Wageningse onderzoekers in maatschappelijk debat over regionale en mondiale
voedselvoorziening
Pieter Vereijken van Wageningen UR: 'De landbouw verdwijnt uit Nederland'
De traditionele landbouw zal tussen tien en twintig jaar verdwijnen en
vervangen worden door een zeer technologische, efficientere vorm van
voedselproductie. Met deze toekomstvisie ging senior onderzoeker Pieter
Vereijken van Wageningen UR op maandagavond 28 mei de discussie aan met
vertegenwoordigers uit de politiek, landbouworganisaties, biologische landbouw
en een Wageningse collega.
Uitgangspunt van de discussieavond van het Maatschappelijk Platform Duurzaam
Wageningen was een duurzame voedselvoorziening op mondiaal en regionaal
niveau. Vereijken van Plant Research International (een instituut van
Wageningen UR) kan zich voorstellen dat we duurzaam voedsel gaan produceren in
bijvoorbeeld kleine fabriekjes of voedsel zullen winnen uit de oceaan. In
ieder geval heeft de huidige landbouw haar langste tijd gehad. "Het is een
heel inefficiente productiewijze. Eén procent van alle benodigde energie wordt
omgezet in voedsel."
Sowieso zal de landbouw uit Nederland verdwijnen, voorspelt Vereijken. De
boerenstand vergrijst en het merendeel heeft geen opvolger. Zijn
discussiepartners delen zijn mening niet. Jos Roemaat van de
landbouworganisatie GLTO ziet dat er in Nederland weliswaar teelten zullen
verdwijnen, veel boeren hun toekomst in het buitenland zullen zoeken en de
productie hightech kan worden, maar verdwijnen doet de landbouw niet. Er zal
altijd ruimte zijn voor hoogwaardige producten voor de Europese markt en voor
landbouwvormen die primaire productie met andere functies combineren, zoals
landschap- en natuuronderhoud en zorglandbouw. Tweede-Kamerlid Annie Schreijer
bevestigt dat je boeren op het platteland nodig hebt, alleen al voor de
instandhouding van het landschap. Ook Monique Veraart van het Nederlands
Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) ziet de toekomstschets van Vereijken geen
werkelijkheid worden. "Langzamerhand vindt juist een ommekeer plaats. Mensen
uit Amsterdam willen weten waar producten vandaan komen en hoe het
geproduceerd is."
Vereijken wil af van zo'n koppelverkoop. "Consumenten zijn verder dan we
denken. Er is al een ontkoppeling aangebracht tussen voedsel, platteland en
landbouwproductie. Dat zien we onder meer aan de stagnatie in de groei van de
biologische landbouw. Het wordt consumenten door de strot geduwd. Ook denken
consumenten bij melk niet aan boerenbedrijven in Waterland. In de supermarkt
liggen gewoon de beste producten voor de laagste prijs. Het is dus de vraag in
welke mate we voedselproductie en platteland moeten blijven koppelen. We
zullen wel platteland nodig hebben voor waterberging, recreatie en dergelijke.
Voedsel kunnen we overal halen, ruimte niet."
In zijn ogen is regionale voedselvoorzienig dus een volstrekt achterhaald en
op emoties gebaseerd idee. Niek Koning van leerstoelgroep Agrarische economie
en plattelandsbeleid van Wageningen Universiteit (ook onderdeel van Wageningen
UR) wil emoties niet opzij schuiven en vindt dat we juist moeten streven naar
regionale voedselproductie. Het is heel belangrijk dat gebieden als Nederland
in ieder geval proberen hun eigen voedsel te produceren met hoogproductieve,
grondgebonden landbouwsystemen. Mocht er op de wereldmarkt een voedseltekort
ontstaan, dan hoeven we in ieder geval niet het voedsel uit derdewereldlanden
- bestemd voor de eigen bevolking - op te kopen. Tegelijkertijd waarschuwt
Koning dat we onze hoogproductieve landbouwsysteem niet moeten inzetten voor
export naar arme landen. Daarmee verpesten we de derdewereldeconomie. Koning
ziet in deze twee wensen weliswaar een tegenstrijdigheid, maar spreekt de
verantwoordelijkheid van het rijke westen aan om arme landen een
ontwikkelingskans te geven. En in zijn ogen is elke economische ontwikkeling
altijd bij ontwikkeling van de landbouw begonnen. "Het is de motor voor
verdere economische ontwikkeling."
Intussen ziet Koning dat Europa juist op weg is om het beleid van de Verenigde
Staten van directe inkomenssteun aan boeren te volgen - in de VS komt dertig
procent van het boereninkomen direct uit de schatkist. Inkomenssteun vindt hij
niet duurzaam, omdat westerse boeren zo hun producten tegen lage prijs op de
wereldmarkt kunnen zetten. Andere landen kunnen daarvan de dupe worden. "We
moeten inkomenssteun niet gebruiken om de export stiekem op te voeren. Dat
doen we wel."