Brieven aan de Kamer
Integrale kosten vredesoperaties 2000
01-06-2001
Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie voor Defensie over de Voorbeeldbegroting 2000 gehouden op 7 september 2000, is gesproken over de integrale kosten van vredesoperaties. Ik heb u toen toegezegd dat, te beginnen met de kosten over het begrotingsjaar 2000, de integrale kosten van uitgevoerde vredesoperaties, in een afzonderlijk (totaal-)document zouden worden gepresenteerd.
Met deze brief geef ik u een overzicht van de integrale kosten, gemaakt in het begrotingsjaar 2000, welke zijn toe te rekenen aan die vredesoperaties waaraan door de Nederlandse krijgsmacht in het afgelopen jaar een bijdrage is geleverd. De totale (meerjarige) kosten van de onderhavige vredesoperaties worden derhalve niet gepresenteerd.
Omdat integrale kosten op velerlei wijzen kunnen worden berekend, als
gevolg van het al dan niet arbitrair toepassen van
toerekeningssleutels, wil ik eerst ingaan op de wijze waarop deze
kosten zijn berekend.
In de gevoerde discussies omtrent het begrip integraal heb ik reeds
meerdere malen aangegeven dat het niet mogelijk is om alle kosten
welke betrekking hebben op vredesoperaties voor het voetlicht te
krijgen. Welk deel van het salaris van personeel op bijvoorbeeld het
kerndepartement heeft betrekking op vredesoperaties, welk deel van hun
tijd besteden zij aan vredesoperaties.
Op uw uitdrukkelijk verzoek is toch een poging gedaan, daarbij is
gekozen voor een insteek gebaseerd op het "Canadese Model". Dat wil
zeggen dat de additionele uitgaven worden verhoogd met een beperkt
aantal aanvullende uitgaven en overige kostencomponenten. Daarmee is
het ook mogelijk om een globale vergelijking te maken met andere
landen. Voor wat betreft de gepresenteerde integrale kosten
vredesoperaties betekent dit dat de volgende systematiek is
gehanteerd.
De additionele uitgaven, zoals opgenomen in de verantwoording 2000
vormen de basis. Hieraan zijn toegevoegd de personele kosten,
bestaande uit de reguliere bezoldigingsuitgaven tijdens de periode van
uitzending, de bezoldigingsuitgaven tijdens de zgn. voorbereidende
eindoefening (voor zover een eindoefening is gehouden) en de
verlofperiode voor en na de periode van uitzending. Tevens is rekening
gehouden met de kosten van zgn. "bezoekers", personeel en overige
functionarissen, dat op incidentele basis een uitzendingsgebied heeft
bezocht.
Wat betreft de materiële kostencomponent is in eerste instantie,
ingegeven door doelmatigheidsoverwegingen, uitgegaan van het ingezette
materieel conform de door de VN opgestelde "major equipment list". Op
basis van deze lijst wordt bij VN-operaties de door de VN uit te keren
vergoeding voor in te zetten materieel bepaald (op basis van door de
VN gestelde normen ten aanzien van minimum aantal). Doordat deze lijst
slechts een deel van het in te zetten/ingezette materieel
vertegenwoordigt, wordt hierdoor een grote hoeveelheid klein materieel
buiten beschouwing gelaten, hetgeen een enorme werklastvermindering
tot gevolg heeft, terwijl de uiteindelijke uitkomst van de te bepalen
integrale kosten hierdoor waarschijnlijk niet significant zal
wijzigen.
In een aantal gevallen is, ten opzichte van het materieel genoemd in
de "major equipment list", toch nog extra materieel toegevoegd. Dit
betreft niet op de "major equipment list" voorkomend ingezet materieel
met een individuele aanschafwaarde van meer dan 10.000, dan wel
soorten materieel met een kleinere individuele aanschafwaarde, doch
dat door de ingezette hoeveelheid een totale aanschafwaarde heeft van
100.000 of meer. Dit betreft materieel dat van Nederlandse zijde,
extra benodigd werd geacht om de operatie tot een goed einde te
brengen en/of het personeel de juiste bescherming te bieden.
Bij het bepalen van de uiteindelijke integrale kosten wordt uiteraard wel degelijk rekening gehouden met de daadwerkelijke hoeveelheid ingezet materieel en niet met de door de VN "voorgeschreven" aantallen. Indien het noodzakelijk werd geacht, bijvoorbeeld voor de veiligheid van het personeel, is extra materieel ingezet, waarvan de kosten uiteraard ten laste van de operatie komen.
Ondanks de beperkingen in de omvang van het in het kostenbedrag mee te nemen materieel, betekende dit toch dat een aanzienlijke administratieve inspanning geleverd is, enerzijds om het meegenomen materieel per operatie te inventariseren en anderzijds om de aanschafwaarde en voorgenomen afschrijvingstermijn (i.c. verwachte levensduur) bij aanschaf te achterhalen uit de, soms reeds lang geleden gesloten, aanschaffingsdossiers. Bij het bepalen van de waarde van het ingezette materieel is, daar waar mogelijk, rekening gehouden met uitgevoerde modificaties (mid-life-updates) dan wel specifieke aanpassingen die noodzakelijk werden geacht, bijvoorbeeld het aanbrengen van beschermende matten in voertuigen en helikopters ter vergroting van de veiligheid van het ingezette personeel.
Voor het aldus bepaalde materieel is een afschrijvingsbedrag berekend.
Bij de bepaling van het kostenbedrag (de afschrijving) is uitgegaan
van de oorspronkelijke aanschafwaarde en de levensduur zoals deze bij
aanschaf werd voorzien. Door de grote diversiteit in ingezet
materieel, met tal van aanschafmomenten was het niet mogelijk om op
eenvoudige wijze een indexering toe te passen naar een prijspeil
(kostenpeil) jaar 2000. Voor al het ingezette materieel is de
calculatie afzonderlijk uitgevoerd.
De totale integrale kosten van de vredesoperaties waaraan door de
Nederlandse krijgsmacht in 2000 een bijdrage is geleverd geeft het
navolgende beeld (operaties met een totaal kosten-bedrag in het jaar
2000 kleiner dan 5,0 miljoen zijn onder de post Overige operaties
opgenomen). De gehanteerde gedragslijn leidt tot de navolgende
indicatieve cijfers.
bedragen x 1.000
Operatie
Additionele
Personele kosten
Materiële kosten
Totale kosten
uitgaven
KFOR
114.196
110.716
35.476
260.388
SFOR
153.893
157.958
37.743
349.594
UNFICYP
6.682
13.742
20.424
UNMEE
34.983
17.378
7.246
59.607
AMENDOLA
27.393
10.667
6.111
44.171
MIF
2.506
2.263
3.096
7.865
UNIPTF
901
5.050
5.951
Overige operaties
8.771
3.595
284
12.650
Totaal
349.325
321.369
89.914
760.608
Een overzicht van de integrale kosten is niet volledig, indien de ontvangsten niet worden meegenomen. De ontvangsten per vredesoperatie worden door de VN bepaald op basis van minimum aantallen in te zetten personeel en materieel. Bij het bepalen van deze minimumeisen wordt rekening gehouden met de eisen die gesteld worden door de aard en omvang van de operatie, doch ook met de mogelijkheden en onmogelijkheden van landen die een minder ontwikkelde en uitgeruste krijgsmacht hebben. Aan deze hoeveelheden wordt een vaste vergoeding per maand gekoppeld, welke kan worden geclaimd bij de VN. De fasering in de betaling door de VN van de hierop gebaseerde claims wordt echter voor een groot deel bepaald door de financiële situatie bij de VN.
De ontvangsten per vredesoperatie over het afgelopen jaar bedragen:
bedragen x 1.000
Operatie
Ontvangsten
UNPROFOR
8.496
UNAMIR
795
KFOR
924
SFOR
422
UNFICYP
3.641
Overige operaties
973
Totaal
15.251
Per ultimo 2000 stond nog een aanzienlijk bedrag aan claims uit bij de
VN. Om het totaaloverzicht te completeren geef ik u onderstaand een
overzicht van de uitstaande vorderingen met indicatief het jaar van
ontstaan.
bedragen x 1.000
Operatie
Datum
Claims
Claims
Claims
invordering
in US-dollar
in
totaal in
UNPROFOR
1998/1999
39.936
46
99.886
UNTAC
1994/1995
9.262
1.340
24.495
UNAMIR
1994
1.321
1.321
ONUMOZ
1998
37
37
UNFICYP
1999/2000
545
1.363
UNIPTF
1999
36
36
Overige operaties
1999
50
141
266
Totaal
49.793
2.921
127.404
bij de omrekening naar gulden is uitgegaan van een dollarkoers van
2,50
Met betrekking tot de claims UNTAC en UNAMIR kan worden opgemerkt dat
het realiteitsgehalte van de invorderbaarheid op afzienbare termijn
tot nul nadert. Het door de VN voor deze operaties initieel
vastgestelde budget is aanzienlijk overschreden. Vooralsnog is de
mogelijkheid tot ophoging van het budget door de VN niet aanwezig,
waardoor invordering van de nog openstaande bedragen voorlopig niet
kan plaats vinden.
Deze rapportage over de benaderde integrale kosten van vredesoperaties
zal vanaf nu jaarlijks, ten tijde van het aanbieden van de financiële
verantwoording, separaat aan u worden verstrekt, waarbij het
kostenoverzicht in eerste instantie beperkt zal blijven tot de kosten
per operatie gedurende het verslagjaar. Indien een operatie tijdens
een verslagperiode is afgesloten en deze operatie gestart is na 1
januari 2000, zal voor de volledigheid nog een totaaloverzicht van de
integrale kosten van deze operatie worden gepresenteerd. Daarbij wordt
aangetekend dat op dat moment de realisatie van de ingediende claims
bij de VN, uiteraard voor zover van toepassing, nog niet bekend kan
zijn. Wel zal dan het nog openstaande bedrag aan claims bekend zijn.
De door mij gekozen methodiek voor het bepalen van de integrale kosten
vredesoperaties is afgestemd met de Defensie Accountantsdienst en op
hoofdlijnen met de Algemene Rekenkamer.
Ik ga er vanuit dat ik u met het bovenstaande voldoende heb
geïnformeerd.
De Minister van Defensie
mr. F.H.G. de Grave