http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=415934
Antwoord
Antwoord
Antwoord
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Afdeling Wapenbeheersing en Wapenexportbeleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 29 mei 2001 Auteur Matthijs Wolters
Kenmerk DVB/WW-215/01 Telefoon 070 - 348 52 28
Blad /8 Fax 070 - 348 54 79
Bijlage(n) 2 E-mail dvb-ww@minbuza.nl
Betreft Vragen van de leden Koenders en Apostolou inzake wapenexport naar
Taiwan Vragen van het lid Hoekema inzake wapenexport naar Taiwan
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 27 april
2001, kenmerk 2000110060, alsmede de brief d.d. 8 mei 2001, kenmerk
2000110410, waarbij gevoegd waren de door de leden Koenders en Apostolou
resp. Hoekema overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de
Tweede Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u, mede namens de
Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Defensie,
als bijlage dezes ons antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de heer Ybema, Staatssecretaris van Economische Zaken en de heer Van
Hoof, Staatssecretaris van Defensie, op vragen van de leden Koenders en
Apostolou over wapenexport naar Taiwan
Vraag 1
Hoe beoordeelt de Nederlandse regering de recente politiek van de VS ten
aanzien van China en Taiwan en de noodzaak de spanningen in die regio te
verminderen?
Antwoord
De VS huldigen het standpunt dat er slechts één Chinese staat is, de
Volksrepubliek China, waarvan de wettige regering zetelt in Peking. De
relaties tussen de VS en Taiwan worden sinds 1979 bepaald door de Taiwan
Relations Act, waarin de VS zich het recht voorbehouden de legitieme
defensiebehoeften van Taiwan te vervullen
.
Op basis van deze wet spreken de VS jaarlijks met Taiwan over de Taiwanese
defensiebehoeften. Gelet op de sterke kwantitatieve en kwalitatieve toename
in het Chinese bewapeningsniveau geconcentreerd rond de Straat van Taiwan,
hebben de VS tijdens deze besprekingen dit jaar deels ingestemd met de
Taiwanese verzoeken.
Vraag 2
Hoe beoordeelt de Nederlandse regering daarbij het pakket wapenexport
waarbij o.a. onderzeeboten geleverd worden en wanneer vindt die export
plaats?
Antwoord
De VS hebben verklaard dat zij op basis van de Taiwan Relations Act bereid zijn bepaalde militaire goederen aan Taiwan te leveren.
Het is aan de Taiwanese autoriteiten hun wensen kenbaar te maken. Tot het moment waarop de Taiwanese autoriteiten hun interne besluitvorming hebben afgerond is van concrete orders of leveringen nog geen sprake.
Wat betreft de onderzeeboten gaat de Amerikaanse toezegging overigens niet
verder dan een aanbod aan Taiwan behulpzaam te zijn bij de verwerving van
die vaartuigen.
Vraag 3
In hoeverre zijn Nederlandse en/of Duitse bedrijven bij deze order
betrokken?
Vraag 4
Is het waar dat het Nederlandse ontwerp van de Moray dat mede tot stand is
gebracht met fondsen van de ministeries van Defensie en van Economische
Zaken onderdeel van de leverantie is? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?
Vraag 5
Zijn bij de overdracht van technologie zoals bijvoorbeeld ten aanzien van
het Moray-Ontwerp condities gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van verdere
doorvoer of wapenexport? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Zijn Nederlandse bedrijven betrokken bij deze leverantie als subcontractor
of anderszins en is in dat kader een wapenexportvergunning noodzakelijk? Hoe
beoordeelt u zo'n vergunning?
Antwoord
De Amerikaanse autoriteiten hebben de regering geen verzoek gedaan behulpzaam te zijn bij de eventuele levering aan Taiwan van onderzeeboten van Nederlands ontwerp.
Uitvoer van militaire goederen is in Nederland vergunningplichtig. Dit geldt ook voor de levering van onderdelen voor militaire systemen, en voor de uitvoer van militaire technologie. Voor indirecte bemoeienis is vergunning vereist uit hoofde van het Besluit Financieel Verkeer Strategische Goederen .
Vergunningen worden afgegeven met inachtneming van de feitelijke eindbestemming.
Een eventuele vergunningaanvraag voor de uitvoer van militaire goederen naar Taiwan, rechtstreeks dan wel indirect, zou worden getoetst aan het geldende 'één-China' beleid. In het licht van het Chinees-Nederlandse Joint Communiqué van 1 februari 1984, waarin Nederland toezegde geen verdere vergunningen voor uitvoer van militaire goederen naar Taiwan te verlenen, zou een dergelijke vergunningaanvraag worden afgewezen. Vervolgleveringen gebaseerd op contracten afgesloten vóór 1984 worden vermeld in de jaarlijkse rapportage over het wapenexportbeleid.
Wat betreft het Moray-ontwerp is bovendien contractueel uitdrukkelijk door de Staat bedongen dat de kennis van de bouwtekeningen en technologie niet zonder de instemming van de Staat aan derden bekend mag worden gesteld.
De Duitse regeling met betrekking tot vergunningverlening voor wapenleveranties aan Taiwan is mij niet in detail bekend. De Duitse regering heeft echter nadrukkelijk verklaard voor leverantie van onderzeeboten aan Taiwan geen vergunning te verlenen, mocht een verzoek daartoe worden gedaan.
Vraag 7
Hoe beziet de regering in meer algemene zin het wapenexportbeleid naar China
en Taiwan en welke Europese coördinatie vindt hierover plaats?
Antwoord
Jegens de Volksrepubliek China geldt sinds 1989 een EU-wapenembargo, dat overigens door de lidstaten op verschillende wijzen in de praktijk wordt gehanteerd. Dit embargo is niet van toepassing op Taiwan. Voorzover lidstaten levering van militaire goederen aan Taiwan toelaatbaar achten, zullen zij deze
beoordelen met inachtneming van de EU-Gedragscode voor de wapenexport. De daarin vervatte criteria vormen met andere woorden de spelregels voor de Europese coördinatie.
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Ybema, Staatssecretaris van Economische Zaken, en de heer Van Hoof, Staatssecretaris van Defensie, op een vraag van het lid Hoekema over wapenexport naar Taiwan
Vraag 1
Kunt U bevestigen dat eerder, namelijk in het blad Proceedings van maart 1999, melding is gemaakt van contacten tussen de RDM en de VS over mogelijke leveranties van onderzeeërs aan Taiwan? Zo ja, hoe verhoudt dit gegeven zich tot de van regerings- en bedrijfszijde gedane ontkenning dat plannen in die richting bestonden?
Antwoord
Ja. In een uitgave van het blad Naval Institute Proceedings werd inderdaad gesteld dat "RDM also is said still to be in the running for Taiwan's planned construction of up to a dozen diesel submarines". De regering ziet geen reden te reageren op dit gerucht van meer dan twee jaar geleden, en verwijst voor het overige naar de antwoorden op de vragen 3, 4, 5 en 6 van de leden Koenders en Apostolou over wapenexport naar Taiwan (26 april 2001).
Kenmerk
DVB/WW-215/01
Blad /8
===