COMMISSIE DONNER

Rapport 'Werk maken van arbeidsgeschiktheid' aangeboden

Den Haag 30 mei 2001. Greep bieden op verzuim, dat vormt de kern van het rapport 'Werk maken van arbeidsgeschiktheid' van de Commissie Donner dat vandaag aan staatssecretaris Hoogervorst is aangeboden. Voorop staat wat mensen wèl kunnen. De werkgever en de werknemer worden elk aangesproken op hun inspanning om geschikt werk te vinden. De WAO is er alleen nog voor werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn.

Het naderen van één miljoen arbeidsongeschikten trekt de aandacht. Maar zelfs als het aantal WAO'ers veel geringer was of niet groeide, zou het vraagstuk dringend moeten worden aangepakt, zo luidt het uitgangspunt van de commissie Donner die vandaag zijn rapport aan Staatssecretaris Hoogervorst heeft aangeboden. Nu worden werknemers die door ziekte of gebreken niet meer mee kunnen komen nodeloos de arbeidsongeschiktheid ingezogen. Zij zouden voor het overgrote merendeel met gepaste aandacht aan het werk kunnen blijven. Dat is des te bedenkelijker omdat uitschakeling uit het arbeidsproces doorgaans ook een beperking van de mogelijkheden tot maatschappelijke participatie inhoudt. Het is de uitkomst van een ongrijpbaar, pervers proces waarbij 'goede bedoelingen' en op zichzelf begrijpelijk en rationeel gedrag van betrokkenen leiden tot een resultaat dat de belangen van diezelfde betrokkenen en van de samenleving schaadt.

Arbeidscapaciteit centraal
Als werkhervatting voorop moet staan, zal de WAO beperkt moeten worden tot wie duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is. Gedeeltelijke uitkeringen staan werkhervatting namelijk veel te vaak in de weg, omdat werknemers met overkomelijke problemen erdoor worden aangezet hun beperkingen te benadrukken, in plaats van alle energie te richten op wat nog wél mogelijk is. Het nieuwe criterium voor de WAO zou kunnen zijn: 'als arbeidsongeschikt wordt beschouwd diegene die feitelijk aantoont dat hij/zij, gemeten naar algemeen geldende medische maatstaven, lijdt aan ernstige ziekten of gebreken die zich manifesteren in een duurzame en aanzienlijke vermindering van zijn/haar mogelijkheden om maatschappelijk te functioneren.' Meer werk maken van arbeidsgeschiktheid om arbeidsongeschiktheid te voorkomen, dat is de centrale aanbeveling. De commissie concludeert dat niet de WAO zélf het probleem is, maar het daaraan voorafgaande verzuim; dat het niet moet gaan om het verzekeren van wat men wil voorkomen, maar om het voorkomen van wat men wil verzekeren. De voorstellen zijn erop gericht het ontstaan van nieuwe arbeidsongeschiktheid te voorkomen door het activeren van nog bestaande 'arbeidscapaciteit' - het nieuwe centrale begrip.

Werkgever en werknemer krijgen samen greep op het verzuim Zodra een werknemer verzuimt, moeten de direct betrokkenen alles doen om werkhervatting mogelijk te maken. Stilzitten geeft geen rechten meer. Herstel en reïntegratie zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid van werknemer en werkgever, omdat de kans op succes het grootst is als zij over en weer aanspraak kunnen maken op elkaars inzet en medewerking, en als zij over de vereiste instrumenten kunnen beschikken om die verantwoordelijkheid waar te maken. De werkgever dient de zorg te hebben voor het verzuim, door het scheppen van een kader van melding, contact, zo nodig controle, van overleg over en zorg voor tijdige behandeling van klachten, en het, al dan niet gedeeltelijk, hervatten van arbeid. De werkgever die in gebreke blijft, is verplicht tot loondoorbetaling, ook na twee jaar. Tegenover de zorgtaak van de werkgever staat die van de werknemer. Die moet de werkgever de nodige informatie verschaffen over aard en oorzaken van het verzuim en werken aan een effectieve behandeling van de klachten, om zo tot een spoedige werkhervatting te komen, eventueel tijdelijk in aangepast werk. Als hervatten in de oude functie niet mogelijk is, moet een redelijk aanbod voor ander werk worden aanvaard, eventueel in een andere werkkring. Van de werknemer mag verwacht worden dat die ook zelf actief alternatieven aanwijst of aandraagt. Indien geen functie beschikbaar blijkt met een inkomen van tenminste 70% van het oorspronkelijke salaris (WULBZ-, WAO- en WW-niveau), mag de werknemer dit weigeren met behoud van WW-rechten bij eventueel ontslag. Aanvaardt de werknemer daarentegen een andere baan met een loon dat ligt onder dat niveau, dan dient de oude werkgever gedurende een aantal jaren een deel van het verschil tussen het nieuwe loon en het wettelijke WULBZ-niveau te overbruggen. Als de arbeidsverhouding wordt beëindigd zal bij de 'uitgang' naar WW of WAO altijd eerst worden getoetst of werkgever en werknemer zich tijdens het ziekteverzuim voldoende hebben ingespannen voor herstel of om ander werk te vinden. Als het gewenste resultaat uitblijft, zullen zij zich niet kunnen verschuilen achter de gebrekkige medewerking van de ander; zij zullen moeten aantonen dat zij de wederpartij hebben aangesproken op diens zorgplicht.

Einde van de arbeidsrelatie door WAO of WW
Bij aanmelding voor een WAO-keuring wordt onder meer beoordeeld of de klachten zodanig behandeld zijn dat geen verbetering meer verwacht mag worden. Is de beperking van aanvang af kennelijk duurzaam en volledig, dan kan al na drie maanden een WAO-keuring worden aangevraagd. Als een werknemer daarentegen niet meewerkt aan een spoedige werkhervatting, moet die ontslagen kunnen worden, zonder aanspraak op een WW-uitkering. Daartoe zou het wettelijk verbod op opzegging in de twee jaar na het begin van het ziekteverzuim moeten worden aangepast: opzegging zal mogelijk moeten zijn, tenzij de werknemer als gevolg van ziekte geen arbeid kan verrichten en actief meewerkt aan werkhervatting.
Als na langdurig zoeken toch geen geschikt werk gevonden kan worden, blijft twee jaar na het begin van het verzuim opzegging van de arbeidsovereenkomst mogelijk, nadat getoetst is of de werkgever zich voldoende heeft ingezet voor werkhervatting. Na afloop van de WW-periode heeft de werknemer die door gebrek aan reïntegratiemogelijkheden werkloos is geworden recht op IOAW - een bijstandsregeling die niet toetst op eigen vermogen en inkomsten uit eigen vermogen. Daardoor zullen uitkeringen vanwege aanvullende, private verzekeringen ter dekking van de inkomensachteruitgang die zich dan mogelijk voordoet, ongemoeid blijven. Dit vereist aanpassing van de huidige IOAW. Naar het oordeel van de commissie zou de toets op partnerinkomen in de IOAW heroverweging verdienen. De inkomenspositie van werknemers die onder het huidige stelsel een gedeeltelijke WAO-uitkering zouden ontvangen, zal in veruit de meeste gevallen verbeteren of tenminste gelijk blijven. Alleen de huidige gedeeltelijk arbeidsongeschikten met een werkende partner of met een relatief hoge gedeeltelijke uitkering zouden in de nieuwe situatie mogelijk een lager inkomen hebben dan nu, met name indien er ondanks de hogere kansen op werkhervatting voor hen geen aangepast werk kan worden gevonden.

Kwaliteit van de WAO-beoordelingen moet worden versterkt Maatregelen zijn nodig om de professionaliteit en de consistentie van de WAO-beoordeling te verbeteren. Een autonoom college van onafhankelijke deskundigen uit verschillende disciplines kan worden belast met de ontwikkeling van de normen en procedures en met de bewaking van de kwaliteit van de keuringspraktijk.

Nieuw systeem maakt voor nieuwe gevallen dichten van WAO-gat mogelijk
De commissie is van mening dat het wenselijk is de uitkering van nieuwe WAO'ers te verhogen. Met name voor de met de WAO-vervolguitkering (het 'WAO-gat') geïntroduceerde prikkel tot reïntegratie bestaat geen grond bij duurzaam en volledig verlies van arbeidscapaciteit. Dit gat kan budgetneutraal worden gedicht als een adequate toepassing van het nieuwe criterium ervoor zorgt dat de totale kosten niet toenemen vergeleken met de huidige situatie. Als er nog ruimere middelen vrijkomen, kunnen sociale partners die desgewenst aanwenden voor een verdere verhoging van de uitkeringen en/of voor het overbruggen van een inkomensachteruitgang bij het aanvaarden van ander werk.

Periodieke herkeuring van nieuwe WAO'ers kan vervallen De systematische periodieke herkeuring van uitkeringsgerechtigden kan komen te vervallen voor nieuwe WAO'ers, als een duurzaam en volledig verlies van arbeidscapaciteit is vastgesteld. In de toekomst zouden voor nieuwe WAO'ers arbeidsinkomsten ook niet meer in korting moeten worden gebracht op de uitkering. De vrijlating van (vermoedelijk geringe) arbeidsinkomsten stimuleert de arbeidsongeschikten hun beperkte mogelijkheden te benutten. De mate waarin zij daarin slagen, biedt de overheid tevens inzicht in de kwaliteit van de keuringen. Inzicht dat gebruikt kan worden bij de verdere ontwikkeling van de normen en criteria.

Door certificering van 'gezonde' arbeidsorganisaties is PEMBA niet meer nodig
De systematische aandacht voor preventie kan worden verhoogd door certificering van 'gezonde' arbeidsorganisaties. Aan deze certificering kan vervolgens een gedifferentieerde WAO-premie gekoppeld worden. Een dergelijke premiedifferentiatie maakt preventie aantrekkelijk en is vermoedelijk effectiever dan een naheffing die jaren na het ontstaan van de oorzaak wordt geheven, zoals de huidige Pembaheffing.

Het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium geldt ook voor flexwerkers en zelfstandigen
Ook voor flexwerkers en zelfstandigen zou het nieuwe criterium van duurzaam en volledig verlies van arbeidscapaciteit moeten gelden. Zelfstandigen moeten in geval van een beperkt verlies van arbeidscapaciteit in staat worden geacht om, eventueel met steun van publieke reïntegratievoorzieningen, ander passend werk te vinden. Ook zullen zij na de uitval uit het arbeidsproces zelf maatregelen moeten treffen om de gevolgen voor hun arbeidscapaciteit te beperken. Voor uitzendkrachten en werknemers in tijdelijke dienst dient het algemene WAO-regime te gelden. Diegenen die na afloop van de uitzendovereenkomst of tijdelijke arbeidsovereenkomst voldoen aan de WW-referte-eis, ontvangen bij tijdelijk verlies van arbeidscapaciteit een Wulbz-uitkering zolang de overeenkomst loopt en daarna een vangnet-Ziektewetuitkering. De overige werkgeversverantwoordelijkheden worden waargenomen door de uitvoeringsinstellingen.

Wettelijke verzekering voor het beroepsrisico
Vanwege internationale verdragsverplichtingen en ook omdat werkgevers steeds vaker aansprakelijk worden gesteld voor inkomensschade bij arbeidsongevallen, krijgen werkgevers de plicht ten behoeve van hun werknemers een verzekering af te sluiten voor het risico van inkomensderving bij duurzaam verlies van arbeidscapaciteit als gevolg van arbeidsongevallen en beroepsziekten. De wettelijke uitkeringen onder deze verzekering, die ook gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid dekt, mag niet hoger zijn dan de WAO-uitkering, om te voorkomen dat deze verzekering concurreert met de WAO.

Huidige WAO'ers kunnen zich kwalificeren voor de nieuwe regeling De voorgestelde wijzigingen hebben geen betrekking op personen die nu al een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen en personen die arbeidsongeschikt zijn geworden voordat er een arbeidsovereenkomst bestond (jonggehandicapten). Voor hen kan de huidige wetgeving ongewijzigd blijven, dus ook de mogelijkheid van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Dat betekent ook dat de huidige reïntegratiemiddelen nodig zullen blijven voor deze groepen. Voor WAO'ers die beantwoorden aan het nieuwe criterium zou de mogelijkheid geopend kunnen worden om zich te kwalificeren voor de nieuwe status.

Effecten
De commissie is ervan overtuigd dat haar aanbevelingen kunnen leiden tot een vermindering van het aantal nieuwe WAO-toekenningen tot eenderde van het huidige niveau. Het totale aantal WAO'ers (huidige en nieuwe) kan dan geleidelijk dalen tot minder dan 600.000. Bij ongewijzigd beleid zou het aantal WAO-ers daarentegen tot boven het miljoen stijgen. De wettelijke WAO-lasten zullen door de aanbevolen maatregelen op den duur jaarlijks zeven miljard lager kunnen zijn dan bij ongewijzigd beleid, ook als de nieuwe WAO-uitkeringen, zoals aanbevolen, zouden worden verhoogd tot 70%. Wanneer ook de besparingen in de bovenwettelijke WAO-uitkeringen worden meegerekend, leidt vermindering van de WAO-instroom tot eenderde van het huidige niveau binnen afzienbare tijd tot een lastendaling van 37%. Tegenover deze daling staat een, vermoedelijk beperkte, stijging van het aantal uitkeringen krachtens de nieuwe regelingen en van de werkloosheidsuitkeringen.

Over de Commissie
De Adviescommissie Arbeidsongeschiktheid werd ingesteld bij besluit van 28 juni 2000 van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden. Zij bestond uit mevrouw I. Brakman en mevrouw P.L. Meurs, alsmede de heren J. Kamminga, A.H.G. Rinnooy Kan, R.L. Vreeman en J.P.H. Donner (voorzitter). Als secretaris en plaatsvervangend secretaris van de commissie werden benoemd de heren Ph.R. de Jong en L.J.M. Aarts. Na een installatievergadering in juli ving de commissie haar werkzaamheden aan in september 2000 en beëindigde deze in mei 2001. In de tussentijd kwam zij veertien keer bijeen.

Woordvoerder: Ronald Florisson
Mobiel 06 53831586
Email ronald@florisson.nl

De integrale tekst van het rapport is te downloaden van de website van het ministerie van SZW : http://www.minszw.nl/

Samenvatting van de aanbevelingen

Uitgangspunten
+ Herstel en herinschakeling van beschikbare arbeidscapaciteit heeft de hoogste prioriteit.
+ Werknemer en werkgever zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor herstel en herinschakeling van arbeidscapaciteit.

De verantwoordelijkheden van de werkgever
+ De verantwoordelijkheden van de werkgever impliceren onder meer de zorg voor:

- een actief preventie- en verzuimbeleid;

- tijdige behandeling en zonodig training ter bevordering van herstel van arbeidscapa-citeit;

- het beschikbaar maken van ander werk in het eigen bedrijf, eventueel na herschikking van bestaande taken, aanpassing van een werkplek of herscholing van de werknemer;

- in voorkomende gevallen een beroep doen op beschikbare publieke reïntegratiemiddelen;

- beschikbaar maken van werk in een ander bedrijf via outplacement, als werkhervatting binnen het eigen bedrijf niet mogelijk is;
- een adequate regeling van geschillen, inclusief de instelling van een geschillen-commissie;

- deskundige ondersteuning van de werknemer, bijvoorbeeld in de persoon van een job-coach;

- het aanspreken van de werknemer op diens zorgplicht. + Voor de uitvoering van de vereiste Arbo-zorg dient de werkgever zich te verzekeren van deskundige ondersteuning. De verplichte inschakeling van een Arbo-dienst kan vervallen
+ Zolang de werkgever niet voldoet aan de zorgplicht, blijft de loondoorbetaling door-lopen. Een WW-uitkering of WAO-uitkering kan niet worden verstrekt zolang niet is vastgesteld dat de werkgever heeft voldaan aan de zorgplicht.
+ Indien de werkgever adequaat aan zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen heeft voldaan en er desondanks na twee jaar nog geen werkhervatting mogelijk is, is ontslag mogelijk.

De verantwoordelijkheden van de werknemer
+ De verantwoordelijkheden van de werknemer impliceren onder meer:
- verstrekking van informatie over beperkingen en over de oorzaken van klachten;

- bereidheid tot effectieve behandeling van klachten;
- medewerking aan spoedige hervatting in eigen werk, ook tijdelijk in aangepast werk;

- bereidheid tot aanvaarding van ander werk, als het eigen werk niet meer mogelijk is;

- bereidheid tot aanvaarding van werk in een andere werkkring, als binnen het eigen bedrijf geen werk beschikbaar kan worden gemaakt;
- het aanspreken van de werkgever op diens zorgplicht. + De werknemer die niet meewerkt aan werkhervatting kan worden gekort op de even-tuele bovenwettelijke aanvulling van de Wulbz-uitkering en zonodig worden ontslagen. Werkloosheid na ontslag geeft dan geen recht op een WW-uitkering.
+ De werknemer mag aangeboden arbeid met een loon lager dan 70% van het oorspronke-lijke loon weigeren zonder verlies van WW-aanspraken bij eventueel daarop volgend ontslag.
+ Door ontslag krijgt de werknemer recht op een WW-uitkering. Bij voortdurende werk-loosheid heeft hij of zij na verloop van tijd recht op een IOAW-uitkering.

Preventie
+ De verantwoordelijkheid van de werkgever voor de aanpak van verzuim zal de aandacht voor preventie versterken. Aanscherping van de formele verplichtingen in dit verband zijn contraproductief. + Certificering van de 'gezondheid' van arbeidsorganisaties met daaraan gekoppeld een premiedifferentiatie biedt een sterke stimulans aan preventie.

De nieuwe WAO
+ Het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium is gebaseerd op verlies van arbeidscapaciteit in plaats van verdiencapaciteit. + Alleen degenen met een duurzaam en volledig verlies van arbeidscapaciteit als gevolg van ziekte of gebrek hebben recht op een WAO-uitkering.
+ Mits bij een adequate toepassing van het nieuwe criterium de kosten van het totale systeem daarmee niet toenemen, beveelt de commissie aan om de uitkering van nieuwe WAO'ers te verhogen, met name door het dichten van het WAO-gat.
+ De periodieke herkeuringen verdwijnen.
+ Aanvullende arbeidsinkomsten worden in beginsel niet op de WAO-uitkering in mindering gebracht.
+ De risicodifferentiatie in de Pemba-premie vervalt.

Andere compensatieregelingen
+ Een verplichte private werkgeversverzekering dekt het duurzame gedeeltelijke verlies van arbeidscapaciteit dat het gevolg is van beroepsziekten en arbeidsongevallen.
+ Tijdelijk verlies van arbeidscapaciteit door ziekte of gebrek wordt gedekt door de loon-doorbetalingsverplichting (Wulbz); de vaste termijn van Wulbz-periode vervalt.
+ Aanvullende private inkomensverzekeringen zijn mogelijk, maar kunnen niet worden verplicht.
+ Een tijdelijke, degressieve overbruggingsuitkering compenseert gedurende een aantal jaren een deel van het verschil tussen 70% van het oorspronkelijke loon en het nieuwe loon in aangepaste arbeid. De oorspronkelijke werkgever bekostigt deze overbruggingsuitkering. + Werknemers die het eigen werk niet meer kunnen doen en die ondanks eigen inspan-nin-gen en die van de werkgever geen ander werk hebben gevonden, kunnen na verloop van de WW-(vervolg)periode een beroep doen op de IOAW. Er is aanleiding om de toets op partnerinkomen in de IOAW te heroverwegen.

Geschillen
+ Werkgever en werknemer dienen hun geschillen over de nakoming van de wederzijdse zorgplichten in eerste instantie voor te leggen aan een onafhankelijke vertrouwenscom-missie of -persoon.

Keuring en uitvoering
+ Er wordt een autonoom college van onafhankelijke deskundigen uit verschillende disci-plines ingesteld dat tot taak heeft:
- de validiteit, betrouwbaarheid en selectiviteit van het nieuwe criterium te bevorderen en te bewaken;

- beoordelingsprotocollen op te stellen;

- de (inhoudelijke) kwaliteit en uniformiteit van de beoordelingspraktijk te verzekeren.
+ De beoordelingen van de WAO-aanvragen worden verricht door verzekeringsartsen bij de uitvoeringsinstellingen. + De beoordelingen geschieden op grond van gedocumenteerde medische informatie, die wordt verstrekt door de aanvrager. In voorkomende gevallen moet de beoordelaar een beroep doen op de expertise van collegae en van externe specialisten.
+ WAO-aanvragen kunnen vanaf drie maanden na de eerste ziektedag in behandeling worden genomen. Het vaste tijdstip voor de beoordeling vervalt.
+ Voorafgaand aan de feitelijke beoordeling worden de aanvragen getoetst op ontvankelijk-heid. Bij onvoldoende inspanning tot herstel of benutting van arbeidscapaciteit wordt de aanvraag teruggewezen. Teruggewezen aanvragen kunnen na zes maanden opnieuw worden ingediend.
+ Feitelijk beoordeelde en afgewezen aanvragen komen uitsluitend op grond van nieuwe medische feiten voor herbeoordeling in aanmerking.

Bijzondere groepen
+ In de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (WAZ) geldt hetzelfde crite-rium als in de WAO. Tot het moment dat duurzaam en volledig verlies van arbeidscapa-citeit wordt vastgesteld, dragen zelfstandigen zelf het risico van inkomensderving als gevolg van ziekte of gebrek.
+ Voor werklozen met een WW-uitkering gelden dezelfde regels als voor werknemers, met dien verstande dat zij in plaats van de Wulbz-uitkering een uitkering krachtens de vangnet-Ziektewet ontvangen. De overige werkgeversverantwoordelijkheden worden waargenomen door de uitvoeringsinstellingen.
+ Uitzendkrachten en werknemers in tijdelijke dienst die na verloop van de uitzendover-eenkomst of tijdelijke arbeidsovereenkomst voldoen aan de WW-referte-eis, ontvangen bij tijdelijk verlies van arbeidscapaciteit een Wulbz-uitkering voor de duur van de arbeidsovereenkomst en vervolgens een vangnet-Ziektewetuitkering. De overige werk-geversverantwoordelijkheden worden waargenomen door de uitvoeringsinstellingen.
+ Uitzendkrachten en werknemers in tijdelijke dienst die een te kort arbeidsverleden hebben om na verloop van de uitzendovereenkomst of tijdelijke arbeidsovereenkomst te voldoen aan de WW-referte-eis, ontvangen gedurende de arbeidsovereenkomst een Wulbz-uitkering maar moeten daarna een beroep doen op de bijstandswet. De overige werkgeversverantwoordelijkheden worden in dat geval waargenomen door de Gemeentelijke Sociale Dienst.
+ Voor jonggehandicapten blijft de huidige regeling van toepassing. + Huidige WAO'ers die voldoen aan het nieuwe criterium kunnen in aanmerking komen voor de nieuwe WAO-uitkering.
+ Voor de huidige WAO'ers blijven de bestaande regels met betrekking tot het arbeids-ongeschiktheidscriterium, de uitkeringshoogte, de periodieke herkeuring en de REA-middelen gelden.

30 mei 01 13:02