Ministerie van Financiën
http://www.minfin.nl
MINFIN: Anwoorden over de Zalmsnip
PERSBERICHTNR. 01/150 Den Haag 28 mei 2001
ANTWOORD VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN OP VRAGEN VAN HET LID
HOEKEMA VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL OVER DE ZALMSNIP
VRAGEN
1
Heeft u op een belastingcongres in Veldhoven gezegd dat u gaat zoeken
naar ]nieuwe mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de Zamsnip bij de
mensen terechtkomt?
2
Aan welke mogelijkheden denkt u dan?
3
Wilt u ook bevorderen dat reeds onder de huidige systematiek de f
100,- zoveel mogelijk aan alle burgers onder wie studenten, wordt
uitgekeerd, in acht genomen de beleidsvrijheid om de Zalmsnip onder
zekere voorwaarden te versleutelen in andere uitkeringen en in de mix
van f 75 en f 25 lokaal inkomensbeleid?
4
Hoe definineert u, c.q. hoe definiëren gemeentes, de categorie
rechthebbenden op de Snip? Zijn dat allen die zelfstandig wonen?
Vallen daar bijvoorbeeld hippers niet onder?
ANTWOORDEN
1.
Ik heb in mijn toespraak op het belastingcongres in Veldhoven de
stelling betrokken dat het mij verstandig lijkt om in de verkenning
belasting- en premieheffing die het kabinet thans voorbereidt, te
bezien of er goede alternatieven zijn voor de huidige f 100-maatregel.
Tijdens het Bestuurlijk Overleg an 11 april jl. hebben het Rijk en VNG
en IPO dat ook afgesproken. Verder hebben partijen afgesproken dat de
vigerende regeling van de f 100-maatregel in 2002 ongewijzigd van
kracht blijft.
2.
In de genoemde verkenning kunnen in principe alle mogelijke varianten
worden bekeken.
3.
Het kabinet heeft steeds uitgesproken en blijft uitspreken dat het de
intentie van de regelgeving is om de f 100 terecht te laten komen bij
alle gezinshuishoudingen. Daartoe rekent het kabinet ook de zogenaamde
onzelfstandige huishoudens, waaronder vaak studenten worden
gerekend.
4.
Het kabinet heeft als uitgangspunt gehanteerd dat alle
gezinshuishoudens, dus ook de onzelfstandige, f 100 lokale
lastenverlichting zouden ontvangen. Ter compensatie is indertijd 680
miljoen in het Gemeentefonds gestort, waarbij als maatstaf is genomen
het aantal woonruimten in een gemeente. De regeling in de Gemeentewet
is gericht op diegenen die een eigen aanslag voor de aangegeven
gemeentelijke belastingen krijgen. Het gaat hierbij om de
onroerende-zaakbelastingen voor gebruikers van woningen,
afvalstoffenheffing of reinigingsrechten ter zake van het periodiek
inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen en het rioolrecht terzake
van het gebruik van de riolering voor de afvoer van huishoudelijk
afvalwater. Gemeenten hebben een discretionaire bevoegdheid ten
aanzien van de categorie huishoudens die geen eigen aanslag voor de
desbetreffende gemeentelijke belastingen ontvangen.
Binnenschippers met uitsluitend een postadres in een gemeente, zullen
geen aanslag voor de hiervoor genoemde gemeentelijke belastingen
ontvangen. Het behoort dan ook tot de beleidsvrijheid van gemeenten om
te bepalen of in een dergelijke situatie de lokale lastenverlichting
wordt uitgekeerd. Het uitkeren van de lokale lastenverlichting aan
binnenschippers zou aansluiten bij het uitgangspunt van het kabinet om
de lastenverlichting bij alle gezinshuishoudingen terecht te laten
komen.
Woordvoerder: drs. S.A.E. Schrover
telnr. 070 - 342 7140
28 mei 01 16:01