juni 2001

Nut en noodzaak van een natuurbrug

Het Goois Natuurreservaat wil een aantal natuurgebieden in het Gooi verbinden door middel van een ecoduct, ook wel `natuurbrug' genoemd. Doel is om de versnippering van de natuur te verminderen en zodoende betere voorwaarden te scheppen voor behoud van flora en fauna. De totale kosten van het beoogde ecoduct bedragen zo'n 30 miljoen gulden. Het Goois Natuurreservaat vroeg Alterra om antwoord te geven op de vraag naar het nut, de noodzaak en de effectiviteit van deze bijzondere verbindingszone.

Nut en noodzaak van een natuurbrug Het Goois Natuurreservaat wil een aantal natuurgebieden in het Gooi verbinden door middel van een ecoduct, ook wel `natuurbrug' genoemd. Doel is om de versnippering van de natuur te verminderen en zodoende betere voorwaarden te scheppen voor behoud van flora en fauna. De totale kosten van het beoogde ecoduct bedragen zo'n 30 miljoen gulden. Het Goois Natuurreservaat vroeg Alterra om antwoord te geven op de vraag naar het nut, de noodzaak en de effectiviteit van deze bijzondere verbindingszone. Het Goois Natuurreservaat streeft ernaar dat de hele Utrechtse Heuvelrug, van de Grebbeberg bij Rhenen tot het Gooimeer bij Naarden, vrijelijk door dieren doorkruist kan worden. Daartoe moeten in dit dichtbevolkte gebied diverse barrières in de vorm van autosnelwegen en spoorlijnen worden opgeheven. Eén van die barrières ligt bij Zanderij Crailo, halverwege Hilversum en Bussum. De Naarderweg, spoorlijn Hilversum-Bussum, een opslagterrein van NS, en een sportpark belemmeren hier de passage van diersoorten. Door die barrière weg te nemen kunnen de Bussumer- en Westerheide en de aangrenzende Utrechtse Heuvelrug worden verbonden met het Spanderswoud, de westelijk daarvan gelegen landgoedzone en de Vechtstreek. In Zanderij Crailo is een `natuurbrug' gepland. Deze is 350 meter lang en 50 meter breed, begroeid met heide, ruigte en struweel). Bijzonder aan deze natuurbrug is dat hij geschikt moet zijn voor zowel mens als dier, met dien verstande dat het gebruik door de mens beperkt blijft tot extensieve vormen van recreatie: fietsen, wandelen, paardrijden. In opdracht van het Goois Natuurreservaat onderzocht Alterra onder andere de vraag naar het belang van deze natuurbrug voor de natuur, en voor de mens. Ofwel: wat valt er te zeggen over het nut en de noodzaak van een dergelijke ecologische en recreatieve verbinding? Daarnaast speelde de niet minder belangrijke vraag naar de verwachte effectiviteit van de natuurbrug. Voldoen ontwerp en inrichtingsvoorstellen aan de eisen die aan dergelijke verbindingen moeten worden gesteld? Tevens werd de voor de aanleg noodzakelijke ruimtelijke ingreep in het beschermde natuurmonument Bussumer- en Westerheide getoetst. In april van dit jaar werden de resultaten van de studie officieel gepresenteerd, en door de opdrachtgever aangeboden aan de staatssecretaris van LNV. Alterra heeft een brede en integrale toetsing gedaan waarbij alle aspecten die een rol spelen aan de orde zijn gekomen. Die toetsing behelsde het maatschappelijke draagvlak voor de natuurbrug, de gevolgen voor de biodiversiteit, de functie voor hoefdieren, voor de recreatie, en de gevolgen van de noodzakelijke herinrichting van het sportpark. Dit laatste omdat de natuurbrug gedeeltelijk komt te liggen op het terrein van het huidige sportpark. Door die herinrichting komt de nieuwe golfbaan gedeeltelijk binnen het beschermde natuurmonument te liggen. Het resultaat van het onderzoek is een advies, en geen oordeel: het rapport vat inhoudelijke overwegingen en informatie samen, zodat de desbetreffende instanties een onderbouwd besluit kunnen nemen over de vraag of de natuurbrug al dan niet gerealiseerd moet worden en hoe ervoor gezorgd kan worden dat hij voldoende effectief is. Het geeft inzicht in de eisen waaraan het ontwerp moet voldoen, en aan de consequenties van de herinrichting van het sportpark in de Zanderij binnen het beschermde natuurmonument. Het rapport zegt niet: je moet de natuurbrug wel aanleggen of je moet hem niet aanleggen, ook al blijkt uit het onderzoek dat in principe niets de aanleg in de weg lijkt te staan - of het moeten de kosten zijn. De huidige infrastructuur vormt een zware, zo niet onneembare barrière voor alle diersoorten met een gering verspreidingsvermogen die zich over de grond voortbewegen, en voor kleine vliegende soorten zoals vlinders en vleermuizen. Ten westen van de barrière bevindt zich een relatief groot bosgebied dat brongebied kan zijn voor zwakke populaties in de bossen rondom de Bussumer- en Westerheide aan de oostzijde van de barrière. Voor de biodiversiteit van het heide-ecosysteem geldt het omgekeerde: een relatief grote kern aan de oostzijde (Bussumer- en Westerheide), tegenover kleine restanten aan de westzijde. De natuurbrug kan zowel voor de heide als voor bossystemen relatief sterke brongebieden koppelen aan kleine, sterk versnipperde gebieden. Voor grotere en meer mobiele soorten zoals de boommarter, de das en de adder geldt deze bronfunctie niet, omdat voor die soorten de ruimtelijke samenhang op een groter schaalniveau moet worden gestuurd. Door de natuurbrug neemt ook voor hen weliswaar de samenhang toe, maar in tegenstelling tot bij de kleinere en minder mobiele soorten blijven de totale oppervlakte en de samenhang van het netwerk onvoldoende voor een duurzaam voorkomen. Wel vergroot de natuurbrug de kans op voorkomen van deze soorten en aldus de totale biodiversiteit in het gebied. Voor begrazing door halftamme hoefdieren is de natuurbrug niet noodzakelijk. Paarden en runderen kunnen ook nu al aan weerszijden van de barrière in voldoende aantallen worden ingezet. Voor grazers als edelhert en wild zwijn geldt dat ook na aanleg van de natuurbrug het leefgebied te klein is voor een duurzame populatie. Wel komt er met de natuurbrug ruimte en draagkracht voor een kleine, intensief beheerde populatie edelherten. Door de aanleg van de natuurbrug wordt het aantal routemogelijkheden voor wandelaars, fietsers en ruiters uitgebreid. Hierdoor neemt bovendien de belevingswaarde van het gebied toe: in één route kan de recreant nu zowel een boslandschap als een heidelandschap beleven zonder dat hij daarvoor routes door bebouwd gebied hoeft te volgen. Tot slot: de natuurbrug kan niet worden gerealiseerd zonder ingrepen in het beschermd natuurmonument Bussumer- en Westerheide. De voorgenomen ingrepen tasten het karakter van het stuwwallenlandschap van het Gooi echter niet of nauwelijks aan. Zij leiden ook niet tot een verlies van aardkundige of natuurwetenschappelijke waarden. Wel wordt de belevingswaarde van de recreant enigszins minder, doordat een deel van het opgaande bos verdwijnt. Al met al zijn er dus weinig bezwaren tegen aanleg van de natuurbrug.

Toets natuurontwikkelingsplan en natuurbrug in Zanderij Crailo', door E.A. van der Grift en B.J.H. Koolstra (red.). Alterra-rapport 168. Prijs f 112,- (¤ 50,-). Te bestellen bij de afd. Communicatie, Connie van Doorn, 0317 47 44 78.

Voor meer informatie kunt u terecht bij Ilkay Yalim (0317 474487) van de afdeling Communicatie van Alterra.

terug