Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Polyetheen met kop is beter te kleuren

NWO-Onderzoekers aan de Rijksuniversiteit Groningen hebben een nieuwe variant van het veelgebruikte plastic polyetheen gemaakt. Elk molecuul van het nieuwe polyetheen heeft een aangepaste kop die gemakkelijk hecht aan vreemde moleculen, bijvoorbeeld kleurstoffen. Een katalysator speelt een dubbelrol in de vorming van het plastic.

Polyetheen is een kunststof waarvan de eigenschappen moeilijk zijn te beïnvloeden. De stof is chemisch inert. Het is lastig er andere stoffen aan te koppelen die de kunststof bijvoorbeeld kleuren. Dat de eigenschappen van de kunststof niet zo goed te beïnvloeden zijn, maakt het relatief milieuvriendelijke polyetheen minder geschikt voor veel toepassingen. NWO-onderzoekers zijn er in geslaagd om op laboratoriumschaal een polyetheen te maken dat wel goed hecht met andere stoffen. Al tijdens de polymerisatie krijgt elk polyetheenmolecuul een aanhechtingspunt aan de kop van het langgerekte molecuul. Het zo geproduceerde polyetheen is nog niet sterk genoeg voor toepassingen. Daarvoor zijn de koolstofketens te kort, gemiddeld iets meer dan honderd koolstofatomen, terwijl voor een goed plastic een lengte van zo´n duizend atomen is vereist.

Het onderzoek richtte zich op een katalysator die van gasvormig etheen het plastic polyetheen maakt door losse etheenmoleculen aan elkaar te rijgen. De gebruikte katalysator kan polyetheen maken, met als beginpunt een speciale kop. De kop, het molecuul thiofeen, verleent het plastic na afloop de eigenschap dat het goed hecht aan andere stoffen. De katalysator is een organische verbinding met yttrium, een metaal dat tot de zeldzame aarden behoort.

De katalysator speelt een dubbelrol. Eerst koppelt hij een thiofeenmolecuul aan een etheen en daarna zet hij de etheenpolymerisatie in gang. Hierbij worden de etheenmoleculen aan elkaar geregen tot een keten. Dit proces stopt als een nieuw thiofeenmolecuul aan de katalysator bindt en daarbij een waterstofatoom aan het laatste etheen afstaat. De cyclus kan dan opnieuw beginnen. Op deze manier stuurt de katalysator de polymerisatie, zonder daarbij zelf te worden verbruikt. De polymeren werden gemaakt in het KOP-centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. KOP betekent hier Katalytische Olefine Polymerisatie. Het centrum is opgezet om nieuwe soorten polymeren te maken op laboratoriumschaal. Voor de polymerisatie gebruiken de onderzoekers autoclaven, dat zijn hoge-drukvaten, en speciale glasapparatuur, een zogeheten schlenklijn. De katalysatoren mogen tijdens de productie van polymeren niet met zuurstof in aanraking komen wat laboratoriumexperimenten bijzonder lastig maakt. In een schlenklijn wordt de apparatuur voor elk experiment vacuüm gezogen, waarna er zuiver stikstof over wordt geblazen. De onderzoekers gebruikten NMR om te bevestigen dat elke polyetheenstreng een functionele kop had.



Nadere informatie bij:

* drs. Stéphanie Ringelberg, (RUG, vakgroep Organische en Moleculaire Anorganische Chemie)

* tel. 070 3374482 (werk)

* e-mail ringelberg_sn@hotmail.com of srgg@cbs.nl
* Promotie 1 juni