Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Wad kan niet tegen kokkelvisserij

De wadden zijn niet bestand tegen de mechanische visserij op kokkels. Dat stellen ecologen na jarenlang onderzoek van meerdere gebieden. Onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), de Rijksuniversiteit Groningen en het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) publiceren deze zomer de resultaten in het tijdschrift Journal of Applied Ecology.

De ecologen volgden van 1992 tot 1998 de vestiging van jonge kokkels op het wad. Op vier platen vond in 1988 voor het laatst bevissing plaats. Op de drie andere platen was vanaf 1987 of eerder niet gevist. De vestiging van jonge kokkels bleek duidelijk lager op de beviste platen dan op onbeviste platen. Na 1994 was sprake van herstel. In het proefgebied bij het vogeleiland Griend lagen pas tien jaar na bevissing weer redelijke aantallen kokkels. Voor andere schelpdiersoorten pakken de consequenties waarschijnlijk nog ongunstiger uit.

Een consortium van instituten voert momenteel een evaluatieonderzoek uit in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In 2003 is een heroverweging van het beleid over deze visserij in het vooruitzicht gesteld. De daarvan losstaande publicatie van het NIOZ, de Rijksuniversiteit Groningen en het RIKZ toont aan dat het wad meer van de visserij te lijden heeft dan alleen de directe wegvangst van kokkels.

Het mechanisch kokkelvissen is omstreden. De kokkelschepen laten duidelijke sporen achter op het wad. Een trawlnet, een boomkor of een schelpdierenkor die over de zeebodem wordt getrokken, vernietigt oesters, koralen en rifbouwende kokerwormen. Herhaalde verstoring van de zeebodem leidt vaak tot het geleidelijk verdwijnen van andere levensvormen. Kokkeletende wadvogels, zoals scholeksters, eidereenden en kanoetstrandlopers, lijken de laatste twaalf jaar voedselproblemen te ondervinden.

Vroeger viste men in de Waddenzee handmatig op kokkels. De schelpdieren werden met een 'kokkelklauw' uit de bovenlaag van de wadbodem geharkt. In de jaren zeventig en tachtig maakte de traditionele visserij grotendeels plaats voor een meer industriële bedrijfsvorm. Schepen met een geringe diepgang en een groot motorvermogen oogsten mechanisch de wilde kokkels. Zware zuigkorren schrapen en zuigen de losgespoten bovenlaag van de wadbodem. Wat niet meteen door de spijlenkooi aan de achterzijde van de kor ontsnapt, wordt opgezogen. De kokkels blijven aan boord achter op een zeef.



Nadere informatie bij:

* dr. Theunis Piersma (NIOZ)

* tel. 0222 369300

* e-mail theunis@nioz.nl

* Het onderzoek is geaccepteerd voor publicatie: Piersma, T., A. Koolhaas, A. Dekinga, J.J. Beukema, R. Dekker & K. Essink. Long-term indirect effects of mechanical cockle-dredging on intertidal bivalve stocks in the Wadden Sea. Journal of Applied Ecology, jaargang 38 (2001), in druk