27 630, nr 1-2). Dit wetsvoorstel ligt in de Tweede Kamer ter behandeling; er is een blanco verslag uitgebracht. De behandeling in de Tweede kamer wordt in mei, die in de Eerste Kamer in juni verwacht.


4.


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J


40


Huursubsidiewet


36



4






f 500


225



226,89


boetemaximum


5.








A

B

C

D

E

F

G

H

I


40a


Huursubsidiewet


56a




e

f 77 571


35 200



35 200,19



40b


Huursubsidiewet


56a




e

f 59 700


27 090,68




Artikel 56a, onder e, is niet technisch omgezet om de volgende reden: Als het gezamenlijk vermogen van een huishouden een bepaald bedrag overschrijdt wordt geen subsidie meer toegekend. Teneinde een volledige aansluiting op de Wet inkomstenbelasting 2001 te bewerkstelligen, is het vanaf 1 juli 2002 in aanmerking te nemen maximaal toegestane gezamenlijk vermogen voor meerpersoonshuishoudens gelijkgesteld aan het op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 in
2001 gehanteerde heffingsvrije vermogen voor meerpersoonshuishoudens. In lijn met het voorgaande wordt het eurobedrag van het betreffend heffingsvrij vermogen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 ongewijzigd overgenomen als bedrag van het maximaal toegestane gezamenlijke vermogen voor meerpersoonshuishoudens.


6.


A

B

C

D

E

F

G

H

I


41a


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


a

f 2 987


1 355



1 355,44



41b


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


b


1e


f 263


119



119,34



41c


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


b


1e


f 3 538


1 605



1 605, 47



41d


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


b


2e


f 1 073


487



486, 91



41e


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


c

f 2 070


939



939,33



41f


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


d

f 263


119



119,34



41g


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


d

f 3 538


1 605



1 605,47



41h


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


f

f 6 179


2 804



2 803,91



41i


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


f

f 2 283


1 036



1035,98



41j


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


f

f 6 179


2 804



2 803,91



41k


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



1


f

f 2 283


1 036



1 035,98



41l


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


f

f 12 358


5 608



5 607,82



41m


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



1


f

f 4 566


2 072



2 071,96



41n


Wet bevordering eigenwoningbezit


1a



3


a


1e


f 263


119



119,34



41o


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



3


a


1e


f 3 538


1 605



1 605,47



41p


Wet bevordering

eigenwoningbezit


1a



3


a


2e


f 1 073


487



486,91



41v


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


b

f 77 571


35 200



35200,19



41w


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


c

f 69 250


31 424,28





41x


Wet bevordering eigenwoningbezit


9



1


d

f 95 900


43 517,52





41 y


Wet bevordering eigenwoningbezit


11



1


b


3e


f 3 500


1 588,23





41z


Wet bevordering eigenwoningbezit


11



1


b


4e


f 2 200


998,32























41aa


Wet bevordering eigenwoningbezit


26



2






f 100 000


50 000



45 378,02



41bb


Wet bevordering eigenwoningbezit


28




c

f 3 500


1 588,23





41cc


Wet bevordering eigenwoningbezit


28




d

f 2 200


998,32





41dd


Wet bevordering eigenwoningbezit


29



1






f 224


101,65





41ee


Wet bevordering eigenwoningbezit


30



6






guldens

euros


41ff


Wet bevordering eigenwoningbezit


31



1






f 336


152,47





41gg


Wet bevordering eigenwoningbezit


40



5


Pm

f 100 000


50 000



45 378,02



41hh


Wet bevordering eigenwoningbezit


40



5


Pmt

f 100 000


50 000



45 378,02



41ll


Wet bevordering eigenwoningbezit


50



4






f 500


225



226,89



41mm


Wet bevordering eigen woningbezit


63a




f

f 77 571


35 200



35 200,19



41


nn

Wet bevordering eigen woningbezit


63a




f

f 59 700


27 090,68




Als één van de uitgangspunten bij de Belastingherziening 2001 gold dat gebruikers van inkomensafhankelijke subsidieregelingen van die herziening geen financieel nadeel mochten ondervinden. Om aan dat vereiste te kunnen voldoen, kan het fiscale inkomensbegrip - het zogenoemde verzamelinkomen in de Wet inkomstenbelasting 2001 - niet onverkort als grondslag voor de subsidiebepaling dienen. Daartoe is ten behoeve van inkomensafhankelijke subsidieregelingen als de Huursubsidiewet (HSW) en de Wet bevordering eigenwoningbezit (Wet BEW) een afzonderlijk inkomensbegrip in het leven geroepen; het gecorrigeerde verzamelinkomen. Daarmee wordt beoogd om subsidievermindering wegens het inkomensverhogend effect van het afschaffen of beperken van aftrekposten die onder de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing waren, deels tijdelijk ongedaan te maken.

Artikel 1a in zowel de HSW als de Wet BEW bepaalt hoe uit het verzamelinkomen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 het gecorrigeerde verzamelinkomen wordt afgeleid. De in dat artikel genoemde bedragen zijn gerelateerd aan de begrenzing van aftrekposten die in 2000 op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 van toepassing waren en oorspronkelijk in afgeronde guldensbedragen luidden. De omzetting wordt hier dus toegepast op afgeronde guldensbedragen die zijn ontleend aan de fiscale regelgeving. Regel is dat bedragen in de fiscale regelgeving na omrekening in euros in beginsel rekenkundig worden afgerond met inachtneming van hetzelfde aantal decimalen waarin het oorspronkelijk bedrag is gesteld.1 Dus als er zoals in dit geval oorspronkelijk sprake is van hele guldens dan dient er na omzetting ook sprake te zijn van hele euros.

Het nieuwe begrip gecorrigeerd verzamelinkomen met inbegrip van de daaraan ten grondslag liggende afrondingen wordt pas gehanteerd vanaf
1 juli 2002. De omrekening in euros per 1 januari 2002 heeft daarom geen feitelijke gevolgen voor degenen die op dat moment subsidie ontvangen.

Artikel 41 ll bevat een boetemaximum

De artikelen 9, lid 1, onder a tot en met d bevatten bedragen die zo komen te luiden als gevolg van de Aanpassing voor een tijdvak van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002 van enige huursubsidieparameters, genoemd in de Huursubsidiewet, aan het maximale huurverhogingspercentage (Kamerstukken II 2000/2001, 27 630, nr 1-2). Dit wetsvoorstel ligt in de Tweede Kamer ter behandeling; er is een blanco verslag uitgebracht. De behandeling in de Tweede kamer wordt in mei, die in de Eerste Kamer in juni verwacht.

De artikelen 9, eerste lid, onder b, en 63a, onder f, zijn niet technisch omgezet om de volgende reden: Als het gezamenlijk vermogen van een huishouden een bepaald bedrag overschrijdt wordt geen subsidie meer toegekend. Teneinde een volledige aansluiting op de Wet inkomstenbelasting 2001 te bewerkstelligen, is het vanaf 1 juli 2002 in aanmerking te nemen maximaal toegestane gezamenlijk vermogen voor meerpersoonshuishoudens gelijkgesteld aan het op grond van de Wet inkomstenbelasting 2001 in 2001 gehanteerde heffingsvrije vermogen voor meerpersoonshuishoudens. In lijn met het voorgaande wordt het eurobedrag van het betreffend heffingsvrij vermogen volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 ongewijzigd overgenomen als bedrag van het maximaal toegestane gezamenlijke vermogen voor
meerpersoonshuishoudens.

De bedragen in artikel 26, tweede lid, en in artikel 40, vijfde lid, onderdelen Pm en Pmt betreffen bedragen van fictieve hypothecaire leningen aan de hand waarvan het aan de BEW-gebruiker uit te keren normbedrag wordt vastgesteld voor de door hem per maand te betalen spaarpremie. Het normbedrag wordt driemaandelijks vastgesteld aan de hand van de gemiddelde spaarpremie van spaarhypotheken ad f 100.000,- van 10 financiële instellingen. De eigen woningbijdrage wordt op deze manier in het voordeel van de burger aangepast.

Artikel 41, lid 5, is een pro forma-wijziging, aangezien de daar genoemde afronding voor het eerst per 1 juli 2002 zal worden toegepast. Met de jaarlijkse wijziging van de Huursubsidiewet per 1 juli 2002 zal dit bedrag, indien daartoe aanleiding is, worden aangepast. Bij de voorbereiding van dat wetsvoorstel worden de gevolgen van de afronding in beeld gebracht, waarna tot een ander afrondingsbedrag kan worden besloten.

Q

De inwerkingtredingsbepaling is aangevuld met een voorziening voor het geval de thans bij de Eeerste kamer aanhangige Tijdelijke referendumwet (Kamerstukken I 2000/01, nr, 216) van toepassing zal worden op de Aanpassingswet euro. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid die artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet biedt voor het regelen van de inwerkingtreding van wetten waarvan de inwerkingtreding geen uitstel kan lijden.

Zou een dergelijke voorziening achterwege blijven, dan bestaat de kans dat door de werking van de artikelen 12 en 13 van de Tijdelijke referendumwet de Aanpassingswet euro pas na 1 januari 2002 in werking treedt. Dit zou betekenen dat de ingevolge dit wetsvoorstel aan te passen guldensbedragen nog gedurende korte tijd ongewijzigd blijven en in die periode moeten worden gelezen als de equivalente eurobedragen. Dat heeft met name voor situaties waarin dit wetsvoorstel voorziet in afrondingen uiteraard zeer nadelige consequenties, omdat dan eerst nog korte tijd andere eurobedragen zullen gelden, die bovendien vaak niet kunnen worden doorgevoerd in geautomatiseerde systemen.

Door toepassing te geven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet worden dergelijke problemen voorkomen.

De Minister van Financiën,