CBS

Consumptiegroei eerste kwartaal valt terug

De volumegroei van de binnenlandse consumptie in het eerste kwartaal bedraagt 1,9%. Dit lage groeicijfer volgt op een lange periode in de tweede helft van de jaren negentig en het jaar 2000 waarin de consumptie relatief sterk toenam. De lage consumptiegroei in het eerste kwartaal kan volgens het CBS voor een deel verklaard worden door incidentele factoren die samenhangen met de introductie van een nieuw belastingstelsel op 1 januari 2001. Dit zorgde eind vorig jaar voor extra aankopen. Op deze verhoogde activiteit volgt nu een verminderde bestedingsgroei in het eerste kwartaal. Ook als met deze factoren rekening wordt gehouden is er echter sprake van een teruglopende consumptiegroei.

Bestedingen aan duurzame goederen lager
Bij de duurzame goederen is het volume van de bestedingen dit jaar in het eerste kwartaal kleiner dan vorig jaar (-3,3%). Vooral de aankopen van nieuwe personenauto's blijven achter bij die in dezelfde periode in 2000. Ook bij woninginrichting en huishoudelijke artikelen zijn de bestedingen in het eerste kwartaal van 2001 lager. Aan huishoudelijke apparaten en kleding is daarentegen ruimschoots meer besteed dan een jaar eerder.

Voedings- en genotmiddelen duurder
Het volume van de bestedingen aan voedings- en genotmiddelen is 1,4% groter dan in het eerste kwartaal van vorig jaar. Bij deze consumptiecategorie is in de eerste maanden van dit jaar sprake van relatief sterke prijsstijgingen. Voedings- en genotmiddelen zijn meer dan vijf procent duurder dan een jaar eerder.

Consumptie diensten gegroeid
Het volume van de bestedingen aan diensten is 3,4% groter dan in het eerste kwartaal van 2000. Alleen aan horecadiensten werd vergeleken met vorig jaar minder besteed. Bij alle overige diensten was het volume van de uitgaven groter. De sterkste toename deed zich, net als in voorgaande kwartalen, voor bij vervoers- en communicatiediensten en bij financiële en zakelijke diensten. Wel vlakt de groei langzaam af.

Technische toelichting
De macro-economische consumptiecijfers sluiten aan op de uitkomsten van de Nationale rekeningen 1999 en de Kwartaalrekeningen. De uitkomsten voldoen daarmee aan de internationale richtlijnen voor het samenstellen van Nationale rekeningen (ESR'95). Op 18 mei j.l. is de eerste raming van de economische groei in het eerste kwartaal van 2001 gepubliceerd. Bij die gelegenheid zijn ook cijfers over de consumptiegroei vrijgegeven. Het huidige cijfer waarin meer bronmateriaal verwerkt is, wijkt nauwelijks af van deze eerdere raming. Ten opzichte van de eerder gepubliceerde raming zijn nu meer detailopstellingen over de consumptie beschikbaar. Het persbericht beschrijft de ontwikkeling van de binnenlandse werkelijke individuele consumptie. Dit begrip omvat alle bestedingen die rechtstreeks ten goede komen aan individuele consumenten, ongeacht of deze daarvoor zelf betalen of dat de overheid of een derde (b.v. een verzekeraar) dit doet. Het gaat om de uitgaven op Nederlands grondgebied: dus ook de uitgaven van buitenlandse ingezetenen in Nederland. De uitgaven van Nederlandse ingezetenen in het buitenland zijn niet in dit cijfer opgenomen. De binnenlandse consumptieve bestedingen zijn verdeeld in vier hoofdcategorieën. Het in de tabel opgenomen begrip 'nationale consumptie' bevat in tegenstelling tot de term 'binnenlandse consumptie' wel de bestedingen van Nederlandse ingezetenen in het buitenland, maar niet de uitgaven van buitenlandse ingezetenen in Nederland. De groeicijfers zijn steeds gebaseerd op een vergelijking met de overeenkomstige periode van voorgaand jaar. De ontwikkelingen (volumemutaties) zijn voor prijsveranderingen gecorrigeerd. Weersomstandigheden en de samenstelling van de koopdagen kunnen van invloed zijn op de uitkomsten van de maandcijfers. Zo wordt op een vrijdag of zaterdag meer uitgegeven dan op een maandag of dinsdag. Voor deze effecten is niet gecorrigeerd.