Inspecteur-Generaal: advies Abeln steun in de rug
Donderdag 31 mei 2001, persbericht nummer 55
Inspecteur-Generaal voor de Gezondheidszorg Herre Kingma is blij
met het advies van de commissie-Abeln. Deze commissie bracht
vandaag een advies uit over de strategie voor de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ).
Kingma: De commissie legt de vinger op de zere plek. Inderdaad
moet de werkwijze veel uniformer en moet de inspectie meer
openheid betrachten. Ook moet zij waar dat nodig is krachtiger
optreden. Overigens werk ik daar al sinds mijn aantreden in juni
2000 aan. Dit advies is dan ook een ondersteuning van die koers.
Intern is er al veel gebeurd aan versterking van het management en
verbetering van de organisatie. Als we moeten inzetten op meer
algemeen toezicht, moet je wel de mensen en de middelen hebben.
Alleen zo kun je de aanbevelingen van de commissie waarmaken. Ik
heb er alle vertrouwen in, dat dit de komende jaren in orde komt.
Ik denk dat ik er nog een jaar of drie voor nodig heb.
Eén van de belangrijkste punten uit het advies vindt Kingma dat de
IGZ zich meer moet profileren: Wij werken wel op gezag van de
minister maar tevens als onafhankelijke toezichthouder voor de
burgers. Die mogen dan ook weten waar we mee bezig zijn. In alle
openheid en duidelijkheid. Ik zie hier een belangrijke taak voor
ons in de verdere verandering van silent service naar public
service. We moeten zichtbaar opereren. En we moeten voor de
burgers bereikbaar zijn.
De afgelopen jaren gingen er stemmen op om zorgaanbieders veel
meer zelf met toezicht te belasten. Het interne toezicht de
zogenoemde health care governance heeft nog te weinig profiel.
Voor toezicht op toezicht is het nu nog te vroeg, aldus Kingma.
Een goede toezichthouder in de zorg moet niet te veel op afstand
werken. Daarvoor heb je een grotere en beter toegeruste Inspectie
nodig.
Kingma wijst er tenslotte op dat hij al met een kwaliteitsimpuls
binnen de IGZ begonnen is. We zijn al op weg naar een andere
manier van werken. We stellen hogere eisen aan de kwaliteit van
onze eigen mensen. En we hoeven niet alles zelf te weten: als het
echt nodig is, kunnen we specifieke deskundigheid van externe
specialisten betrekken. De Inspectie blijft natuurlijk wel voor
die werkzaamheden verantwoordelijk.