29 mei 2001
Mkz-crisis legt fors beslag op capaciteit politie en krijgsmacht
De mond- en klauwzeercrisis heeft een fors beslag gelegd op de capaciteit van de politie en de krijgsmacht. In de periode van 3 april tot en met 24 mei 2001 bedroeg de totale - door het Nationale Coördinatie Centrum geregelde - bijstandsinzet van zowel politie als de krijgsmacht in de gebieden rond Oene, Kootwijkerbroek en Ee circa 240.000 uren. De totale inzet van politie in verband met de bestrijding van mond- en klauwzeer bedroeg in de periode van 15 maart 2001 tot en met 15 mei 2001 naar schatting circa 400.000 uren, waarvan circa 125.000 uren in bijstand aan andere korpsen. Gedurende de periode van twee maanden komt dit neer op circa 1500 fte's. Dit blijkt uit een brief die minister De Vries van BZK vandaag heeft gezonden aan de Tweede Kamer.
De minister heeft de indruk dat sommige korpsen slechts met grote moeite aan de gevraagde bijstand kunnen voldoen. Zaken als hoge werkdruk, frequentie van grootschalig politieoptreden, paraatheid van de mobiele eenheden en de Arbeidstijdenwet hebben naar zijn oordeel daarbij mogelijk een rol gespeeld. Hij is dan ook van plan om een en ander nader te onderzoeken.
Voor de handhavings- en uitvoeringskosten in verband met de bestrijding van mond- en klauwzeer heeft het kabinet voorlopig 80 miljoen gulden uitgetrokken. De compensatie van de totale kosten van de politie-inzet zal nog nader worden bepaald.
Noot voor de redactie,