CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 18
Datum: 29 mei 2001
Inlichtingen bij: Marcel Canoy (tel 070 - 3383 379), of bij Jacqueline
Timmerhuis (tel. 070 - 3383 477).
Publiek-Private Samenwerking: hoe houden we de samenwerking levend?
Publiek-private samenwerking (PPS) kan de kwaliteit van complexe en
grootschalige projecten vergroten, maar dwingt de betrokken partijen
om voor lange tijd samen te werken. Hoe zorgen we ervoor dat publieke
en private partijen van start tot finish gemotiveerd blijven om samen
te werken? Het antwoord op deze vraag blijkt de kritieke succesfactor
van PPS te zijn.
Dit concluderen het Centraal Planbureau (CPB), Ocfeb en NEI in CPB
Document 2: PPS een uitdagend huwelijk; Publiek-Private Samenwerking
bij Combinatieprojecten. De onderzoeksbureaus hebben hierin een
checklist ontwikkeld voor Rijk en gemeenten. De checklist is een
hulpmiddel om te bepalen onder welke omstandigheden PPS wenselijk is
en welke instrumenten kunnen bijdragen aan een goede samenwerking in
de diverse fasen van een project.
Een belangrijke uitdaging daarbij is om de verschillende publieke
doelen te benoemen en concreet te maken. Denk aan het wensenlijstje
bij stedelijke vernieuwing rond HSL-stations: we willen een mooi
station en stationsomgeving, goede bereikbaarheid, kantoren in de
juiste niche, woningen die sporen met regionaal woningbeleid, een
goede menging van diverse gebruiksfuncties van grond en een goede
benutting van schaarse ruimte. Niet al deze doelen zullen in dezelfde
mate gerealiseerd kunnen worden tegen aanvaardbare kosten.
Omdat verschillende overheidsorganen betrokken zijn en hun doelen
kunnen conflicteren, is het zaak dat publieke partijen het eerst
onderling eens worden over prioriteiten, alvorens met private partijen
rond de tafel te gaan zitten.
De onderzoeksbureaus hebben vooral gekeken naar zogeheten
combinatieprojecten; dat zijn projecten waarbij de gemeente en het
Rijk een projectplan ontwikkelen in samenwerking met private partijen.
Bij wijze van voorbeeld zijn Nieuwe Sleutelprojecten gekozen, dit zijn
de stedelijke vernieuwingsprojecten rond (HSL-)stationsgebieden. Bij
dergelijk projecten kan PPS leiden tot een hogere plankwaliteit en een
goede verdeling van risico's tussen publieke en private partijen. Maar
lukt dat ook deze voordelen te realiseren? De checklist helpt bij het
beantwoorden van deze vraag.
In de checklist zijn de belangrijkste vragen:
* Is er een minimumvariant van het project uitgewerkt?
Door te bezien wat in ieder geval gerealiseerd kan worden, zelfs
zonder nauwe samenwerking tussen publieke en private partijen,
weet de gemeente waarop zij kan terugvallen. Zo versterkt de
gemeente haar onderhandelingspositie bij PPS en maakt zij
duidelijk wat de kosten en baten van PPS zijn. Het is opvallend
dat dit in de praktijk zelden expliciet gebeurt.
* Hebben publieke partijen hun doelstellingen in operationele termen
gegoten?
Het is al moeilijk genoeg om allerlei publieke en private belangen
in één project te verenigen. Het wordt extra moeilijk indien de
publieke belangen in te algemene termen zijn gesteld, zoals
'vitale steden'. In de praktijk is op dit gebied nog veel te
winnen.
* Is er een publiek-publieke overeenkomst tussen Rijk en andere
overheden gesloten?
Een dergelijke overeenkomst is een protocol waarin diverse
overheidsorganen afspraken vastleggen. Dit protocol kan bijdragen
tot het stellen van prioriteiten tussen verschillende, soms
tegenstrijdige, publieke doelen.
* Hoe zorgen we ervoor dat private partijen met creatieve
oplossingen komen in de planvorming?
Het kan zijn dat private partijen bang zijn om creatieve
oplossingen in de planvorming in te brengen omdat ze dan het
risico lopen dat de overheid in de realisatiefase andere partijen
de mooie plannen laat uitvoeren. Hiervoor zijn verschillende
oplossingen denkbaar: (i) Er kan afgesproken worden dat private
partijen vergoed worden voor hun innovatieve oplossing indien in
de realisatiefase voor die oplossing gekozen wordt; (ii) Private
partijen behouden het intellectuele eigendom van hun plan. Ze
kunnen ervoor kiezen dit te verkopen in de realisatiefase indien
de keuze dan niet op hen valt; (iii) Er kan innovatief worden
aanbesteed, d.w.z. integrale aanbesteding van het plan èn de
uitvoering als één geheel. Van geval tot geval kan bezien worden
welke van de genoemde oplossingen het meest kansrijk is.
* Welke instrumenten kunnen ingezet worden om de kans op coöperatief
gedrag te vergroten?
Omdat PPS neerkomt op het creëren van een vertrouwensrelatie, is
het kwetsbaar voor niet-coöperatief gedrag. Er zijn diverse
instrumenten voorhanden om dit tegen te gaan. Te noemen zijn onder
meer het instellen van een aparte projectorganisatie, het
opknippen van het project, acties om cultuurverschillen te
verkleinen, afspraken over contra-expertise en geschillen, alsmede
een goede timing van democratische controle.
CPB Document 2, PPS een uitdagend huwelijk; Publiek-Private Samenwerking bij Combinatieprojecten, is te bestellen bij:
Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefoon: 070-3383425
Telefax: 070-3383350
Prijs: NLG 20,-
Tevens is een gecomprimeerde versie van de publicatie te verkrijgen
(CPB Document 2a).
De volledige publicatie en de gecomprimeerde versie zijn (gratis)
beschikbaar als PDF-files.