"Bij ouderenbeleid uitgaan van kansen en mogelijkheden van doelgroep"
College komt met beleidskader Masterplan ouderen
Bij het bepalen van het toekomstig ouderenbeleid is het belangrijk
vooral uit te gaan van de kansen en mogelijkheden die ouderen (de
bevolkingsgroep van 55 jaar en ouder) hebben. Dat is een breuk met het
verleden, waarin bij het bepalen van beleid vooral werd uitgegaan van
beperkingen en (zorg)behoefte.
Dat blijkt uit de eerste aanzet van het Masterplan Ouderen, waarover
binnenkort de maatschappelijke discussie zal starten. Het is de
bedoeling dat, onder andere na inspraak en bespreking in de commissie
Onderwijs en Welzijn, de gemeenteraad het masterplan in zijn
vergadering van december 2001 vaststelt. Een dergelijke uitgebreide
procedure is niet in de laatste plaats nodig om voldoende draagvlak te
verwerven voor het plan, dat de komende vijftien jaar zal dienen als
beleidskader voor het gemeentelijk ouderenbeleid.
De noodzaak te komen tot een dergelijk masterplan ligt onder andere
besloten in het politiek akkoord 2000-2002. Er zijn echter ook
demografische ontwikkelingen die de gemeente dwingen naar de toekomst
van het ouderenbeleid te kijken. Zo groeit het aandeel 65-plussers in
de Oosterhoutse bevolking gestaag: van 6,5 procent per 1 januari 1970,
via 12,5 procent in 2000 naar, naar verwachting, bijna 19 procent in
2015.
Het college van b. en w. heeft nu de eerste vier hoofdstukken
(inleiding, verkenning van de huidige situatie, trends en
uitgangspunten van beleid) vastgesteld. Tevens ligt er een eerste
aanzet voor "beleidsmatige ontwikkelingen in perspectief". Daarin
wordt aangegeven over welke concrete beleidsterreinen het masterplan
aanbevelingen moet doen. Het vijfde hoofdstuk heeft nu nog de vorm van
een uitgewerkte inhoudsopgave.
In de eerste versie van het masterplan onderschrijven burgemeester en
wethouders de volgende algemene uitgangspunten:
Ouderen moeten zo lang mogelijk de regie kunnen voeren over de
inrichting van het eigen leven. Het gemeentelijk beleid moet daarom
mede bijdragen aan het vergroten of behouden van keuzemogelijkheden
voor ouderen en het bevorderen of intact houden van
zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid is daarbij overigens geen
solo-activiteit.
Ouderenbeleid is algemeen beleid met inbegrip van zaken die voor
ouderen van belang zijn (lokaal sociaal beleid). Specifiek beleid
voor ouderen is alleen aan de orde als het algemeen beleid nadelig
voor hen uitwerkt of onvoldoende recht doet aan de behoeften van de
ouder wordende bevolking.
De Oosterhoutse samenleving moet zo worden ingericht, dat ouderen
de verleiding niet kunnen weerstaan om aan die samenleving te
blijven deelnemen. De gemeente zal vooral obstakels voor die
participatie moeten slechten.
Overigens plaatsen b. en w. wel de kanttekening dat door het algemene
beeld van de "nieuwe" oudere (niet onbemiddeld, zelfbewust,
zelfstandig, zichzelf ontplooiend, actief, veeleisend en mondig) niet
moet worden vergeten dat er ook ouderen zullen zijn en blijven die
niet aan dit beeld voldoen. Er zullen ook ouderen zijn die, door
gebrek aan alternatieven, de steun van de gemeente niet kunnen
ontberen. "De betekenis van waarden als keuzevrijheid en
zelfbeschikking komt onder druk te staan in situaties waarin ouderen
afglijden naar ziekte en afhankelijkheid", aldus de nota. In zijn
uiterste vorm geldt dat voor ouderen met psychogeriatrische problemen.
In de aanzet voor hoofdstuk 5 geven b. en w. aan welke themas in de definitieve nota nader moeten worden uitgewerkt. Het gaat dan om:
wonen (woningbehoefte, herstructurering, nieuwbouw, kwaliteit,
woonruimteverdeling, wonen en zorg);
veiligheid (integrale veiligheid, verkeersveiligheid,
politiekeurmerk);
mobiliteit (openbaar vervoer, aanvullend vervoer, bereikbaarheid
algemene voorzieningen);
maatschappelijke participatie;
inkomen en arbeid (arbeidsparticipatie, besteedbaar inkomen,
minimabeleid);
informatie- en communicatie(technologie);
lokaal (algemeen) welzijnsbeleid en ouderenbeleid (inclusief
educatie en culturele participatie);
georganiseerde ouderenparticipatie;
vrijwilligersbeleid;
gemeentelijk volksgezondheidsbeleid (algemeen, preventie en
speerpunten);
gemeentelijk beleid rond zorg- en dienstverlening (regiovisie,
uitwerking één-loketgedachte, regionaal indicatieorgaan,
woon-zorg-zones);
beleid voor doelgroepen (gehandicapten en allochtonen).
Het zesde hoofdstuk van het masterplan zal bestaan uit een
uitvoeringsprogramma/actielijst, waarin staat aangegeven wanneer welke
voornemens uit het masterplan in praktijk moeten worden gebracht en
welke middelen daarvoor nodig zijn.
Procedure
De eerste vier hoofdstukken en de uitgewerkte inhoudsopgave liggen
vanaf 30 mei gedurende vier weken ter inzage. Ze worden bovendien
besproken in de raadscommissie Onderwijs en Welzijn van 18 juni.
Vervolgens zal het college eind september het totale
concept-masterplan vaststellen, inclusief de reacties op de
opmerkingen uit de inspraak. Bij het opstellen van dit concept is een
belangrijke adviserende rol weggelegd voor de klankbordgroep, die
bestaat uit vertegenwoordigers van een aantal instellingen en
organisaties dat zich in Oosterhout met ouderen(beleid) bezig houdt.
Vanaf 1 oktober zal het concept-masterplan gedurende vier weken ter
inzage liggen. Vervolgens nemen b. en w. hierover halverwege november
een besluit. Daarna volgen nog een inspraakadvies en advisering door
de raadscommissie, waarna het in de raadsvergadering van 18 december
tot besluitvorming kan komen.
Oosterhout, 29 mei 2001