Actueel
Veroordeling in strafzaak inzake o.m. doodslag Beatrixpark te Schiedam
Bron: Rechtbank Rotterdam
Datum actualiteit: 29-05-2001
Persbericht vonnis van 29 mei 2001 parketnrs. 10/020018-00 en
10/022053-01
inzake o.m. doodslag in het Beatrixpark te Schiedam op 22 juni 2000
Samenstelling rechtbank:
Mr J. Silvis, voorzitter
Mr M.C. Franken, rechter
Mr R.P.P. Hoekstra, rechter
Mr N. Graumans, griffier
Wegens doodslag op het tienjarige meisje Nienke K. en poging tot
doodslag op haar elfjarige vriendje alsmede verkrachting van het
meisje en vrijheidsberoving van de beide kinderen, gepleegd op 22 juni
2000 in het Beatrixpark te Schiedam, heeft de rechtbank te Rotterdam
een 31 jarige Vlaardinger op 29 mei 2001 veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 18 jaar en tbs met bevel verpleging, conform de
eis van de officier van justitie. De Vlaardinger werd tevens
veroordeeld voor het eerder ontucht plegen met een jongen beneden de
zestien jaren en wegens een poging een kind tegen betaling van geld
seksuele handelingen bij hem te laten verrichten. De 31 jarige
veroordeelde had tegenover de politie de doodslag op het meisje en de
poging daartoe op de jongen meermalen bekend, maar trok later die
bekentenis weer in. Ter zitting stelde zijn raadsman dat verdachte
slechts onder druk van politie had bekend. De rechtbank verwierp dat
verweer, aangezien de bekennende verklaringen van de man niet op
zichzelf stonden, maar steun vonden in andere bewijsmiddelen. De
toedracht van de doodslag en het seksuele misbruik had volgens de
rechtbank plaatsgevonden op een wijze die verenigbaar is met het feit
dat DNA-onderzoek niets opleverde. In de strafmotivering worden de
feiten als volgt omschreven:
"Verdachte heeft op 22 juni 2000 een elfjarige jongen en een tienjarig
meisje in het Beatrixpark te Schiedam gedwongen met hem de bosjes in
te gaan. De kinderen werden gedwongen zich te ontkleden. In de
bosschages hield verdachte de kinderen een mes voor. Verdachte dwong
de jongen om het meisje te betasten in de vagina, aldus verkrachtend
schond verdachte de lichamelijke integriteit van het meisje op grove
wijze. De jongen moest daarna op het meisje gaan liggen. Daarna heeft
verdachte geprobeerd de jongen te verwurgen. Verdachte heeft daarop
het meisje nogmaals willen verkrachten. Hij is op haar gaan liggen,
maar heeft die verkrachting niet voltooid. Uit angst voor ontdekking
heeft hij daarop het meisje gewurgd met de veter van haar laars. De
jongen heeft hij ook een veter strak om de hals gebonden. Met een mes
heeft hij de jongen in de nek en op andere plaatsen oppervlakkig
verwond. In de veronderstelling dat niet alleen het meisje maar ook de
jongen gedood was heeft verdachte zich uit de bosjes naar zijn fiets
begeven, zijn slachtoffers achterlatend.
Voormelde delicten zijn onzegbaar gruwelijk en veroorzaken onpeilbaar
leed van levenslange duur voor nabestaanden en mogelijk nog
onvoorspelbare schade voor het overlevende slachtoffer. Feiten als
deze worden in de samenleving met afschuw en verbijstering vernomen en
veroorzaken op grote schaal gevoelens van angst en onveiligheid.
Behalve deze feiten heeft verdachte meermalen seksuele handelingen
verricht met een hem bekende minderjarige jongen. Verdachte heeft
daarbij grovelijk misbruik gemaakt van de meervoudig kwetsbare positie
waarin deze jongen verkeerde. Daarbij heeft verdachte zich niet
bekommerd om het grote gevaar dat een jongere in die omstandigheden in
een belangrijke fase van geestelijke en lichamelijke ontwikkeling
ernstig zou worden beschadigd.
Voorts heeft verdachte naar eigen zeggen meermalen hem onbekende
kinderen benaderd om tegen betaling seksuele handelingen bij hem te
laten verrichten. Een van die benaderingen is hem in de onderhavige
strafzaak concreet als poging tot verleiding verweten en vormt mede de
basis voor de bestraffing. Verdachte heeft ook door deze wijze van
benadering van een kind blijk gegeven van een egocentrisch streven
naar lustbeleving ten koste van het welbevinden van kinderen".
Volgens rapporteurs van het Pieter Baan Centrum was verdachte ten
aanzien van de seksuele delicten verminderd toerekeningsvatbaar en ten
aanzien van de geweldsdelicten enigszins verminderd
toerekeningsvatbaar.
NB. Aan dit persbericht kunnen geen rechten worden ontleend.