Titel: Aansprakelijkheid verzekeraars m.b.t beroepspensioen
Aansprakelijkheid verzekeraars
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen
Besluit van 30 mei 2001, nr. CPP2001/1392M
De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de regelingen die golden voor de toepassing van de Wet IB 1964: het besluit van 23 februari 1993, nr. CA/93, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 april 1993, nr. CA93/73, onderdeel B 12 van de speciale uitgave van Infobulletin van mei 1994 inzake Vragen en antwoorden Brede Herwaardering en de onderdelen B 63 en B 64 van het besluit van 30 maart 1998, nr. DB98/1230M, zoals laatstelijk gewijzigd bij het besluit van 1 juli 1998, nr. DB98/2375M.
Nieuw is de mogelijkheid tot aansprakelijkstelling van de verzekeraar van een verplicht beroepspensioen, de verzekeraar van een arbeidspensioen en de verzekeraar van een kapitaalverzekering eigen woning. Deze wijzigingen vloeien voort uit de Wet IB 2001 en de naar aanleiding daarvan gewijzigde Invorderingswet 1990.
Inleiding
a. Negatieve uitgaven voor een inkomensvoorziening
Ingevolge de artikelen 3.133, 3.135 en 3.136 van de Wet IB 2001 kunnen
negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden
genomen. Het gaat hierbij om:
- bepaalde handelingen met betrekking tot lijfrenten of periodieke
uitkeringen als bedoeld in artikel 3.124 waarvoor premies in aftrek op
het inkomen zijn gebracht;
- bepaalde handelingen met betrekking tot (verplichte)
beroepspensioenregelingen als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid,
onderdeel b, van de Wet IB 2001;
- emigratie van een verzekeringnemer van, dan wel de gerechtigde tot,
een hiervoor genoemde lijfrente, periodieke uitkering of
beroepspensioenregeling.
Gedacht kan worden aan handelingen zoals afkoop, vervreemding,
bepaalde wijzigingen van de aanspraak, de aanspraak wordt voorwerp van
zekerheid (bij voorbeeld vestiging pandrecht) en de overgang van een
lijfrenteverplichting naar een buitenlandse verzekeraar. Opgemerkt
dient te worden dat bij emigratie niet (meer) geldt dat pas negatieve
uitgaven in aanmerking worden genomen indien de in aftrek gebrachte
premies f 100.000 of meer hebben bedragen.
b. Arbeidspensioen: de aanspraak wordt tot het loon gerekend
Ingevolge de artikelen 3.83 en 7.2 van de Wet IB 2001 en artikel 19b,
eerste en tweede lid, eerste volzin, van de Wet op de Loonbelasting
1964 (hierna: Wet LB) kan een aanspraak ingevolge een pensioenregeling
tot het loon worden gerekend. Gedacht kan worden aan de situatie
waarbij de werknemer of gewezen werknemer, of na zijn overlijden een
gerechtigde, emigreert. Ook kan worden gedacht aan de situatie waarbij
waardeoverdracht plaatsvindt van het pensioenkapitaal aan een
zogenoemde niet erkende buitenlandse verzekeraar, bij voorbeeld in
verband met een aanvaarding van een dienstbetrekking in het buitenland
terwijl de desbetreffende werknemer (nog) niet emigreert. Tevens kan
worden gedacht aan handelingen als afkoop en vervreemding van de
aanspraak.
c. Kapitaalverzekering eigen woning; emigratie
Ingevolge artikel 3.116, vierde lid van de Wet IB 2001 wordt, indien
de verzekeringnemer dan wel onherroepelijk begunstigde emigreert, de
kapitaalverzekering geacht op het onmiddellijk daaraan voorafgaand
moment tot uitkering te zijn gekomen. Daarbij wordt de uitkering
gesteld op de waarde in het economisch verkeer van de verzekering. Op
deze fictieve uitkering kan de vrijstelling van artikel 3.118 van de
Wet IB 2001 van toepassing zijn; voor zover echter een positief
inkomensbestanddeel in aanmerking dient te worden genomen, zal dit
leiden tot een conserverende aanslag.
Aansprakelijkheid verzekeraars
a. Aansprakelijkheid verzekeraar ter zake van belasting en
revisierente verschuldigd als gevolg van negatieve uitgaven
Ingevolge artikel 44a van de Invorderingswet is de verzekeraar van aanspraken als bedoeld in de artikelen 3.124 (lijfrenten en periodieke uitkeringen) en 1.7, tweede lid, onder b (verplichte beroepspensioenen), van de Wet IB 2001 aansprakelijk voor de op grond van de artikelen 3.133, 3.135 dan wel 3.136 van de Wet IB 2001 verschuldigde belasting alsmede voor de ingevolge artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband daarmede verschuldigde revisierente. Daarnaast kan de aansprakelijkheid zich uitstrekken tot de verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
b. Aansprakelijkheid verzekeraar van een arbeidspensioen als bedoeld
in artikel 19b, eerste en tweede lid, eerste volzin, van de Wet LB of
artikel 3.83, eerste en tweede lid, dan wel artikel 7.2 van de Wet IB
2001
Ingevolge artikel 44b van de Invorderingswet is de verzekeraar van een
pensioenaanspraak die tot het loon wordt gerekend met toepassing van
artikel 19b, eerste of tweede lid, eerste volzin van de Wet LB, of
artikel 3.83, eerste of tweede lid, dan wel artikel 7.2, achtste lid,
van de Wet IB 2001, aansprakelijk voor de ter zake door de gerechtigde
verschuldigde belasting, alsmede voor de revisierente. Daarnaast kan
de aansprakelijkheid zich uitstrekken tot de verschuldigde heffings-
en invorderingsrente.
c. Aansprakelijkheid verzekeraar ter zake van belasting en
heffingsrente verschuldigd bij een kapitaalverzekering eigen woning
als gevolg van emigratie
Ingevolge artikel 44c van de Invorderingswet is de verzekeraar van een
kapitaalverzekering eigen woning als bedoeld in artikel 3.116 van de
Wet IB 2001, die geacht wordt tot uitkering te zijn gekomen als gevolg
van emigratie van de verzekeringnemer (dan wel de onherroepelijk
begunstigde), aansprakelijk voor de ter zake verschuldigde belasting.
Daarnaast kan de aansprakelijkheid zich uitstrekken tot de
verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
Mededeling aansprakelijkheid
De verzekeraar die op grond van de artikelen 44a, 44b en 44c van de
Invorderingswet 1990 aansprakelijk is, dient daarvan in kennis te
worden gesteld. De competente inspecteur stelt de verzekeraar zo snel
mogelijk nadat zijn aansprakelijkheid is ontstaan in kennis van de
aansprakelijkheid. Daarbij vermeldt de inspecteur het maximale bedrag
waarvoor de verzekeraar aansprakelijk is. De aansprakelijkheid is
nooit hoger dan de waarde van de aanspraak in het economisch verkeer.
Met de competente inspecteur wordt hier de inspecteur bedoeld die
bevoegd is ten aanzien van de belastingplichtige bij wie de toepassing
van artikel 3.133, 3.135, 3.136, 3.83, eerste of tweede lid, 7.2,
achtste lid, 3.116, vierde lid van de Wet IB 2001, of artikel 19b,
eerste of tweede lid, eerste volzin, van de Wet LB heeft
plaatsgevonden.
In het geval er jaarlijks een (aangepaste) conserverende aanslag aan
de belastingplichtige moet worden opgelegd, zoals bijvoorbeeld bij een
overgang van een lijfrenteverplichting aan een niet in Nederland
gevestigde verzekeraar (artikel 3.133 Wet IB 2001), dan wordt de
verzekeraar van de wijziging van de aansprakelijkheid op de hoogte
gesteld.
De competente inspecteur maakt voor de kennisgeving gebruik van de bij
dit besluit opgenomen modelbrieven. Hij bewaart een afschrift van de
kennisgeving en de eventuele wijzigingen daarop in het
entiteitendossier van de belastingplichtige.
Uitvoering aansprakelijkstelling
De ontvanger zal zich in beginsel eerst verhalen op
vermogensbestanddelen van de belastingschuldige voordat hij overgaat
tot uitwinning ten laste van de verzekeraar. Pas nadat de
belastingschuldige in gebreke is - hetgeen het geval is wanneer de
belastingschuld niet voldaan is binnen de voor de aanslag geldende
betalingstermijn of, bij toepassing van artikel 10 van de
Invorderingswet, terstond - vindt aansprakelijkstelling plaats.
Verzoek tot vrijwaring
Het komt regelmatig voor dat verzekeraars een verzoek tot vrijwaring
aan de Belastingdienst richten.
Pas nadat de ter zake van de afkoop door belastingplichtige
verschuldigde belasting - inclusief revisierente - is voldaan en de
desbetreffende aanslag onherroepelijk vaststaat, kan vrijwaring worden
verleend aan de desbetreffende verzekeringsmaatschappij.
Vragen en antwoorden
a. Aansprakelijkheid verzekeraars in alle gevallen?
Doelmatigheidsgrens
Vraag
Indien een verzekeringsnemer zijn lijfrente afkoopt, worden bij hem op
grond van artikel 3.133 van de Wet IB 2001 negatieve uitgaven voor een
inkomensvoorziening in aanmerking genomen. Bovendien wordt
revisierente in rekening gebracht op grond van artikel 30i AWR en is
de verzekeraar op grond van artikel 44a van de Invorderingswet
aansprakelijk voor het bedrag van de belasting die is verschuldigd ter
zake de afkoop alsmede voor het bedrag aan verschuldigde revisierente.
Geldt de aansprakelijkheid van de verzekeraar ongeacht de hoogte van
het bedrag aan verschuldigde belasting?
Antwoord
Uit doelmatigheidsoverwegingen is in hoofdstuk VI, artikel 49,
paragraaf 2.3, van de Leidraad Invordering 1990 (ingevoerd bij Besluit
van 27 juni 1995, AFZ95/2456M, gewijzigd bij Ministeriële regeling van
22 december 2000, nr. RTB 2000/3316M, Stcrt. 2000, 251) opgenomen dat
de verzekeraar, behoudens bijzondere omstandigheden, niet
aansprakelijk zal worden gesteld als de door de afkoop opgeroepen
belastingschuld een bedrag van f 2.500 niet overtreft. Van een
bijzondere omstandigheid is sprake als de afkoop plaatsvindt op
instigatie van de verzekeringsmaatschappij.
b. Doelmatigheidsgrens; voor belasting en revisierente?
Vraag
Zie vraag a. Hoe moet de passage "indien de belastingschuld ter zake
van de afkoop f 2.500 of minder bedraagt" uit hoofdstuk VI, paragraaf
2.3, van de Leidraad Invordering 1990 uitgelegd worden?
Moet hierbij belastingschuld gelezen worden als uitsluitend de ter
zake van de afkoop te heffen inkomstenbelasting of behoort ook de
revisierente tot de belastingschuld?
Antwoord
De doelmatigheidsgrens van f 2.500 geldt voor het bedrag van de
verschuldigde inkomstenbelasting en de revisierente tezamen.
c. Aansprakelijkheid verzekeraar na omzetting lijfrente
Vraag
In artikel 3.134, eerste lid, van de Wet IB 2001 is voorzien in de
mogelijkheid om een lijfrente als bedoeld in artikel 3.124 en 3.125 om
te zetten in een ander zodanig recht, waarna de tweede lijfrente wordt
beschouwd als een voortzetting van de eerste. Heeft dit tot gevolg dat
de eerste verzekeraar aansprakelijk is voor de belasting en de
revisierente die verschuldigd wordt als gevolg van het in aanmerking
nemen van negatieve uitgaven in geval van bijvoorbeeld afkoop in de
periode dat de tweede verzekeraar contractspartij is?
Antwoord
Nee. De verzekeraar op het moment waarop negatieve uitgaven in
aanmerking worden genomen is aansprakelijk.
Overgangsrecht
Ingevolge de Invoeringswet Wet IB 2001, Hoofdstuk 2, artikel I,
onderdeel T, worden met betrekking tot een recht op periodieke
uitkeringen waarop artikel 75, eerste lid, van de Wet op de
inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet IB 1964) niet of niet meer van
toepassing is, de ter zake van dat recht betaalde premies die als
persoonlijke verplichtingen of als premies voor aanspraken als bedoeld
in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomstenbelasting
1964, in aanmerking konden worden genomen, voor de toepassing van
afdeling 3.8 van de Wet IB 2001 aangemerkt als uitgaven voor een
inkomensvoorziening. Concreet betekent dit dat op aanspraken die tot
stand zijn gekomen na 1 januari 1992 dan wel na die datum niet meer de
eerbiedigende werking van artikel 75 van de Wet IB 1964 genieten, het
regime van de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen onverkort
van toepassing is.
In de invoeringswet Wet IB 2001 is geen overgangsregeling getroffen
ter zake van de wijziging van de aansprakelijkheid van verzekeraars
van (op 31 december 2000 reeds bestaande) arbeids- of
beroepspensioenregelingen. Dit brengt mee dat artikel 44a en 44b, van
de Invorderingswet zoals deze bepalingen luiden op 1 januari 2001, ook
van toepassing zijn op aanspraken die tot stand zijn gekomen voor
genoemde datum.
Ingangsdatum
Het besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
Bijlage 1
Model Lijfrente/verplichte beroepspensioenregeling
Betreft: Mededeling aansprakelijkheid ingevolge artikel 44a van de
Invorderingswet 1990.
Geachte heer/mevrouw,
Blijkens de mij bekende gegevens heeft [naam
verzekeringnemer/gerechtigde beroepspensioen] onder nummer [nr.
lijfrentepolis] bij u een lijfrentepolis afgesloten/ deelgenomen aan
een verplichte beroepspensioenregeling als bedoeld in artikel 1.7,
tweede lid, onderdeel b van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Ten
aanzien van deze polis/aanspraak heeft zich het volgende voorgedaan:
[vul in: een van de onderdelen van artikel 3.133, 3.135 of 3.136 de
Wet IB 2001].
Op grond van het bepaalde in artikel 3.133/3.135/3.136/ van de Wet IB
2001 juncto artikel 44a van de
Invorderingswet 1990 deel ik u mede dat u aansprakelijk bent voor de
door genoemde verzekeringnemer/gerechtigde ter zake verschuldigde
belasting alsmede voor de op grond van artikel 30i, eerste lid van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen verschuldigde revisierente en de
ter zake verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
Het bedrag, waarvoor u aansprakelijk kunt worden gesteld is f
(exclusief invorderingsrente).
Een daadwerkelijk beroep op uw aansprakelijkheid overeenkomstig het
bepaalde in artikel 49 e.v. van de Invorderingswet 1990 zal niet
eerder worden gedaan, dan nadat is gebleken dat vorenbedoelde
belastingschuldige niet aan zijn betalingsverplichting voldoet c.q.
kan voldoen.
Hoogachtend,
De inspecteur
Bijlage 2
Model Arbeidspensioen
betreft: Mededeling aansprakelijkheid ingevolge artikel 44b van de
Invorderingswet 1990.
Geacht heer/mevrouw,
Blijkens de mij bekende gegevens heeft [(gewezen)werknemer/gerechtigde
arbeidsspensioen] bij u deelgenomen aan een pensioenregeling in de zin
van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB). Ten aanzien van
deze aanspraak heeft zich het volgende voorgedaan: [vul in: een van de
omstandigheden als bedoeld in artikel 19b, eerste of tweede lid van de
Wet LB, artikel 3.83, eerste of tweede lid, dan wel artikel 7.2,
achtste lid van de Wet IB 2001]
Op grond van het bepaalde in artikel 44b van de Invorderingswet 1990
deel ik u mede dat u aansprakelijk bent voor de door genoemde
gerechtigde ter zake verschuldigde belasting alsmede voor de op grond
van artikel 30i, eerste lid van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen verschuldigde revisierente en de ter zake
verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
Het bedrag, waarvoor u aansprakelijk kunt worden gesteld is f
(exclusief invorderingsrente).
Een daadwerkelijk beroep op uw aansprakelijkheid overeenkomstig het
bepaalde in artikel 49 e.v. van de Invorderingswet 1990 zal niet
eerder worden gedaan, dan nadat is gebleken dat vorenbedoelde
belastingschuldige niet aan zijn betalingsverplichting voldoet c.q.
kan voldoen.
Hoogachtend,
De inspecteur
Bijlage 3
Model Kapitaalverzekering eigen woning
betreft: Mededeling aansprakelijkheid ingevolge artikel 44c van de
Invorderingswet 1990.
Geacht heer/mevrouw,
Blijkens de mij bekende gegevens heeft onder
nummer bij u een kapitaalverzekering eigen woning als
bedoeld in artikel 3.116 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001
afgesloten. Ten aanzien van deze polis heeft zich het volgende
voorgedaan: ingevolge emigratie van de verzekeringnemer/onherroepelijk
begunstigde is met
toepassing van artikel 3.116, vierde lid van de Wet IB 2001 een
conserverende aanslag opgelegd.
Op grond van het bepaalde in artikel 44c van de Invorderingswet 1990
deel ik u mede dat u aansprakelijk bent voor de door genoemde
verzekeringnemer/gerechtigde ter zake verschuldigde belasting alsmede
voor de ter zake verschuldigde heffings- en invorderingsrente.
Het bedrag waarvoor u aansprakelijk kunt worden gesteld is f
(exclusief invorderingsrente).
Een daadwerkelijk beroep op uw aansprakelijkheid overeenkomstig het
bepaalde in artikel 49 e.v. van de Invorderingswet 1990 zal niet
eerder worden gedaan, dan nadat is gebleken dat vorenbedoelde
belastingschuldige niet aan zijn betalingsverplichting voldoet c.q.
kan voldoen.
Hoogachtend,
De inspecteur