Ministerie van Financien

Titel: Inkomenspositie van predikanten en voorgangers



Aan de vaste Commissie voor Financiën

van de Tweede Kamer

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

29 mei 2001

23 mei 2001

Fin-01-331

RTB 2001-02130

Onderwerp

Brief van de fractie van de ChristenUnie d.d. 3 mei 2001 over de inkomenspositie van predikanten en voorgangers.

Geachte Commissie,

In de brief van 3 mei jl. stelt de fractie van de ChristenUnie de inkomenspositie van predikanten en voorgangers aan de orde. In die brief wordt ingegaan op de Waz, de ondernemersfaciliteiten, de kosten voor fiscale- en administratieve hulp en de eenheid van beleid.

Waz

In mijn brief aan de vaste Commissie voor Financiën d.d. 8 december 2000,

nr. WDB 2000-627U, ben ik ingegaan op de inkomenspositie van predikanten en voorgangers in relatie tot de Waz. De ChristenUnie-fractie vindt het in die brief gegeven antwoord niet bevredigend. De fractie wijst in dit kader op het debat over de wijziging van de APPA, waarin een vergelijking is gemaakt tussen de positie van politieke ambtsdragers enerzijds en predikanten en andere beroepsbeoefenaren anderzijds.

Net als andere beroepsbeoefenaars1 zijn predikanten verplicht verzekerd voor de Waz. De vergelijking met politieke ambtsdragers gaat niet op aangezien de onder de APPA vallende politieke ambstdragers ingevolge die wet verplicht verzekerd zijn voor het arbeidsongeschiktheidsrisico. Een dergelijke verplichting is niet van toepassing op andere beroepsbeoefenaars zoals predikanten. Dit was ook reden om politieke ambtsdragers die op grond van de APPA verplicht verzekerd zijn, in het Besluit uitbreiding beperking kring verzekerden Waz uit te sluiten van de verzekeringsplicht voor de Waz.

Ondernemersfaciliteiten

De ChristenUnie-fractie stelt verder aan de orde dat predikanten fiscaal niet als ondernemer, maar als pseudo-ondernemer (genieter van resultaat uit overige werkzaamheden) worden aangemerkt. Zij hebben daardoor, zo wordt opgemerkt, geen recht op de
ondernemersfaciliteiten.

Inderdaad kunnen resultaatgenieters geen gebruik maken van de ondernemersfaciliteiten. Daarbij valt te denken aan zelfstandigenaftrek, investeringsaftrek, scholingsaftrek en oudedagsreserve. In de parlementaire geschiedenis is aan deze systematiek diverse keren aandacht besteed. Ondernemersfaciliteiten hebben tot doel de duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, waaruit een onderneming bestaat, in stand te houden of uit te breiden. Bij een werkzaamheid ontbreekt bijvoorbeeld het element van een duurzame organisatie of heeft het onvoldoende betekenis. Anders zou de werkzaamheid als een onderneming worden aangemerkt.

Fiscale- en administratieve hulp

Volgens de ChristenUnie-fractie zullen predikanten meer dan voorheen fiscale- en administratieve hulp nodig hebben. Men acht het van belang dat deze kosten in aftrek mogen worden gebracht.

Voor de aftrekbaarheid van kosten gelden voor resultaatgenieters de in de winstsfeer toepasselijke wettelijke bepalingen en de daarop betrekking hebbende jurisprudentie. Adviseurskosten zullen in beginsel aftrekbaar zijn voorzover de werkzaamheden van de adviseur verband houden met de berekening van het resultaat.

Ik merk hierbij nog op dat predikanten (bij de bepaling van het resultaat) in zijn algemeenheid gebruik kunnen maken van het kasstelsel (Besluit van 10 april 2001, nr. CPP2001/835M). De administratieplicht voor de predikanten zal in dat geval niet veel meer hoeven te bevatten dan hetgeen ten behoeve van de aangifte gebruikelijk was voor voordelen uit niet in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden en diensten. De adviseurskosten zullen in de praktijk dan ook niet (veel) hoger hoeven te worden dan tot voorheen het geval was.

Eenheid van beleid

Aan het slot van zijn brief pleit de ChristenUnie-fractie voor meer eenheid van beleid voor de predikanten en voorgangers, echter zonder aan te geven op welk gebied het zou schorten aan de eenheid van beleid. In de praktijk is evenmin gebleken van problemen. De Belastingdienst heeft regelmatig contact met de vertegenwoordigers van deze beroepsgroep, waaronder het Bureau Predikanten Samen op Weg (SoW) Kerken. De Belastingdienst heeft in deze contacten diverse keren verzocht om melding te maken van alle zaken waarbij de eenheid van beleid in het geding zou kunnen komen. Tot op heden zijn daarover geen signalen ontvangen. Ook heeft de Belastingdienst onlangs haar medewerking verleend aan een circulaire van het Bureau SoW, waarin aandacht is besteed aan het nieuwe belastingstelsel.

De fractie merkt nog op dat predikanten al jaren problemen ondervinden doordat ze geen werknemer en geen ondernemer zijn. Voor iedere belastingplichtige die in dezelfde omstandigheden verkeert, gelden dezelfde regels. Door een eenvoudige keuze kan de resultaatgenieter er echter voor zorgen dat het loonbelastingregime van toepassing wordt (opting-in). Net als de overige resultaatgenieters kan een predikant dus zelf bepalen of hij onder het loonbelastingregime of onder het winstregime wenst te vallen. Als is gekozen voor het loonbelastingregime hoeft niet te worden voldaan aan de administratieplicht van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bijgehouden.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN,

W. Bos