Actueel

Mr. W.K.F. Hangelbroek geïnstalleerd als rechtbankpresident Leeuwarden; enige passages uit zijn toespraak

Bron: Rechtbank Leeuwarden

Datum actualiteit: 5-06-2001

"Uiterlijke schijn bedriegt. De Hoofdofficier en ik mogen dan allebei een baard en een zwart gewaad dragen, maar dat betekent nog niet dat wij Perzische ayatollah's zijn. De dingen zijn niet altijd zoals ze lijken. U zag, nu ik het toch over de hoofdofficier heb, hem en de rechtbank voor deze zitting door twee aparte deuren de zaal binnenkomen. Vroeger kwamen de rechtbank en de officier door dezelfde deur de zaal in, maar dat doen we tegenwoordig niet meer, in een poging om daarmee te voorkomen dat verdachten en advocaten de indruk kunnen krijgen dat de officieren en de rechters hun standpunten over de uitkomst van de te behandelen strafzaken al vóór de terechtzitting met elkaar hebben afgestemd. Maar misschien is zo'n gesynchroniseerd binnentreden door afzonderlijke deuren bij nader inzien geen geschikt middel om die indruk te vermijden. Want hoe denkt u, dat het mogelijk is dat de rechtbank en de hoofdofficier zojuist exact tegelijk de zaal betraden? Het kan toch haast niet anders dan dat zij dit nauwkeurig van te voren met elkaar hadden afgestemd. En dat is ook zo! Achter deze wand loopt namelijk, over de hele breedte van de zaal, een gang. Op het moment suprème staat iedereen in die gang paraat bij de voor hem bestemde deur, terwijl de voorzitter en de officier elkaar scherp in de gaten houden. Op een teken van de voorzitter doen hij en de dienstdoende officier deze vervolgens exact gelijktijdig open. Ik bedoel hiermee te zeggen: we moeten over zaken zoals de schijn van partijdigheid met gepaste nuchterheid blijven praten. Als bij de advocaten om welke reden dan ook het vermoeden zou rijzen dat het voorkomt dat een officier en een rechter van te voren afspraken met elkaar maken over de uitkomst van strafzaken, dan willen de hoofdofficier en het rechtbankbestuur dat onmiddellijk weten en dan zoeken wij dat tot op de bodem uit.(......).

Er zit hier een nieuwe rechtbankpresident en u verwacht misschien van hem dat hij bij zijn aantreden aan het publiek laat weten hoe het eigenlijk met de rechtbank in Leeuwarden gesteld is.

Het gaat niet slecht met de rechtbank, mag ik u wel zeggen; wij mogen niet klagen. Er worden hier in een uitstekend werkklimaat bergen werk verzet. We hebben het nog wel veel te druk, want er is nog te weinig capaciteit en we moeten naast de gewone taken veel tijd besteden aan modernisering en reorganisatie, maar het blijkt nog steeds mogelijk om mensen te interesseren voor een werkkring binnen de rechterlijke macht, zodat we op dit moment de nu bestaande vacatures lijken te kunnen vervullen. Het is echter nog onzeker of dat in de komende jaren zo blijft. De personeelsbezetting moet blijven groeien om het werk af te kunnen krijgen zonder haastwerk te hoeven leveren, en bovendien valt te verwachten dat de rechtbank over een paar jaar zal worden uitgebreid met een sector voor vreemdelingenzaken.

De voorbereidingen op de te verwachten inwerkingtreding, begin volgend jaar, van de binnenkort en de Tweede Kamer te behandelen wetsontwerpen over de rechterlijke organisatie zijn in volle gang. De details zal ik u graag besparen, maar het komt er onder meer op neer dat het bestuur en het beheer en dus ook de financiering van de rechtspraak in belangrijke mate worden losgekoppeld van het ministerie van justitie. De gerechten zullen volgens duidelijke normen worden gefinancierd door een bij wet in te stellen Raad voor de Rechtspraak. Het rechtbankbestuur is zich aan het instellen op de nieuwe rolverdeling, die anders dan vroeger ook de bedrijfsmatige verantwoordelijkheden neerlegt bij de rechters zelf. De kantongerechten worden geïntegreerd in de rechtbank. In Fryslân is deze ingrijpende operatie inmiddels zo goed als klaar. De kwaliteit van de interne organisatie van de rechtbank wordt stevig aangepakt en dat betekent onder meer dat het personeelsbeleid op de schop gaat, dat we onze werkwijzen tegen het licht houden en aanpassen, dat we (met de andere organisatieonderdelen) een intranet in de lucht proberen te krijgen en een klachtenregeling invoeren, en dat we samen met een aantal andere rechtbanken een klantentevredenheidsonderzoek gaan opzetten, en dat we dit alles zo proberen te regelen dat de rechtbank intussen gewoon blijft functioneren, zodat het publiek er geen last van heeft. En ook het terugdringen van te lange doorlooptijden houdt onverminderd onze aandacht.

De meeste van deze activiteiten dragen een overwegend bedrijfsmatig karakter. Dieper gravende vragen naar de mate van maatschappelijke tevredenheid of ontevredenheid over de over de inhoudelijke kwaliteit van de vonnissen en over de maatschappelijke relevantie en overtuigingskracht van de rechtspraak komen daarin hooguit zijdelings aan de orde, maar dat wil niet zeggen dat de rechtbank voor zulke thema's geen interesse meer heeft, integendeel. Wij moeten ons werk doen naar de eisen, die de wet stelt, en de wet kennen we wel, maar ook werken overeenkomstig en de huidige rechtsopvattingen stellen, maar daarom zijn wij zijn benieuwd naar de opvattingen over het recht, die bij u leven, en wij hebben belangstelling voor uw mening over het functioneren van de rechtspraak. Legt de rechter duidelijk genoeg aan het publiek uit waarom hij doet wat hij doet? Heeft men de overtuiging dat de rechtbank in een onmisbare maatschappelijke behoefte voorziet, of vindt men misschien dat een gerecht eigenlijk een krachteloos en overbodig instituut is geworden? Wat is anno 2001 nog de symbolische betekenis van een antiek kledingstuk als een toga? Ziet de burger daarin, net zoals wij als rechters zelf geneigd zijn te doen, een symbool van onpartijdigheid, van een onafhankelijkheid oordeel en van de souvereiniteit van het recht? Of neemt de burger zulke grote woorden tegenwoordig met een even grote korrel zout, omdat hij vindt dat het gezag van de wet zelf is verminderd en daarmee ook de maatschappelijke betekenis van de rechtspraak? Wenst de burger dat de rechter het verminderde gezag van de wet compenseert, en zo ja, hoe zou dat dan moeten? Over deze en dergelijke onderwerpen moet de rechterlijke macht met de samenleving in gesprek, niet alleen op centraal niveau via de Raad voor de Rechtspraak, maar ook op lokaal en regionaal niveau. Deze rechtbank is graag bereid om dat gesprek aan te gaan.

Laat ik proberen de gedachtenvorming op gang te brengen door u te zeggen wat deze rechtbank voor de Friese burgers wil zijn. Om te beginnen wenst de rechtbank er naar te streven dat u het beeld van de gevel van het gerechtsgebouw, dat u vaak in de krant en op tv ziet verschijnen, gemakkelijk kunt associëren met goede, dat wil zeggen zorgvuldige, betrouwbare en toegankelijke rechtspraak, met zorgvuldigheid, eerlijkheid, degelijkheid en fatsoen. Het is het gebouw waar de rechter rechtspreekt, en het gebouw moet ook in die functie bij het publiek goed bekend zijn. Daarbij past dan wel, dat volledige rechtbank in het gebouw past en dat zij niet, zoals nu, wegens ruimtegebrek het gebouw deels moet verlaten.

De rechtbank wenst, dat u er op kunt vertrouwen dat wij uw zaken goed, grondig en zorgvuldig aanpakken. De rechtbank acht het daarbij van belang om uit te spreken, dat wij ons realiseren dat hier verreweg de meeste zaken probleemloos en foutloos worden afgedaan, maar dat de rechtbank ook wel eens een vergissing maakt, en ook wel eens in een zaak een discutabel of zelfs onhoudbaar standpunt inneemt. De rechtbank pretendeert geen volmaaktheid, maar streeft daar wel voortdurend naar, al was het maar om partijen de kosten en de ergernis van een procedure in hoger beroep te besparen.

En ook zou de rechtbank graag zien dat Fryslân de rechtbank opmerkt als een aantrekkelijke werkgever. Bij de rechterlijke macht in Fryslân, Openbaar Ministerie en Zittende Magistratuur samen, werken ongeveer 300 mensen, waarvan ongeveer 150 personen bij de rechtbank, inclusief de kantongerechten. Wij doen inhoudelijk interessant werk. Ons werk heeft betrekking op emoties, overtuigingen, verhalen en argumenten van mensen, die zeggen dat hun onrecht is aangedaan, en daar willen wij binnen de wettelijke kaders iets aan doen. Dat is ambachtelijk handwerk en geen serieproductie (behalve in de meeste verstekzaken, waarin doorgaans geen argumenten worden aangevoerd en die wij daarom zo snel en efficiënt mogelijk afdoen met optimale inzet van automatisering). Wij zijn geen politieke instelling en ook geen commercieel bedrijf. Wel is de rechtbank een groeiende organisatie met een uitstekend werkklimaat. Wij zoeken uitbreiding op alle niveau's. De rechtbank zoekt ervaren juristen, die het in zich hebben om rechter te worden, wij zoeken juridische medewerkers, juridisch geschoolde griffiers, administratieve krachten en vele anderen. Bij ons worden fatsoenlijke salarissen betaald, maar de rechtbank zoekt geen "jobhoppers", die op zoek zijn naar het snelste geld. Wij zoeken mensen met interesse voor het algemeen maatschappelijke belang en niet in de eerste plaats voor financieel gewin. Wij wensen een personeelsbeleid neer te zetten, waarin het voor iedereen mogelijk is om door te stromen naar de functie die het beste past en daar helpen wij ook bij met allerlei vormen van opleiding en scholing. Wij hebben ook zeker iets te bieden.(......) De rechtbank is nieuwsgierig naar de toekomst en ziet deze met vertrouwen tegemoet."