Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
Advies visserijbiologen
PERSBERICHT
5 juni 2001
BIOLOGEN ADVISEREN: 'DE VISSERIJ OP BLAUWE WIJTING MOET SLUITEN, MAAR
LICHTE TOENAME VANGST NOORDZEE-HARING IN 2002 IS VERANTWOORD.'
Als het aan de visserijbiologen ligt, kan de vangst van haring in 2002
iets omhoog ten opzichte van 2001. De hoeveelheid blauwe wijting, niet
te verwarren met de gewone wijting, is echter in 2 jaar tijd meer dan
gehalveerd en de biologen raden aan de visserij op deze soort daarom
te sluiten. Dat blijkt uit de adviezen van de International Council
for the Exploration of the Sea (ICES), waarin Nederland is
vertegenwoordigd door het Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek.
Het advies van de biologen is voorlopig en zal na de voltooiing van
berekeningen waarschijnlijk volgende week definitief worden. De
Europese visserijministers beslissen eind 2001 over de hoeveelheden
die in 2002 mogen worden gevangen.
De internationale visserijbiologen vergaderden vorige week over de
adviezen voor een groot aantal visbestanden, onder andere Noordzee- en
Atlanto-Scandische haring en blauwe wijting. De Nederlandse vloot vist
op al deze soorten. In november wordt advies uitgebracht over andere
soorten die voor Nederland van belang zijn, namelijk onder meer tong,
schol, kabeljauw, wijting, makreel en horsmakreel.
Noordzee haring
ICES acht het verantwoord dat de toegestane vangsthoeveelheid van
Noordzee-haring in 2002 licht stijgt. De Noordzee-haring is bij de
Nederlander met name bekend van de Hollandse Nieuwe. De toegestane
hoeveelheid voor Noordzee-haring bedroeg in 2001 301 duizend ton,
waarvan 265 duizend ton was bestemd voor de consumptie visserij en de
rest voor bijvangst in de industrievisserij voor vismeel.
Het ICES-advies voor 2002 sluit aan bij de afspraak tussen de Europese
Unie en Noorwegen om te streven naar een paaistand van 1.3 miljoen
ton. De paaistand geeft het aantal vissen aan dat de leeftijd heeft om
zich voor te planten. Bij het advies is rekening gehouden met de
toename van de paaistand, mede door een sterke jaarklasse die is
geboren in 1998.
De volwassen haringstand in 2001 wordt geschat op ongeveer 1.1 miljoen
ton, een toename met ongeveer 0.3 miljoen ton ten opzichte van 2000.
In 1996 was de paaistand nog 0.45 miljoen ton en sinds die tijd is het
bestand toegenomen, mede door de verlaging van de quota.s en de
regulering van de industrievisserij voor vismeel.
Atlanto-Scandische haring
De stand van de Atlanto Scandische haring vertoont van nature sterke
schommelingen. Atlanto Scandische haring wordt vooral in de Noorse zee
gevangen. Momenteel is de paaistand ongeveer 6 miljoen ton groot,
dankzij enkele sterke jaarklassen uit het begin van de jaren negentig.
ICES adviseert voor volgend jaar een toegestane vangsthoeveelheid voor
Atlanto-Scandische haring van ongeveer 850.000 ton. Dat komt ongeveer
overeen met de totale toegestane vangsthoeveelheid van vorig jaar.
Blauwe wijting
Blauwe wijting wordt ten westen van de Britse eilanden gevist,
voornamelijk ten behoeve van de productie van vismeel. De visserij op
blauwe wijting is grotendeels ongereguleerd omdat de quota slechts van
toepassing zijn voor een deel van het gebied waar blauwe wijting
voorkomt. Afgelopen jaar was ongeveer 85 % van de vangst afkomstig uit
gebieden waarvoor geen quota zijn vastgesteld. De vangsten in de
afgelopen drie jaar lagen tussen de 1.1 en 1.4 miljoen ton, ongeveer
twee maal zo hoog als de adviezen van de biologen.
De paaistand bedroeg in 1999 nog 2,7 miljoen ton. Verwacht wordt dat
de stand eind van het jaar zal zijn gehalveerd en bij voortzetting van
de ongereguleerde visserij in 2002 nog verder zal dalen. ICES
adviseert daarom om de visserij op blauwe wijting in het gehele gebied
zo snel mogelijk te staken, totdat er een internationaal herstelplan
is overeengekomen dat voorziet in de regulering van de hele visserij
op deze soort. De biologen zijn van mening dat wanneer de
internationale regulering tot stand komt, de daarin vast te stellen
vangsthoeveelheden drastisch lager zullen uitpakken dan de huidige
vangstomvang.
Noot aan de redactie:
Dit bericht is niet afkomstig van het Ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij, maar van de Nederlandse biologen die zitting
hebben in het Advisory Committee for Fisheries Management (ACFM). Het
ACFM adviseert de Europese Commissie over de vangsthoeveelheden. Het
ACFM is op zijn beurt weer een onderdeel van de International Council
for the Exploration of the Sea (ICES). De Nederlandse biologen zijn
werkzaam bij het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO-DLO).
05 jun 01 14:00