30.05.01
Wijzigingen zedenlijkheidswetgeving: virtuele kinderporno wordt strafbaar
Virtuele kinderpornografie wordt strafbaar. De strafmaat wordt vier
jaar; maar wanneer van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt
gemaakt, dan is de maximumstraf zes jaar. Dat staat in het
wetsvoorstel tot partiële wijziging van de zedelijkheidswetgeving van
minister A.H. Korthals van Justitie dat onlangs bij de Tweede Kamer is
ingediend. Virtuele kinderpornografie is kinderpornografie waarvoor
kinderen niet daadwerkelijk fysiek zijn misbruikt, maar waarbij
afbeeldingen (digitaal) zijn gemanipuleerd.
De wijziging vloeit voort uit het feit dat het met moderne (digitale)
technieken mogelijk is levensechte beelden te vervaardigen zonder de
fysieke betrokkenheid van kinderen. In de bestaande strafbepaling is
die betrokkenheid voorwaarde voor strafbaarheid. Voor een effectieve
bestrijding van kinderporno met name op het internet, moet het echter
ook mogelijk zijn om op te treden tegen schijnbaar echte kinderporno.
Het doel van de zedelijkheidswetgeving blijft de bescherming van
kinderen tegen seksueel misbruik, maar de wetswijziging beoogt
kinderen ook te beschermen tegen het gebruik van hun afbeeldingen
waarbij seksueel misbruik wordt gesuggereerd.
Korthals stelt ook voor om de leeftijdsgrens voor kinderporno te
verhogen van zestien naar achttien jaar. Dit is het gevolg van de
ratificatie van het ILO-verdrag betreffende `het verbod en de
onmiddellijke actie voor de uitbanning van de ergste vormen van
kinderarbeid'. In de prostitutie geldt al een minimumleeftijd van
achttien jaar.
Daders van ontucht met kinderen tussen de twaalf en de zestien jaar
kunnen door de wetswijziging voortaan worden vervolgd zonder dat een
strafklacht bekend is. Tot dusver kon het Openbaar Ministerie ontucht
met kinderen tussen de twaalf en de zestien jaar alleen vervolgen na
een klacht van een slachtoffer, diens wettelijke vertegenwoordigers of
de Raad voor de Kinderbescherming. In plaats van dit klachtvereiste
krijgen slachtoffers tussen de twaalf en de zestien een hoorrecht. Zij
worden gehoord over het gepleegde feit en over de wenselijkheid van
het vervolgen van de dader. Uit evaluatie bleek het klachtvereiste
niet goed te functioneren bijvoorbeeld wanneer slachtoffers niet
bekend zijn en een klacht dus ontbreekt. Het klachtvereiste staat
vervolging van de ontuchtplegers dan in de weg.
Seksuele exploitatie van kinderen zonder dat daarbij seksueel contact
plaatsheeft met een andere persoon, bijvoorbeeld in een peepshow, is
op dit moment niet strafbaar. Korthals wil ook deze uitbuiting `van
andere seksuele dienstverlening dan prostitutie door minderjarigen'
strafbaar stellen. Het strafmaximum daarvoor wordt zes jaar. Ook de
klant van deze dienstverlening wordt met de voorstellen strafbaar, met
een maximumstraf van vier jaar.
Naar huidig recht is het strafbaar om seksueel contact te hebben met
iemand die bewusteloos is of verkeert in een toestand van lichamelijke
onmacht. In 1998 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen in een zaak
waarin een vrouw in een toestand van halfslaap werd misleid omtrent de
identiteit van degene die met haar gemeenschap wenste en daarop
gemeenschap toestond. Omdat er volgens de Hoge Raad geen sprake was
van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht, was onduidelijk of er
sprake was van strafbaar seksueel misbruik. Korthals stelt nu voor om
ook seksueel misbruik van een persoon met verminderd bewustzijn
strafbaar te stellen. Het strafmaximum hier is zes of, bij penetratie,
acht jaar.
De wijziging van de zedelijkheidswetgeving maakt onderdeel uit van een
geïntegreerde aanpak van seksueel misbruik en geweld. Zij leveren een
bijdrage aan de vergroting van de effectiviteit van strafrechtelijk
optreden tegen seksueel misbruik en geweld en verhogen de bescherming
van slachtoffers van zedendelicten.
Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze
pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie,
telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@best-dep.minjust.nl,
fax: (070) - 3707594
Laatst gewijzigd: 30-05-2001