Sterkte politie ontwikkelt zich positief
De feitelijke sterkte van de Nederlandse politie ontwikkelt zich positief. Per 31 december 2000 bedroeg deze 42.762 fte's. Deze ontwikkeling is in lijn met de 43.622 fte's die in het Regeerakkoord zijn afgesproken over de te bereiken sterkte aan het einde van deze kabinetsperiode.
Dit staat in een brief over de sterkteontwikkeling bij de politie die minister De Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) vandaag aan de Tweede Kamer heeft gezonden. In de brief wordt de Kamer verder geïnformeerd over de personeelsvoorziening en werving bij de politie en over het aantal aspiranten dat in opleiding is.
In het Regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd dat er extra middelen beschikbaar worden gesteld voor versterking en uitbreiding van politie en justitie. In het Convenant politie 1999 zijn vervolgens afspraken gemaakt de sterkte van de politie uit te breiden met 3400 fte's. Per 1 juli 2002 moet dit resulteren in een totale feitelijke sterkte van 43.622 fte's. Op basis van de recente ontwikkeling verwacht De Vries dan ook dat de sterkteuitbreiding zal worden gerealiseerd.
De minister vindt het verheugend te constateren dat de korpsen hun inspanningen op het gebied van de personeelsvoorziening steeds meer intensiveren. Dat blijkt onder andere uit het fors toegenomen aantal aspiranten met circa 1218 fte's over de periode 1 juli 1999 tot en met 31 december 2000. Via de landelijke Banenlijn van het Project Personeelsvoorziening Politie zijn tot en met 31 december 2000 ruim 800 mensen aangesteld bij de politie. Per 1 oktober 2000 waren dat er 550. Dat betekent over de laatste drie maanden van 2000 meer dan een verdubbeling van de maandelijkse toename tot nu toe. De resultaten over de eerste maanden van 2001 bevestigen dat beeld, waardoor het aantal aangestelden via de Banenlijn inmiddels meer dan 1000 bedraagt.
Bij de CAO-onderhandelingen voor de sector politie is een arbeidsvoorwaardenpakket overeengekomen dat de aantrekkelijkheid van het werken bij de politie verhoogt. Gewezen wordt op onder meer de gefaseerde invoering van een dertiende maand, de ruimere reiskostenvergoedingen, en de verruimde voorzieningen voor kinderopvang.
Noot voor de redactie,