Ministerie van Financien

Titel: Eerste suppletore begroting Gemeentefonds 2001



Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 2001, vastgesteld bij wet van 2 februari 2001, Stb. 107.

Zo is het, dat Wij, met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De begroting van de uitgaven van het gemeentefonds voor het jaar 2001 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit kolom 2 van de bij deze wet behorende begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen.

Artikel 2

De begroting van de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 2001 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit kolom 2 van de bij deze wet behorende begrotingsstaat, onderdeel ontvangsten.

Artikel 3

De vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten, als bedoeld in artikel 1 respectievelijk 2, geschiedt in duizenden guldens.

Artikel 4

Het verplichtingenbedrag bedoeld in artikel 5 van de Financiële-verhoudingswet terzake van de algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen wordt voor het uitkeringsjaar 2001 vastgesteld op 26 242 959 000.

Artikel 5

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juni van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na de datum van 1 juni, dan treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 juni van het onderhavige begrotingsjaar.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Financiën,

Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds

voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Begrotingsstaat behorende bij de Wet van .... ..., Stb. ...

Begroting 2001

gemeentefonds

Onderdeel uitgaven en verplichtingen

(1)

(2)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of -) op grond van eerste suppletore begroting

Verplichtingen

Uitgaven

Verplichtingen

Uitgaven

NLG 1000

EUR 1000

NLG 1000

EUR 1000

NLG 1000

EUR 1000

NLG 1000

EUR 1000

TOTAAL

25 616 691

11 624 348


+ 1 040 533


+ 472 173

01


Algemeen

16 882

7 661


+ 100

+ 45
03

Kosten onderzoek verdeelmaatstaven

5 500

2 496

5 500

2 496

04

07

Kosten Waarderingskamer

Bijdrage Stichting A+O fonds gemeenten

1 600

9 782

726

4 439

1 600

9 782

726

4 439


+ 100

+ 45

+ 100

+ 45

02


Algemene uitkering met inbegrip van de netto-uitkeringen over vorige jaren

25 221 609

11 445 067


+ 1 040 433


+ 472 128

01

Algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen

25 681 609

11 653 805

25 221 609

11 445 067


+ 561 350

+ 254 730

+ 1 040 433


+ 472 128


03


Integratie-uitkeringen met inbegrip van de netto-uitkeringen over vorige jaren


378 200


171 620










02

Integratie-uitkering WUW-middelen

126 800

57 539

126 800

57 539

06

Integratie-uitkering huisvesting onderwijs

148 100

67 205

148 100

67 205

07

Integratie-uitkering Verdi

(personele consequenties)

5 700

2 587

5 700

2 587



Integratie-uitkering precariobelasting omroepkabels

97 600

44 289

97 600

44 289

Ons bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Financiën,

Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds

voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ... ..., Stb. ...

Begroting 2001

gemeentefonds

Onderdeel ontvangsten

(1)

(2)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties (+ of -) op grond van eerste suppletore begroting

Ontvangsten

Ontvangsten

NLG 1000

EUR 1000

NLG 1000

EUR 1000

TOTAAL

25 616 691

11 624 348


+ 1 040 533


+ 472 173














01


Algemeen

PM

PM

PM

PM


04

Terugontvangsten Waarderingskamer

PM

PM

PM

PM


02


Ontvangsten ex artikel 4 van de Financiële-verhoudingswet

Ontvangsten ex artikel 4 van de Financiële-verhoudingswet


25 616 691


25 616 691


11 624 348


11 624 348


+ 1 040 533


+ 1 040 533


+ 472 173


+ 472 173

Ons bekend,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Financiën,

Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het gemeentefonds voor het jaar 2001 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

MEMORIE VAN TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingen die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begroting van het gemeentefonds voor het jaar 2001 te wijzigen.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen wordt de in de begrotingsstaat opgenomen begroting van de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2001 gewijzigd.

De in die begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in de onderdelen B en C van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 4 (verplichtingenbedrag bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Fvw)

Ingevolge artikel 6, vierde lid, van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet juncto artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) hebben de gemeenten gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen is opgenomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Financiën,

B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING(SSTAAT)

Verplichtingen

Door middel van dit wetsvoorstel wordt voorgesteld het verplichtingenbedrag voor het gemeentefonds over het jaar 2001 te verhogen met 561,4 miljoen en te brengen op


26 638,1 miljoen.


Tabel B.2 verplichtingen gemeentefonds 2001 (in NLG mln)

Stand ontwerpbegroting 2001


26 076,7

Voorgestelde mutatie


+ 561,4

Stand eerste suppletore begroting 2001


26 638,1

Uitgaven

Door middel van dit wetsvoorstel wordt tevens voorgesteld de uitgaven van het gemeentefonds over het jaar 2001 te verhogen met 1 040,5 miljoen en te brengen op 26 657,2 miljoen.

Tabel B.1 uitgaven gemeentefonds 2001 (in NLG mln)

Stand ontwerpbegroting 2001


25 616,7

Voorgestelde mutatie


+ 1 040,5

Stand eerste suppletore begroting 2001


26 657,2

Ontvangsten

Door middel van dit wetsvoorstel wordt tenslotte voorgesteld de ontvangsten van het gemeentefonds over het jaar 2001 te verhogen met 1
040,5 miljoen en te brengen op



26 657,2 miljoen.


Tabel B.3 ontvangsten gemeentefonds 2001 (in NLG mln)

Stand ontwerpbegroting 2001


25 616,7

Voorgestelde mutatie


+ 1 040,5

Stand eerste suppletore begroting 2001


26 657,2

De ontvangsten van het gemeentefonds zijn op grond van artikel 4, tweede lid, van de Fvw gelijkgesteld aan de uitgaven van het fonds.

C. TOELICHTING PER BEGROTINGSARTIKEL


1. Uitgaven en verplichtingen


Algemeen

* Artikel 01.04 Kosten Waarderingskamer

De raming van het artikel Kosten Waarderingskamer wordt structureel met 100 000 verhoogd tot 1 700 000 in verband met o.a. hogere huurlasten. Deze verhoging komt ten laste van de algemene uitkering.

Algemene uitkering
artikel 02.01 Algemene uitkering

Het verplichtingenbedrag van de algemene uitkering wordt ten opzichte van de ontwerpbegroting verhoogd met 561 350 000. Na verhoging resulteert een bedrag van 26 242 959 000. De wijziging is als volgt opgebouwd:

Opbouw verplichtingenbedrag algemene uitkering (in NLG 1000)

Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering ontwerpbegroting 2001


25 681 609








1.

Huurlast Waarderingskamer


- 100




2.

Accres 2001


+ 528 000




3.

Van OCW: Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars


+ 4 350




4.

Van Justitie: Wijziging Faciliteitenbesluit


+ 14 800




5.

Van SZW: Bijstelling uitname FWI


+ 1 900




6.

Naar VROM: Vangnetregeling


- 9 200




7.

Uitstel Nieuwe Vreemdelingenwet


- 4 500




8.

Brutering onkostenvergoeding lokale politieke ambtsdragers


+ 26 100



Totaal mutaties ten opzichte van ontwerpbegroting


+ 561 350

Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering eerste suppletore begroting 2001


26 242 959



Toelichting op de afzonderlijke mutaties in het verplichtingenbedrag van de algemene uitkering:


1. Huurlast Waarderingskamer


De algemene uitkering wordt per 2001 met 100 000 verlaagd. Dit bedrag komt ten gunste van artikel 01.04 (Kosten Waarderingskamer) in verband met o.a. hogere huurlasten.

2. Accres 2001


Als gevolg van mutaties in de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven wordt het accres 2001 opwaarts bijgesteld met 528 miljoen. Omdat de Voorjaarsnota een bijstellingsmoment is voor de uitkering van het gemeentefonds, wordt dit bedrag van de aanvullende post accres gemeentefonds naar de begroting van het gemeentefonds overgeboekt.
3. Van OCW: Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars

De algemene uitkering wordt in 2001 verhoogd met 4,4 miljoen in verband met de ontwikkeling van het gebruik van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK). Sinds 1 januari 1999 kunnen kunstenaars aanspraak maken op deze speciale inkomensvoorziening, waardoor zij niet meer afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering. De WIK-uitkering wordt ten laste van de begroting van het ministerie van SZW verstrekt door een aantal aangewezen centrumgemeenten. Naast een uitkering kunnen kunstenaars via de WIK ook aanspraak maken op voorzieningen ten behoeve van de beroepsuitoefening. Dit flankerend beleid wordt via het ministerie van OCenW bekostigd.

Bij de invoering van de WIK is een reeks van uitnamen uit het gemeentefonds afgesproken in verband met besparingen bij de gemeenten, onder andere op de bijstandslasten. De omvang van deze uitnamen is destijds gebaseerd op een raming van het aantal kunstenaars dat van een bijstandsuitkering zou overgaan naar de WIK. Omdat de werkelijke deelname mogelijk kon afwijken van deze raming werd overeengekomen dat vanaf 2001 verrekening zou plaatsvinden van het afwijkend beslag op de middelen. Wat betreft het flankerend beleid is daartoe een methodiek afgesproken.

Aan deze afspraak wordt nu uitvoering gegeven. Het aantal deelnemers aan de WIK is ultimo 1999 aanzienlijk lager geweest dan bij de start van de regeling werd geraamd. Overeenkomstig de afgesproken methodiek valt daardoor een deel van het bedrag vrij, dat was gereserveerd voor het flankerend beleid in 2001. Op grond daarvan wordt nu door het ministerie van OCenW 4,4 miljoen teruggestort in het gemeentefonds.


4. Van Justitie: Wijziging Faciliteitenbesluit opvangcentra

Door een wijziging van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) worden asielzoekers die in een opvangcentrum verblijven per 1 juni 2000 na 6 maanden ingeschreven in de GBA (zie Stb. 2000, 151). Voorheen gebeurde dit na 1 jaar. De wijziging van het Besluit GBA heeft aanleiding gegeven ook het Faciliteitenbesluit opvangcentra aan te passen, omdat gemeenten anders voor bepaalde categorieën asielzoekers een dubbele tegemoetkoming zouden verkrijgen; enerzijds via een gemeentefondsvervangende specifieke uitkering, anderzijds via het gemeentefonds. De specifieke uitkering op basis van het Faciliteitenbesluit opvangcentra is daarom neerwaarts gecorrigeerd (zie Stb. 2001, 60). De middelen die door deze correctie vrijvallen op de begroting van Justitie, worden toegevoegd aan het gemeentefonds ter financiering van de extra uitkering vanwege vervroegd ingeschreven asielzoekers. Deze vrijval is op grond van voorlopige inzichten geraamd. Het gaat om 14,8 miljoen in 2001. Bij 2e suppletore begroting
2001 zal dit bedrag vermoedelijk worden aangepast naar aanleiding van de dan bekende realisatiecijfers over de vervroegde inschrijving.


5. Van SZW: Bijstelling uitname FWI


In de ontwerpbegroting 2001 is een uitname uit het gemeentefonds opgenomen van 743,5 miljoen in verband met de invoering van het FWI. Gebleken is dat bij de vaststelling van dat bedrag abusievelijk ook een onderdeel is betrokken dat niet naar het FWI is gegaan, maar blijft vallen onder het oude bekostigingsregime (90% declaratie bij SZW/10% gemeentelijk aandeel). Het bedrag dat voor dat onderdeel behoort bij het 10%-aandeel had dan ook in het gemeentefonds moeten blijven. Het gaat om de door gemeenten gemaakte kosten in verband met aan derden opgedragen onderzoek naar de levensvatbaarheid van bedrijven van zelfstandigen aan wie bijstand wordt verstrekt (onderzoekskosten) De correctie voor deze ongerechtigheid leidt ertoe dat thans structureel 1,9 miljoen van de begroting van SZW wordt teruggeboekt naar het gemeentefonds.


6. Naar VROM: Vangnetregeling.


De Vangnetregeling Huursubsidie van het ministerie van VROM leidt tot besparingen op de Woonkostentoeslag (WKT), hetgeen een onderdeel van de bijzondere bijstand is. Uitgaande van deze besparing is bij de invoering van de Vangnetregeling in 1998 reeds 7,0 miljoen en vervolgens nog eens 10,2 miljoen uit het gemeentefonds genomen. De evaluatie van de Vangnetregeling heeft geleid tot de raming van een definitieve besparing op de WKT van in totaal 21,8 miljoen op jaarbasis. Op grond hiervan wordt het gemeentefonds met ingang van
2000 met nog eens structureel 4,6 miljoen verlaagd. Omdat het begrotingsjaar 2000 reeds is afgesloten, betekent dit voor 2001 een uitname van 2 * 4,6 miljoen = 9,2 miljoen.


7. Uitstel Nieuwe Vreemdelingenwet


Het uitstel van de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet van 1 januari naar 1 april 2001 heeft tot gevolg dat het bedrag van 17,9 miljoen dat bij de ontwerpbegroting 2001 is toegevoegd tijdsevenredig wordt verminderd. Na de vermindering met 4,5 miljoen (=25%) resulteert een toevoeging van 13,4 miljoen.


8. Brutering onkostenvergoeding lokale politieke ambtsdragers

Politieke ambtsdragers op lokaal niveau ontvangen een algemene onkostenvergoeding. De hoogte van deze vergoeding verschilt naar functie en bij gemeentebestuurders naar de omvang van de gemeente. De vergoeding is bedoeld als een tegemoetkoming in de onkosten, waarvan verondersteld wordt dat de ambtsdragers deze gemiddeld in gelijke mate maken. Onder meer met het oog op deze veronderstelling was deze kostenvergoeding vrijgesteld van belastingen. Op grond van het nieuwe belastingstelsel kan de vergoeding echter niet langer onbelast worden verstrekt. Het kabinet heeft besloten het systeem van de vaste kostenvergoedingen aan te passen. De nieuwe regeling is gelijktijdig met het nieuwe belastingstelsel (2001) van kracht geworden.

De totale kosten van de brutering van de onkostenvergoedingen voor lokale politieke ambtsdragers zijn geraamd op 26,1 miljoen.

De uitgaven van de algemene uitkering van het gemeentefonds worden ten opzichte van de ontwerpbegroting verhoogd met 1 040 433 000 en komen daarmee in totaal op


26 262 042 000. De aansluiting tussen het verplichtingenbedrag van de algemene uitkering en het uitgavenbedrag is als volgt:

Stand verplichtingenbedrag algemene uitkering ontwerpbegroting 2001 (in NLG 1000)


25 681 609





Behoedzaamheidsreserve 2001


-460 000







Stand uitgavenbedrag ontwerpbegroting 2001


25 221 609







Totaal mutaties in de verplichtingen ten opzichte van ontwerpbegroting


+ 561 350







Overige mutaties in de uitgaven

Uitbetaling deel behoedzaamheidsreserve 2000

Eindejaarsmarge


+ 412 000


+ 67 083



Totaal wijzigingen uitgaven


+ 479 083







Stand uitgavenbedrag algemene uitkering bij eerste suppletore begroting


26 262 042

Toelichting op de afzonderlijke mutaties in het uitgavenbedrag van de algemene uitkering:


1. Uitbetaling deel behoedzaamheidsreserve 2000 Voor de behoedzaamheidsreserve 2000 was een bedrag aangehouden van 460 000 000. De behoedzaamheidsreserve is bedoeld om het effect op het accres gemeentefonds van mogelijke onderuitputting op de rijksbegroting op te kunnen vangen. Vanwege onderuitputting op de rijksbegroting is het accres voor 2000 met 48 000 000 neerwaarts bijgesteld. Van de


460 000 000 kwam 48 000 000 niet tot uitkering. Daardoor wordt van de aangehouden reserve een bedrag van 412 000 000 in 2001 aan de gemeenten uitgekeerd.


2. Eindejaarsmarge


Wegens het nog niet beschikbaar zijn van definitieve statistische gegevens op basis waarvan de gelden uit het gemeentefonds worden verdeeld, is een bedrag van 67 083 000 in 2000 niet tot uitkering gekomen. Voorzien wordt dat dit bedrag in 2001 alsnog wordt uitgekeerd.


2. Ontvangsten
artikel 02 Ontvangsten ex artikel 4 van de Financiële-verhoudingswet

Sinds de invoering van de nieuwe Financiële-verhoudingswet zijn de ontvangsten van het gemeentefonds gelijkgesteld aan de uitgaven van het fonds. De ontvangsten ex artikel 4 van de
Financiële-verhoudingswet worden daarom verhoogd met 1 040 533 000.