14 mei 2001
Nummer 58 14 mei 2001
Gelijkschakeling van de CPN in kaart gebracht
Oktoberrevolutie
Lenin
Knieval
Verzet
Russisch Staatsarchief
Curriculum vitae
Noot voor de pers
In de periode 1919-1930 werd de Communistische Partij in Nederland
(CPN) volledig 'gerussificeerd' en 'gedomesticeerd' door het
Sovjet-bewind in Rusland. In betrekkelijk korte tijd verloor de CPN
zo haar zelfstandigheid. Historicus Gerrit Voerman beschrijft dit
proces in zijn proefschrift De meridiaan van Moskou. De CPN en de
Communistische Internationale (1919-1930). Voor zijn onderzoek
raadpleegde hij Russische documenten die nooit eerder toegankelijk
waren. Voerman promoveert op 31 mei 2001 aan de Rijksuniversiteit
Groningen.
De ontwikkelingen in de CPN werden sterk beïnvloed door de
gebeurtenissen in de Sovjet-Unie, vooral de machtstrijd aan de top
na de dood van Lenin in 1924. Naast de betrekkingen tussen de CPN
en Moskou heeft deze studie ook oog voor de persoonlijke tragiek,
zoals de diepe teleurstelling van Nederlandse revolutionairen die
de Oktoberrevolutie van 1917 aanvankelijk bejubelden.
Oktoberrevolutie
De Oktoberrevolutie van de door Lenin aangevoerde bolsjewieken werd
enthousiast begroet door geestverwanten in Nederland. Hun partij,
de CPN, sloot zich aan bij de door Moskou geleide Communistische
Internationale (Komintern). In de jaren twintig raakte de CPN al
snel gevangen in het net van ideologische verwantschap, opgelegde
discipline en financiële ondersteuning. Gaandeweg ging de Komintern
zich steeds meer met haar Nederlandse sectie bemoeien. Van de
autonomie van de partij van het begin van de jaren twintig was in
1930 weinig meer over: Moskou wees zonder consultaties eigenhandig
de nieuwe leiding van de CPN aan.
Lenin
Alle bij de Komintern aangesloten partijen in Europa verloren hun
zelfstandigheid. Bij de CPN is dit verschijnsel goed te bestuderen,
omdat zij een van de oudste partijen was. Al in 1909 splitste de
revolutionaire vleugel zich af van de Sociaal-Democratische
Arbeiderspartij om de Sociaal-Democratische Partij (SDP) te vormen.
In 1918 doopte de SDP zich om tot de CPN. Reeds vóór de
Oktoberrevolutie van 1917 onderhielden haar leiders contacten met
Lenin en andere bolsjewieken. Aanvankelijk gebeurde dat op voet van
gelijkheid, na de oprichting van de Komintern niet meer.
Knieval
Het zogeheten domesticatieproces vanuit het Kremlin voltrok zich in
fasen. Eerst werden de bij de Komintern aangesloten partijen
gedwongen in ideologisch opzicht in de pas te lopen. Halverwege de
jaren twintig volgde hun organisatorische uniformering. Tegelijk
nam op de achtergrond de materiële afhankelijkheid toe, als gevolg
van de financiële steun vanuit de Sovjet-Unie. Uiteindelijk
bemoeide Moskou zich ook met personele kwesties, zoals de
recrutering van de partijleiders. Het maakte handig gebruik van de
bestaande oppositie binnen de CPN tegen het leidende 'driemanschap'
van David Wijnkoop, Willem van Ravesteyn en Jan Ceton, die
uiteindelijk geroyeerd werden. In 1930 sloot Wijnkoop zich opnieuw
aan bij de Komintern en de CPN, na een uitgebreide politieke
schuldbekentenis. Deze knieval symboliseert hoe afhankelijk de CPN
was geworden van de door de bolsjewieken gedomineerde Komintern.
Verzet
Tegen de groeiende dominantie van Moskou in de communistische
wereldorganisatie ontstond verzet van enkele prominente CPN-leden,
zoals Herman Gorter, Anton Pannekoek, Henk Sneevliet, Jacques de
Kadt en Henriette Roland Holst. Zij vonden dat de bolsjewieken niet
konden oordelen over West-Europa, omdat de situatie hier geheel
anders was dan in Rusland. Ook raakten zij gedesillusioneerd door
bepaalde gebeurtenissen in Moskou, zoals de behandeling van Trotski
na de dood van Lenin. Hetzelfde gebeurde bij het Nationaal
Arbeids-Secretariaat (NAS), een radicale vakcentrale die zich had
aangesloten bij de Rode Vakbondsinternationale (RVI), een
nevenorganisatie van de Komintern. Ook hier kwam het tot onenigheid
als gevolg van centralisme, betweterigheid en bemoeizucht van
Moskou. Na een paar jaar bedankte het NAS al weer voor het
lidmaatschap.
Russisch Staatsarchief
Voerman kon voor zijn proefschrift gebruik maken van geheime
documenten, die pas in de jaren negentig beschikbaar kwamen toen de
archieven van de Komintern voor westerse historici open gingen.
Voor het eerst kon zo een volledig en precies beeld worden
geschetst van de wijze waarop de CPN haar zelfstandigheid verloor
en geheel afhankelijk werd van Moskou. Voerman kreeg toegang tot de
archieven van het voormalige Instituut voor Marxisme-Leninisme
(IML), het 'heilige der heiligen' van het communisme, met onder
meer het Komintern-archief. Tegenwoordig is het instituut bekend
onder de naam RGASPI (Russisch Staatsarchief voor Sociaal-Politieke
Geschiedenis).
Curriculum vitae
Gerrit Voerman (Kampen, 1957) studeerde geschiedenis aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek verrichtte hij bij het
Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de RUG,
waarvan hij directeur. Voerman heeft reeds vele publicaties over de
CPN en andere politieke partijen op zijn naam staan. De titel van
het proefschrift luidt: De meridiaan van Moskou. De CPN en de
Communistische Internationale (1919-1930). Promotores prof.dr.
D.J.F. Bosscher en prof.dr. P. de Rooy.
Noot voor de pers
* Nadere informatie: Gerrit Voerman, tel. (050)363 6830, e-mail:
g.voerman@ub.rug.nl (werk)
* De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische
Internationale (1919-1930) verschijnt in een handelseditie bij
uitgeverij Veen te Amsterdam en kost f 75,--; ISBN 90 204 5638 5
- De promotie vindt plaats op donderdag 31 mei 2001, 14.00 uur
Begin pagina